Nederlandse genrefilms

Een keer op keer gereanimeerd lijk

Moloch

Na jaren van stilte wordt de Nederlandse genrefilm met De open­baring en Moloch weer nieuw leven ingeblazen. De vraag is nu of de genrefilm eindelijk een keer standhoudt in het Nederlandse film­landschap.

We schrijven 2014. Mijn persoonlijke filmbibliotheek was volop in aanbouw, maar het vakje ‘Nederlands­talig’ kwam niet veel verder dan wat halfzachte ko­medies en een paar oorlogsfilms. Tot ik op een druilerige dinsdag ineens zag dat er zowaar een Nederlandse horrorfilm in de bioscoop draaide: De poel.

Nee, het haalde het niet bij Rosemary’s Baby of The Shining, maar als horrorfilm bleek het behoorlijk geslaagd. De acteurs waren goed, de setting slim gekozen, en de sfeer creepy genoeg om te beklijven. Waarom zagen we niet meer van dit soort films in de Nederlandse bioscopen?

Als ik destijds beter om mij heen had gekeken, had ik geweten waarom. Er zat namelijk geen kip in de zaal, en dat patroon zette zich landelijk voort. En dus is het niet vreemd dat Nederlandse genrefilms op een paar handen te tellen zijn. Er zijn genoeg geslaagde voorbeelden (misdaadkomedies Plan C en Black Out; achtervolgingsfilm Bumperkleef; horrorsatire De kuthoer), maar hits werden het nooit. Zo zijn genrefilms door de gebrekkige financiering in Nederland te vaak afhankelijk van passie, vriendendiensten of producenten die een risico durven te nemen.

Des te verrassender dat er deze maand zowaar twee genrefilms van eigen bodem uitgebracht worden: lockdown-thriller De openbaring en folkhorror Moloch. Mijn hart maakte een sprongetje: staan we dan eindelijk aan de vooravond van de échte doorbraak van de Nederlandse genrefilm?

Sterfscènes
De geschiedenis stemt in dat opzicht niet bepaald hoopvol. Laten we bijvoorbeeld eens inzoomen op een belangrijke tak van de genrefilm: horror. De geschiedenis van de ‘Nederhorror’ valt zo’n beetje samen te vatten in drie stromingen: ‘Dick Maas’, ‘flop’ of ‘gestrand in de voorbereidende fase’.

De term ‘Nederhorror’ raakte voor het eerst in zwang in de jaren tachtig, toen regisseur Dick Maas een bioscoophit te pakken had met De lift (1983). Deze film leek een nieuw tijdperk in te luiden, waarin het publiek eindelijk warm zou lopen voor horror van eigen bodem. Het bleek ijdele hoop, want uiteindelijk was Dick Maas in de jaren tachtig de enige die het succes van Dick Maas wist te evenaren, met Amsterdamned (1988).

Begin jaren negentig werden pogingen gedaan met Intensive Care (Dorna X. van Rouveroy, 1991) en De Johnsons (Rudolf van den Berg, 1992). Hoewel de films uitgroeiden tot respectievelijk campklassieker en cultklassieker, flopten ze in de bioscoop. In de daaropvolgende jaren bleef het aanklooien, en duurde het – los van festival- en dvd-releases – tot 2006 voordat er weer écht serieuze pogingen werden gedaan. In dat jaar kwamen in de bioscoop zowel Doodeind (Erwin van den Eshof) als Sl8n8 (Frank van Geloven en Edwin Visser) uit, maar beide films hadden uiteindelijk bijna meer sterfscènes dan bezoekers.

Dat patroon herhaalde zich bij een nieuw golfje in de jaren tien. Rond de decenniumwisseling kregen we onder meer spookhuisfilm Zwart water (Elbert van Strien, 2010), zombiekomedie Zombibi (Martijn Smits en Erwin van den Eshof, 2012) en de Sint-horror van Dick Maas (2010). Alleen die laatste werd een hit, en in de jaren hierna volgden films als Kristen (Mark Weistra, 2015) en SneekWeek (Martijn Heijne, 2016) het aloude ‘floppatroon’. En zelfs Dick Maas verloor zijn glans, want zijn Prooi trok in 2016 slechts dertigduizend bezoekers. Verder zijn genreliefhebbers veroordeeld tot dvd’s, festivals en zo nu en dan een streamingdienst – de eerste Nederlandse Netflix-serie (Ares) was ironisch genoeg een horrorserie.

Opwarmertjes
Je zou bijna de conclusie trekken dat het publiek het gewoon niet wil. Maar makers krijgen ook amper ruimte om te experimenteren in Nederland. Tot nu, want met De openbaring en Moloch worden er zowaar weer eens twee genrefilms afgeleverd, die bovendien allebei behoorlijk goed zijn. Vooral Moloch is een triomf: een sfeerrijke horrorfilm die bewijst dat je voor een goede film weinig meer nodig hebt dan een sterk verhaal, een treffende setting en een paar topacteurs.

Het is nu vooral zaak dat de Nederlandse genrefilm de tijd krijgt. Ook in dat opzicht is er hoop, nu er meerdere initiatieven zijn gelanceerd om de genrefilm eindelijk écht van de grond te krijgen. Eind 2021 deed streamingdienst Videoland een oproep aan scenario­schrijvers om ideeën te pitchen voor Nederlandse genrefilms voor een reeks ‘Dutch Horror-films’. Even later werd bekend dat Martin Koolhoven met de VPRO werkt aan Koolhoven Presenteert, waarin de regisseur elke twee jaar zes genrefilms wil ontwikkelen met jonge makers.

Als het meezit zijn De openbaring en Moloch dus opwarmertjes en kunnen we binnenkort genieten van meer. Want we willen zombiefilms op Vlieland. We willen folkhorror op de Veluwe. We willen The Shining in een Van der Valk-hotel. Of nou ja, in ieder geval wil ík dat, en zal ik er alles aan doen om u er óók van te overtuigen. Want als filmland kunnen we heus veel meer dan Hartenjacht 53 en Portret van een verzetsstrijder.