Portrait de la jeune fille en feu

Liefde vóór het eerste gezicht

Portrait de la jeune fille en feu

De nieuwe film van Céline Sciamma is een even groots als intiem portret van de liefde. Over hoe de liefde al voor het zien ontstaat, en hoe het kijken dan herinneringen tekent.

“Om een goed portret te maken teken je eerst de contouren. Begin niet te snel met invullen.” Portrait de la jeune fille en feu is niet alleen een film over een portret, maar het is ook een overpeinzing over portretkunst. En daarmee over de vraag of we iemand wel ooit recht kunnen doen met een portret.

De eerste woorden van de film lijken een simpele instructie in een tekenles aan welgestelde meisjes, want meisjes van gegoede huize kregen in de achttiende eeuw tekenles, net zoals ze poëzie leerden lezen en soms als ze geluk hadden een vreemde taal, om de loze tijd te doden tot dat onvermijdelijke moment waarop ze geacht werden in het huwelijk te treden. Die woorden komen uit de mond van Marianne, de personificatie van een van de zeldzame zelfstandige vrouwelijke kunstenaars uit de achttiende eeuw (die dan ook nog eens voornamelijk vrouwen mochten schilderen) en een van de twee hoofdpersonen van deze nieuwe film van Céline Sciamma (Tomboy, 2011; Girlhood, 2014). Marianne is in die openingsscène niet alleen de lerares, maar ook het model. En haar woorden fungeren ook als advies aan de toeschouwer: begin niet te snel met interpreteren, kijk eerst en oordeel dan.

Maar meer dan dat alles zijn ze de sleutel tot haar herinneringen, net zoals het schilderij achterin de klas dat die herinneringen triggert, een portret dat ze pas heeft kunnen maken nadat ze langdurig om haar onderwerp heeft gecirkeld. En daarmee zou je het ook het filmische motto van Sciamma’s eigen kunstenaarschap kunnen noemen. Want als haar films van één ding getuigen, dan is het van kijken. Misschien is dat kijken nog wel belangrijker dan het portret. Deze film gaat over die blik.

Verblindend hart
Zouden Marianne’s woorden ook voor de liefde gelden? Want meer dan alles is Portrait de la jeune fille en feu een portret van een liefde. Een portret van degene die verliefd is en degene die bemind wordt, en van dat wonderbaarlijke moment waarop geliefden elkaar voor het eerst zien en waarop de liefde er al is. Het invullen komt later. Maar is dat wat er op dat eerste moment is een silhouet, of zien we in de omtrek van wat later ingevuld zal worden, van wat later concreet zal worden iets anders? Een innerlijk vuur? En komt het door dat verblindende hart dat we eerst alleen de contouren kunnen zien van iets wat later onuitsprekelijk veel groter zal zijn? Moeten we eerst wennen aan het licht?

Marianne wordt door een barones naar een afgelegen eiland voor de kust van Bretagne gehaald om haar dochter Héloïse te schilderen. Het onderwerp van Marianne’s portret is een weerspannig meisje dat na de dood van haar zus uit het klooster is teruggekeerd en nu op haar huwelijk wacht. Het portret moet het bloed van haar beoogde verloofde doen stromen. Maar Héloïse wil noch trouwen, noch geportretteerd worden, dus Marianne moet steels naar haar kijken en haar uit haar hoofd schilderen. Uit haar herinnering. Zo wordt het schilderij evenzeer een portret van degene die kijkt als van degene die bekeken wordt.

Ondertussen worden de twee verliefd op elkaar – liefde vóór het eerste gezicht – en ontspint zich een prachtige romance, waarin de rollen tussen kijken en bekeken worden en object en subject nog verder worden omgedraaid. Een onderzoek naar ‘representatie’ en ‘gender’ vanuit een ‘female gaze’ inderdaad, maar vooral eentje dat primair ten dienste staat van het verhaal en het thema.

Kunst en verliefdheid
Toeval of niet, maar de afgelopen weken circuleerde op sociale media een onderzoek uit 2011 van de Britse neurobioloog Semir Zeki waaruit hij concludeerde dat het kijken naar kunst dezelfde genotscentra in de hersenen prikkelt als verliefdheid. Hoe mooier de proefpersoon het schilderij vond, hoe groter het effect. Of Sciamma dat onderzoek nou kent of niet, het verklaart misschien op poëtische wijze waarom haar film in al zijn intense schoonheid tijdens (en na) het kijken zulke heftige gevoelens van ondoorgrondelijke hartstocht oproept. Een diep doorvoelde verliefdheid.

Marianne is een en al ogen. En via de regels van de schilderkunst van haar tijd, en dan haar eigen regels, bevrijdt zij haar subject van haar blik en misschien nog wel belangrijker: van de blik van het patriarchaat. Zelfs als die bevrijding alleen maar een kortstondig opvlammen is. Een herinnering op een schilderij.