Ash Is Purest White

Het vergooide leven van een gangsterliefje

In Ash Is Purest White toont regisseur Jia Zhang-ke drie cruciale momenten uit het leven van gangsterliefje Qiao over een tijdsspanne van bijna 20 jaar. Intussen verandert China razendsnel en onherroepelijk.

“Y-M-C-A!” Ook China zingt de klassieker uit 1978 van The Village People mee. Qiao (Zhao Tao) danst en springt met haar vriend Bin (Liao Fan). Armen omhoog, uitbundig, vrolijk. Dan valt er een pistool uit zijn broek, midden op de dansvloer. Niemand anders merkt het op, maar Qiao wel. Het is bijna achteloos en toch is het een belangrijk moment. De camera vat het tafereel in één lange take en benadrukt zo een ongemakkelijke stilte. Dit is het leven van het liefje van een gangster. “There’s no need… to… be… un-hap-py…”

Ash Is Purest White van de bejubelde Chinese regisseur Jia Zhang-ke (A Touch of Sin, 2013; Mountains May Depart, 2015) toont de perikelen van Qiao’s getormenteerde hart. Uitkomst is een vergooid leven, voor een man die het niet waard is. In een tijdsspanne van zestien jaar zien we drie fasen uitgelicht. In 2001, in 2006 en in 2017. De drie fasen hebben elk hun eigen kleur, stijl en gevoel. Alsof de mensen die je ziet wel dezelfde naam dragen, maar toch andere mensen zijn.

Het eerste deel van Qiao’s geschiedenis zit vol energie en levenslust en is daarmee ook het fijnst om naar te kijken. Zhao (Jia’s vaste actrice en echtgenote) speelt Qiao sexy en toch als one of the guys. Bins bendevriendjes begroet ze met een harde stomp in de rug, Bin zelf bijt ze liefkozend. Hoe ouder ze wordt, des te melancholischer het verhaal. Qiao kiest telkens weer voor de liefde en niet voor zichzelf. Bin en zij praten op een gegeven moment zelfs letterlijk langs elkaar heen. Zó bijzonder lijkt de liefde niet in Ash Is Purest White. Maar voor Qiao is hij dat wel.

Andere hoofdrollen zijn voor de steden en dorpjes in Ash Is Purest White, die Jia in al hun tegenstijdige schoon- en lelijkheid weet vast te leggen. Hij combineerde nieuw geschoten beelden met materiaal van bijna twintig jaar geleden, zodat je de veranderingen scherp ziet. Weidse landschappen, met erin grijze afgesleten huisjes; de Drieklovendam tegenover verlaten plattelandsdorpjes.

Ook Jia’s geboortedorp, gelegen in de noordwestelijke Chinese provincie Shanxi, is met de jaren ingrijpend veranderd. Het mijnwerkersplaatsje is aan het begin van de film al weinig uitnodigend. Qiao’s vader jaagt de opstanden van de mijnwerkers aan. Qiao’s geboortedorp kampt met leegloop. Ook Qiao vertrekt er, in een doorschijnend, fuchsiaroze bloesje, en laat haar vader achter. Het dorp is vergeten en wordt geofferd aan bouwprojecten, maar toch worden er nog geen twintig jaar later beveiligingscamera’s opgehangen. Dat is de politiestaat die China geworden is. En dat was het dan, zo lijkt de film te zeggen. En daarmee staat het dorp ook symbool voor Qiao’s leven. Telkens weer offert ze zich voor Bin op en staat ze voor hem klaar. En hij kiest niet voor haar. Een vergald leven – en dat was het dan.