Manta Ray
Jacht op een onzichtbare prooi
Mensen verschijnen en verdwijnen, lenen elkaars identiteit en blijven ongrijpbaar in dit bekroonde regiedebuut, dat impliciet maar invoelend verwijst naar de tragiek van de Rohingya-vluchtelingencrisis.
Een jonge visser vindt in het mangrovebos een gewonde man. Hij neemt hem mee naar huis, verpleegt hem, leert hem alles wat hij weet, en verdwijnt spoorloos. De vreemdeling treedt in zijn voetsporen. Hij neemt zijn plek in op de vissersboot waar hij werkte en wanneer de ex-vrouw van de visser terugkeert naar diens huis geeft hij de gastvrijheid die hij van zijn vriend kreeg door. Hij biedt haar een verblijfplaats aan en wordt ook haar geliefde. Maar dan duikt ineens de visser weer op.
De synopsis van Manta Ray (Kraben rahu) leest min of meer als een sprookje, terwijl de film in dialoogarme scènes – de aangespoelde man spreekt geen woord – het mysterie naadloos laat overlopen in de meest banale realiteit. Het speelfilmdebuut van de Thaise filmmaker Phuttiphong Aroonpheng ademt een typisch soort magisch realisme dat herkenbaar is voor wie al eens iets van landgenoot Apichatpong Weerasethakul zag. Maar of het nu bekend aanvoelt of volslagen vreemd, het effect is betoverend.
Mensen verschijnen en verdwijnen; dat is een gegeven waar Manta Ray weinig uitleg bij geeft. Te water geraakt tijdens een storm, verklaart zijn baas als de visser op een dag niet meer terugkeert van zee. Dat hij diezelfde baas vlak daarvoor had verteld dat hij hem niet meer wilde helpen bij de louche klusjes waar hij zijn werknemers ’s nachts voor optrommelt, is natuurlijk geen toeval.
Raadselachtiger dan die verdwijning is hoe de visser plotseling weer opduikt. Zijn gestalte, gemaskerd met een rode bivakmuts, verschijnt in beeld wanneer zijn ex-vrouw, gespeeld door zangeres Rasmee Wayrana, een lied aanheft waarin ze een verloren geliefde smeekt om terug te keren. Waar komt hij ineens vandaan? Heeft ze hem zojuist vanuit het dodenrijk teruggeroepen naar de wereld van de levenden? En wat betekent zijn terugkeer eigenlijk voor de ander? Hoe is het om een plek te vinden en die ook weer te moeten opgeven?
Mythische vis
Vlak voor het openingsbeeld van Manta Ray verschijnt de tekst “For the Rohingyas” op het doek. Dat is informatie om niet te missen, want in de rest van de film wordt alleen impliciet verwezen naar het lot van deze opgejaagde bevolkingsgroep.
Om die verwijzingen op te pikken, helpt het om een paar dingen te weten. Dat de Rohingya’s de afgelopen jaren vanuit Myanmar niet alleen de grens met Bangladesh overstaken (waar we in het nieuws veel over hebben gehoord), maar ook over water hun heil zochten in Thailand. Dat de Thaise autoriteiten betrokken zijn geweest bij gewelddadige pogingen om de toestroom van vluchtelingen te stoppen, bijvoorbeeld door hun gammele bootjes terug te jagen richting zee, met massale verdrinking tot gevolg. Dat in 2015 vlakbij de grens met Maleisië tientallen lichamen van Rohingya’s werden gevonden, slordig begraven of gewoon achtergelaten in de open lucht; vluchtelingen die door honger, uitputting of ziekte waren overleden terwijl ze door mensenhandelaren werden vastgehouden.
Die feiten vormen de achtergrond van Manta Ray, waarmee Aroonpheng voortborduurt op thematiek die hij in de korte film Ferris Wheel (2015) al verkende. In de manier waarop hij die thematiek naar het scherm vertaalt ligt de nadruk minder op het verhaal dan op het ervaren van de beelden; niet verwonderlijk voor een regisseur die eerder naam maakte als cameraman.
De reuzenmanta uit de titel fungeert als een bijna mythische vis, die de naamloze visser in zijn vrije tijd via een curieuze methode probeert te lokken: hij gooit stukjes kwarts in zee, die hij speciaal voor dat doel in het bos opgraaft. Hij vindt de stenen op zijn gehoor. Op een van die speurtochten vertelt hij aan zijn vriend dat het bos bezaaid ligt met de lichamen van mensen van wie niemand weet waar ze vandaan komen.
Onzichtbare prooi
Of er een verband is tussen deze dode zielen en het glinsterende gesteente dat daar ook in de grond verstopt zit, waarom dat gesteente die reusachtige roggen aantrekt en wat dit alles te maken heeft met terugkerende beelden van een donker bos waar een met knipperende, bontgekleurde lampjes opgetuigde schutter jaagt op een onzichtbare prooi? Naar een sluitend antwoord op zulke vragen hoef je in Manta Ray niet te zoeken.
Al die echo’s en schaduwen die de film voor- en achteruitwerpt, genereren uiteindelijk wel hun eigen logica, die zich hecht aan de beelden en de delicate muziek van het Franse componistenduo Snowdrops. Het maakt de film tot het audiovisuele equivalent van een oratorium: een veelstemmige compositie van gekleurd licht, die zich ontlaadt in een emotionele apotheose.