Filmjaar 2019
Van oude mannen, de dingen die voorbijgaan
Terwijl Portrait de la jeune fille en feu en Parasite de jaarlijstjes aanvoeren, doemt uit de films die de diverse Top 10s niet haalden een tegendraadse rode draad op: het afscheid van de babyboomer.
De jeugd roerde zich in 2019. Het afgelopen jaar kan de boeken in als het jaar van tiener-klimaatactivist Greta Thunberg, door Time Magazine uitgeroepen tot persoon van het jaar. Wereldwijd werd, zo leek het, meer geprotesteerd dan ooit, vaak met de jonge generatie in de voorhoede. Geen wonder dat online het pejoratief ‘Ok, boomer’ viraal ging, dat millennials rondslingerden richting elke kortzichtige babyboomer die hun generatie afdoet als luie, telefoonverslaafde nietsnutten.
Ondertussen kreeg de vertwijfeling van de babyboomer in de bioscoopzaal juist volop de ruimte. Want ja, 2019 was het jaar waarin het streven naar meer diversiteit gevolgen begon te krijgen. Het was ook het jaar waarin #MeToo niet alleen achter de schermen de filmindustrie veranderde, maar er ook in films op werd gereflecteerd. Soms heel expliciet, zoals in Midi Z’s Nina Wu, soms met een omweg, bijvoorbeeld in Céline Sciamma’s Portrait de la jeune fille en feu dat impliciet toont wat we al die decennia hebben gemist doordat we de female gaze negeerden. Sciamma’s film eindigde zowel in de jaarlijstjes van de Filmkrant-redactie als in het jaaroverzicht van de rubriek Filmsterren op de eerste plaats.
Dwars tegen die tijdgeest in stonden in opvallend veel films juist oudere witte mannen centraal, die worstelen met het feit dat ze plaats moeten maken. Alsof er een tegenwicht nodig was voor die groeiende diversiteit. Dat begon in januari met Stan & Ollie (Jon S. Baird), over de nadagen van de komediegrootheden, en bleef een doorlopend thema tot aan Martin Scorsese’s bejaarde-gangster-epos The Irishman in december.
In het harnas
Kijk alleen al even naar de uiterst melancholische ondertitels van drie grote spektakelvervolgen: Avengers: Endgame (Anthony & Joe Russo), Rambo: Last Blood (Adrian Grunberg) en Terminator: Dark Fate (Tim Miller). In eerstgenoemde neemt acteur Robert Downey Jr. (spoiler!) met de dood van zijn personage Tony Stark na tien films afscheid van het Marvel-superheldenuniversum, waarin hij vanaf Iron Man (Jon Favreau, 2008) de grote vaste waarde was.
Ook Sylvester Stallone’s iconische personage John Rambo zou naar verluidt sterven in het harnas, in de vijfde film rond de Vietnam-veteraan. Met het oog op het mogelijk verder uitmelken van de franchise werd dat idee uiteindelijk toch maar geschrapt. Maar Last Blood is alsnog een melancholische film, waarin Rambo zich deels rekenschap moet geven van hoe hij door de tijd is ingehaald. Idem voor die andere spierbundel die groot werd in de jaren tachtig, Arnold Schwarzenegger, die in Dark Fate ook als tijdreizende robot gewoon oud mag worden en het stokje overdraagt aan een jongere generatie.
Zelfs de kinderfilm ontkwam er niet aan. In de speelgoedavonturen van Toy Story 4 (Josh Cooley), de verrassende nummer 2 in het Filmsterren-jaaroverzicht, valt uiteraard nergens het woord ‘pensioen’. Maar dat is toch echt wat speelgoedcowboy Woody moet leren omarmen: de grote nutteloosheid en het gapende onbegrip voor de jonge generatie die op het punt staat hem op te volgen – in de “persoon” van het nieuwe personage Forky, een uit afval bij elkaar geknutseld figuurtje dat geen boodschap heeft aan Woody’s speelgoedwetten.
Nieuw elan
Ook aan het meer artistieke uiteinde van het Hollywoodspectrum worstelden mannen met de vergetelheid. Met naast The Irishman als meest prominente en meest besproken voorbeeld ongetwijfeld Once Upon a Time… in Hollywood van Quentin Tarantino. De sterregisseur focust op een uitgerangeerde acteur en diens stuntman in het Hollywood van de late jaren zestig. Zijn film is deels een eerbetoon aan de babyboomer-filmmakers die destijds opkwamen, in wat nu New Hollywood wordt genoemd. Kort gezegd: de generatie van Scorsese en Spielberg. De generatie die, inmiddels allang niet meer zo New, ook nu nog veel touwtjes in handen heeft in Hollywood. En een generatie die inmiddels de pensioengerechtigde leeftijd ruimschoots gepasseerd is. In 1969 maakten ze wilde films over jeugdige bravoure; vijftig jaar later draait het logischerwijs om hun afscheid.
Once Upon a Time… in Hollywood stelt in Rick en Cliff juist de net wat oudere generatie centraal, die door New Hollywood opzij werd geschoven. De belichaming van dat nieuwe elan vindt Tarantino in het personage van actrice Sharon Tate. “I reject your hypothesis”, was de inmiddels beruchte reactie van Quentin Tarantino op de vraag waarom het personage Sharon Tate in zijn Once Upon a Time… in Hollywood zo weinig tekst heeft. Hij werd erom verguisd, omdat men aannam dat Tarantino ermee van tafel wilde vegen wat vrouwen te zeggen hebben. Maar die uitspraak kan ook anders geïnterpreteerd worden. Tarantino verwerpt de hypothese dat vrouwelijke personages alleen tellen als ze dialoog hebben.
Wie het woorden turven kan loslaten, beseft dat Sharon Tate het belangrijkste personage van Once Upon a Time… in Hollywood is. Tarantino mag dan zijn tijd vooral doorbrengen in het gezelschap van Rick en Cliff, maar hij geeft de jonge en ambitieuze Tate de toekomst – een toekomst die ze in werkelijkheid niet had. Op een vergelijkbare manier is Frank Sheerans dochter Peggy het sterkste personage van The Irishman, juist omdat ze zwijgt in het aangezicht van de loze woorden en de lading testosteron-over-de-houdbaarheidsdatum van de grote hoofdrollen. Ook over het feit dat actrice Anna Paquin “slechts” zeven zinnen dialoog heeft, ontstond ophef. Maar ook zonder iets te zeggen, is haar personage de enige die tegenwicht biedt tegen het geweld van haar vader. Als De Niro in de rol van Sheeran (met digitaal verkleurde blauwe ogen) naar haar kijkt, ziet hij het scherp: zijn rol is uitgespeeld.
De beste films van 2019 volgens de redactieleden van de Filmkrant.
Ronald Rovers
1. Portrait d’une jeune fille en feu (Céline Sciamma)
2. Parasite (Bong Joon-ho)
3. Lazzaro felice (Alice Rohrwacher)
4. Manta Ray (Phuttiphong Aroonpheng)
5. If Beale Street Could Talk (Barry Jenkins)
6. Monos (Alejandro Landes)
7. Midsommar (Ari Aster)
8. The Favourite (Yorgos Lanthimos)
9. Climax (Gaspar Noé)
10. Dolor y gloria (Pedro Almódovar)
Jos van der Burg
Het is een jaarlijks terugkerende constatering: de gevoeligste, menselijkste, diepgravendste, intelligentste en aangrijpendste films komen niet uit de Verenigde Staten, maar uit vooral Europa en Azië. Ook dit jaar is dat niet anders.
1. Lazarro felice (Alice Rohrwacher) –Volkomen origineel magisch realistisch sprookje dat tegenover het lelijke corrupte Italië onverwachte goedheid zet.
2. So Long, My Son (Wang Xiaoshuai) – Voortreffelijk geacteerd, aangrijpend drama over de gevolgen van de Chinese éénkindpolitiek voor een echtpaar dat hun kind verliest.
3. Portrait de la jeune fille en feu (Céline Sciamma) – In de achttiende eeuw spelend drama over een liefde die niet mag bestaan tussen een schilderes en de adellijke dame die zij portretteert. Geen erotisch voyeurisme maar een les in kijken.
4. The Favourite (Yorgos Lanthimos) – Verrukkelijk vilein en absurdistisch drama over de veronderstelde driehoeksverhouding van de Britse koningin Anne met twee hofdames.
5. Anna’s War (Aleksei Fedorchenko) – Uiterst beklemmend en bij vlagen surrealistisch drama over de wonderbaarlijke overleving van een joodse kleuter in de Tweede Wereldoorlog in Oekraïne. Het kind verstopt zich maanden in het hoofdkwartier van de SS.
6. The Wild Pear Tree (Nuri Bilge Ceylan) – Ceylans films kijken altijd via dolende personages naar de Turkse samenleving; deze keer door de ogen van een jonge arrogante ambitieuze schrijver. Diepgravend drama over de kloof tussen hoogdravende opvattingen en de werkelijkheid.
7. They Shall Not Grow Old (Peter Jackson) – Verbluffende archiefdocumentaire over Britse knullen die zich in 1914 enthousiast aanmelden voor de strijd tegen de Duitsers, waarna zij in de loopgravenhel belanden. De ingekleurde beelden en de ingesproken dialogen slechten de afstand met het verleden.
8. Con el viento (Meritxell Colell) – Schitterend subtiel drama over een in Buenos Aires wonende, van haar plattelandsfamilie vervreemde Spaanse danseres, die na jaren terugkeert naar haar ouderlijk huis als haar vader doodziek is.
9. Sorry We Missed You (Ken Loach) – IJzersterke aanklacht van de inmiddels 83-jarige Ken Loach tegen de kapitalistische uitbuitingspraktijk, die eufemistisch deel- en platformeconomie wordt genoemd.
10. At Eternity’s Gate (Julian Schnabel) – Het blijkt te kunnen: een aangrijpende film over Vincent van Gogh, die de clichés overstijgt. De film portretteert Van Gogh in de eerste plaats als een schilder. Geweldige rol van Willem Dafoe.
Hugo Emmerzael
1. Donbass (Sergei Loznitsa) – Van archiefdocumentaires tot observerende cinema vérité-projecten was Sergei Loznitsa een van de meest productieve en toonaangevende regisseurs van het afgelopen decennium geweest. Donbass weet al zijn thema’s en motieven in een aangrijpende en fascinerende speelfilm te verwerken die op waarachtige manier met misinformatie omgaat.
2. The Day After (Hong Sang-soo) – De andere regisseur van het decennium is de Zuid-Koreaan Hong Sang-soo. Deze even komische als tragische zwart-witfilm is een voorzichtig hoogtepunt in zijn omvatrijke, maar consistente oeuvre.
3. Portrait de la jeune fille en feu (Céline Sciamma) – #page28. That’s it. That’s the tweet.
4. Hustlers (Lorene Scafaria) – Doet met de Amerikaanse stripcultuur wat Sciamma met het historische drama doet. Hustlers leert je anders kijken naar mensen, lichamen en blikken. De film zet op scherp hoe elke interactie tussen ons praktisch ook een transactie is.
5-7 De libi (Shady El-Hamus), Take Me Somewhere Nice (Ena Sendijarević) en Nocturne (Viktor van der Valk) – Het voelt volkomen arbitrair om er een van deze films hoger te plaatsen dan de andere. Deze Nederlandse producties kunnen niet meer van elkaar verschillen. Maar wat ze met elkaar gemeen hebben is een aanstekelijke energie, een liefde voor film en een frisse, urgente en speelse kijk op de wereld.
8. Dovlatov (Aleksei German Jr.) – Bitterzoet portret van dichter Sergei Dovlatov die zijn scherpe, gevoelige poëzie amper gepubliceerd kreeg onder de bureaucratie van het totalitaire Sovjet-regime. De film evenaart de dichterlijke kunst van Dovlatov.
9. Parasite (Bong Joon-ho) – Bong Joon-ho gaf ons een spoedcursus klassenconflict in dit huzarenstukje van de Zuid-Koreaanse cinema. Zelden bieden films zo veel maatschappelijk engagement en puur vermaak. Griezelig goed.
10. Sunset (László Nemes) – Bewegelijk, maar ook beklemmend drama over de teloorgang van Europa in de jaren tien van de twintigste eeuw. De Hongaarse meesterregisseur van Son of Saul houdt een spiegel voor het Europa van toen en van nu.
Joost Broeren-Huitenga
1. Portrait de la jeune fille en feu (Céline Sciamma) – Onbegrijpelijk dat Sciamma her en der werd afgescheept met scenarioprijzen, terwijl het juist haar enerverende beeldtaal is die dit achttiende-eeuwse liefdesverhaal tot dé film voor dit jaar maakt: voorbij #MeToo en voorbij de male gaze.
2. Parasite (Bong Joon-ho) – Scherp sociaal commentaar verpakt in een puntgave thriller-slapstick-horror-mengsel in sneltreinvaart.
3. The Favourite (Yorgos Lanthimos) – Heerlijk bittere komedie over paleisgekonkel waarin een hertogin en een dienstmeid vechten om de affectie van de grillige koningin.
4. Long Day’s Journey Into Night (Bi Gan) – In een uitstekend jaar voor de Chinese film (zie ook Ash Is Purest White op plek 9, en So Long, My Son van Xiaoshuai Wang en An Elephant Sitting Still van Hu Bo die eveneens een plekje op deze lijst hadden verdiend) sprong de cinematografische branie en brille van deze neo-noir eruit.
5. Take Me Somewhere Nice (Ena Sendijarević) – De film die ik het vaakst zag dit jaar. Sendijarević zet zich op de kaart met dit sprankelend debuut dat lanterfanten tot hogere kunst verheft.
6. Lazzaro felice (Alice Rohrwacher) – Zinnelijke beelden te over in dit magisch-realistische verhaal over hoe onschuld van waarde blijft, hoe cynisch de wereld ook wordt.
7. Nuestro tiempo (Carlos Reygadas) – In beelden die reiken naar het mystieke vangt Carlos Reygadas de maar al te aardse strubbelingen van een man en een vrouw.
8. The Green Fog (Guy Maddin, Evan & Galen Johnson) – Uit tientallen fragmenten stelde de experimentele filmmaker Guy Maddin met zijn handlangers een bruisende, manische nieuwe versie van Hitchcocks Vertigo samen.
9. Ash Is Purest White (Jia Zhang-ke) – In meerdere opzichten een ‘best of Jia Zhang-ke’: zowel een compendium van zijn eerdere thematiek, stijl en films, als een van zijn beste werken.
10. Sorry We Missed You (Ken Loach) – Loach bewijst dat het ook anders kan dan de babyboomernavelstaarderij uit Hollywood: de tachtiger maakt nog altijd urgente en zeer actuele films.
Bekijk hier meer lijstjes met de beste films van 2019 én van het afgelopen decennium.