If Beale Street Could Talk

Eindelijk een geweldige James Baldwin-verfilming

Een zwarte vrouw en een zwarte man vallen voor elkaar in het Amerika van vijftig jaar terug: is hun liefde bestand tegen het racistische systeem waarin ze leven? Barry Jenkins visualiseert in If Beale Street Could Talk de sensualiteit en maatschappijkritiek uit James Baldwins roman.

Harlem, begin jaren zeventig. De 19-jarige Tish (KiKi Layne) en de 21-jarige Fonny (Stephan James) zijn smoorverliefd en willen samen de toekomst tegemoet gaan. In zwoele close-ups bewonderen de geliefden elkaar; hun smachtende blikken, die worden ingegeven door lust en hartstocht, spreken boekdelen. In een latere scène ligt de droom in duigen: Fonny zit in afwachting van zijn rechtszaak achter de tralies, waardoor Tish het nieuws dat ze zwanger is niet kan bezegelen door de vader in spe innig te omhelzen: het raam van de penitentiaire ontmoetingsruimte verhindert dat.

De close-up van de gescheiden geliefden verandert zo van een kader voor het tonen van genegenheid in een beklemmende afbakening, voor het visualiseren van naargeestige gevoelens van wanhoop en onmacht. Filmmaker Barry Jenkins – die in 2017 furore maakte met Moonlight – geeft in de openingsscène weinig context bij de handeling. Zijn visuele poëzie volstaat. De aanleiding voor de tragiek – Fonny is een van de vele zwarte Amerikanen die vastzitten op basis van een valse getuigenis – toont hij geleidelijk en in flarden, waarin ook rollen zijn weggelegd voor de families van de twee geliefden (Regina King speelt met verve Tish’ moeder).

In If Beale Street Could Talk, een bewerking van het gelijknamige boek van schrijver en activist James Baldwin uit 1974, stijgen de scènes dankzij de gefragmenteerde verhaalstructuur boven zichzelf uit. Het verhaal van Baldwin, over liefde en sensualiteit in een maatschappij waarin zwarte Amerikanen worden veracht en verdreven, staat in Jenkins’ zinderende drama fier overeind. Het bitterzoete ervan horen en zien we ook in de jazzy soundtrack van Nicolas Brittell, in het fabuleuze kleurgebruik (in het groen, rood en blauw in de mise-en-scène echoot de esthetiek uit de films van Wong-kar Wai) en in de uiteindelijke, hoopvolle en actuele boodschap: ondanks de racistische repressie overwint de liefde.