Ladygazing #6

Slachtofferrol

Nina Wu

In wat voor soort rollen worden vrouwen zoal opgevoerd? Is ze een stereotype of een rolmodel? In de reeks Ladygazing plaatst Basje Boer recente vrouwenrollen in perspectief. Als slot van de serie: het slachtoffer.

Een slachtoffer is de verliezende partij. Een slachtoffer is iemand van wie misbruik wordt gemaakt, die om wat voor reden dan ook kwetsbaar is. In de Van Dale vind ik ook nog: ‘iemand die schade lijdt, die het moet ontgelden’. Maar het slachtofferschap kan ook te maken hebben met de positie waarin je je bevindt: je bent de zwakke partij tegenover een sterkere, of een minderheid tegenover een meerderheid. Precies die opvatting van slachtofferschap, waarin je je dus verhoudt tot een ander, bepaalt momenteel het maatschappelijke discours. De een bijt de ander toe dat hij een ‘slachtofferrol’ aanneemt, maar schaart zichzelf intussen onder een bedreigde minderheid, een positie die niet wordt gestaafd met cijfers maar met onderbuikgevoelens.

Terugkijkend op 2019 vraag ik me af in hoeverre dat relevante thema van slachtofferschap was terug te zien op het witte doek. Natuurlijk heeft het slachtoffer altijd een rol gehad in films: het is een personage dat iets overkomt, en dat daarmee de plot in werking zet. Maar slachtofferschap als thema?

Ten eerste is er de meest spraakmakende film van het jaar, Joker (Todd Philips), waarin de makers nadrukkelijk met het idee van slachtofferschap spelen door de kwaadaardige inborst van de superschurk te wortelen in wat hem is aangedaan. Waar Batmans aartsvijand voorheen meestal eenduidig slecht was, is hij in Joker vooral zielig. En ook Bong Joon-ho’s Parasite, een van de beste films van het jaar, gaat indirect over slachtofferschap. Het is een film over klassenverschil waarin een gezin uit de lage klasse in veel opzichten weliswaar rijker is dan het gezin uit de hoge klasse dat hen in dienst heeft, maar uiteindelijk toch het onderspit delft.

Midsommar

Zweedse commune
En de vrouwelijke slachtoffers dan? De films waar ik aan dacht toen ik mezelf die vraag stelde, zijn zo divers als maar kan: van horror tot documentaire tot komedie. Van uitgesproken feministisch tot niet per se geïnteresseerd in de vrouwenzaak. En ook het slachtofferschap zelf speelt steeds een andere rol: in de ene film is het het hoofdthema en in de andere komt het slechts zijdelings aan bod. Toch hebben al deze films één ding gemeen: degene van wie vrouwen slachtoffer worden. In een tijd waarin mensen vooral slachtoffer zouden zijn van elkáár (en dus niet van het noodlot, van de situatie waarin ze terecht zijn gekomen of, je weet wel, van de toorn Gods), waarin slachtoffer zijn dus betekent dat je een ondergeschikte positie inneemt ten opzichte van een ander, daarin is de vrouw in deze films steeds het slachtoffer van een man.

Dat betekent echter niet dat ze niet voor zichzelf opkomt – en emancipeert. Al in de openingssequentie van Midsommar (Ari Aster) maakt Dani iets afschuwelijks mee. De gebeurtenis, zo een die in kranten altijd eufemistisch ‘familiedrama’ wordt genoemd, speelt in de rest van de film geen directe rol, maar tekent wel Dani’s personage: ze is een slachtoffer. In de plot die zich ontvouwt – samen met vrienden bezoekt Dani een folkloristisch festival in een Zweedse commune – ligt de focus op Dani’s relatie met Christian. Kort samengevat: hij is een lul en zij laat over zich heenlopen. Maar terwijl de vriendenclub gaandeweg achter de geheimen van de commune komt, vindt Dani een manier om voor zichzelf op te komen. Het maakt het allerlaatste shot van Midsommar – een glimlach die de goedkeuring van Joker zou kunnen wegdragen – uiterst ambigu.

Eighth Grade

Achterbank
Waar Aster zijn wrange relatiecomedy vermomde als horrorfilm, daar is Bo Burnhams debuutfilm Eighth Grade een horrorfilm vermomd als lichtvoetig drama. De sociale interacties van de onzekere tiener Kayla zijn zo intens ongemakkelijk dat ik er persoonlijk fysiek onwel van werd. Eén specifieke scène – Kayla maakt haar entree op een pool party waar niemand op haar zit te wachten – bezorgde me bijna een plaatsvervangende paniekaanval. Dat ik Kayla als slachtoffer beschouw, heeft vooral te maken met haar onderdanige houding tegenover haar populaire klasgenoten. Tegen haar crush, de hunk van de klas, liegt ze over haar seksuele ervaring – hetgeen hem prompt doet opkijken van zijn telefoon. En wanneer ze later in de film met een oudere jongen op de achterbank van zijn auto belandt, vrees je het ergste. Het is te danken aan Burnhams slimme en gevoelige scenario dat Kayla uiteindelijk weigert om écht slachtoffer te worden.

Een andere film die me deed nadenken over vrouwelijk slachtofferschap is er een die eigenlijk in het geheel niet over slachtoffers of zelfs maar over vrouwen gaat. In documentaire Miles Davis: Birth of the Cool (Stanley Nelson) wordt op traditionele wijze het leven en werk van jazzlegende Davis geschetst, met volop ruimte voor zijn liefdesrelaties. De meest schrijnende daarvan is die met zijn eerste echtgenote Frances Taylor, die hij dwong om haar eigen carrière op te geven en voor zijn kinderen te zorgen. Het deed me denken aan de vele gevallen waarin de meesterwerken van een mannelijk genie ten koste gingen van vrouwen. Het slachtofferschap van vrouwen als Taylor, of de manier waarop geliefden zo vaak worden gereduceerd tot ‘muze’ terwijl ze eigenlijk volwaardige artistieke partners zijn, zijn altijd slechts een voetnoot bij het meesterschap van mannen. Hoeveel vróuwelijk meesterschap zijn we daardoor wel niet misgelopen?

Once Upon a Time… in Hollywood

Keerpunt
Het is een vraag die ook gesteld wordt in het culturele gesprek rond #MeToo, al twee jaar lang hét discours als het gaat om vrouwelijk slachtofferschap. (Of – glas halfvol – om vrouwelijke emancipatie.) Want hoewel machtsmisbruik binnen de entertainmentindustrie dat met die hashtag wordt aangekaart op het eerste gezicht vooral gaat over seksueel misbruik, gaat het net zo goed over hoe vrouwelijke professionals systematisch worden gemarginaliseerd. De film die #MeToo in 2019 het meest direct als onderwerp nam, is het Taiwanese Nina Wu (Midi Z), een heel persoonlijk project van coscenarist en hoofdrolspeler Wu Ke-xi. Haar film vertelt over een actrice die haar eerste hoofdrol te pakken heeft maar die gaandeweg onderdoor lijkt te gaan aan de neerbuigende houding van de regisseur. Wat er precies met Nina gebeurde, en waarom ze zichzelf verliest in waanbeelden, blijkt pas in de allerlaatste, weerzinwekkende scène. Het was niet het enige wat me raakte aan Nina Wu; net zo aangrijpend vond ik de intens kwetsbare positie waarin Nina zich als actrice constant bevond. Daardoor realiseerde ik me weer dat #MeToo weliswaar gaat over het slachtofferschap van álle vrouwen, maar heel specifiek begon bij dat van actrices.

In dat licht kan ik niet anders dan afsluiten met Once Upon a Time… in Hollywood, een film over de vrouw die het ultieme symbool werd voor het vrouwelijke slachtoffer: Sharon Tate. Tate’s biografie wordt getekend door een schrijnend contrast: enerzijds haar schoonheid, jeugd, levendigheid, haar zwangerschap en ontluikende carrière en anderzijds de gruwelijke wijze waarop dat alles haar werd ontnomen. Op ontroerende wijze geeft Quentin Tarantino dit slachtofferschap een nieuwe betekenis in een film die verder niet over Tate gaat, maar over geweld, Hollywood en een plaats en tijd die een keerpunt zouden blijken in de geschiedenis. Toch kreeg Tarantino kritiek te verduren: waarom had Tate in zijn film eigenlijk zo weinig tekst? De kritiek is, naar mijn mening, niet terecht. Maar films als Nina Wu en Eighth Grade laten zien waarom we meer films kunnen gebruiken waarin vrouwelijke slachtoffers geen voetnoot zijn, maar de kern van het verhaal.