Black Out

'Cocainez' en de kletsmajoors

Wakker worden naast een lijk en je niets meer herinneren: zelfs de criminelen in Black Out hebben dat verhaal al vaak gehoord. Toch maakte Arne Toonen daar een frisse en geestige en actiekomedie van.

Het is niet zomaar een dag. Jos Vreeswijk (Raymond Thiry, Oorlogswinter) staat op het punt met Caroline (Kim van Kooten) te trouwen. De ex-crimineel is al jaren op het rechte pad, maar weet nog wel hoe hij zich moet ontdoen van het lijk dat hij ’s ochtend in bed naast zich vindt. Opvouwen en in de reiskoffer. Daarna moet hij maar eens proberen uit te vissen wat er vannacht gebeurd is.

Raymond Thiry is met zijn gehavende neus en korte gespierde gestalte de ideale actieheld. Praten doet hij soms in voice-over, maar laat hij veel liever over aan een stoet bonte figuren. Zijn twee maten stelt hij zelf voor. Bobbie (Bas Keijzer) is “niet het scherpste potlood uit de doos”, maar een geduchte rechterhand. Inez (Renée Fokker), ‘Cocainez’, zou een Nobelprijs moeten krijgen voor haar expertise op het gebied van het witte poeder.

Wat er gebeurd is? Twintig kilo coke, dat is wat er gebeurd is. Zowel de Russische gangster Vlad (Simon Armstrong) als de bejaarde baas van de onderwereld Charles (Edmond Classen) denken dat Jos de coke gestolen heeft. Jos kan wel beweren dat hij een gat in zijn geheugen heeft, maar als hij niet oppast schieten ze er straks een écht gat in. Hij krijgt vierentwintig uur om de drugs te retourneren. Voor die tijd verstreken is, is Jos in aanvaring gekomen met Carolines vader Rudolf (Ursul de Geer); de genadeloze crimineel Gianni (Robert de Hoog); beginnelingen Björn en Wally die beter in hun hondentrimsalon hadden kunnen blijven (rappers Kempi en Willie Wartaal); de sexy maar levensgevaarlijke geldophalers van Charles (Katja en Birgit Schuurman) én een vasthoudende politierechercheur gespeeld door Alex van Warmerdam. Een kleurrijke collectie en, zoals over een van hen wordt gezegd, "ik ken aambeien met een prettiger karakter".

Groot talent
Black Out barst kortom van de geestige dialogen ("Gangsters doen niet aan Twitter"). Dit zijn figuren die in de traditie van Quentin Tarantino oeverloos kunnen ouwehoeren over stoere vrouwen in films of over het woord ‘neger’. Wanneer iemand de kletsmajoors aanmoedigt af te ronden, varieert regisseur Arne Toonen op het vierkante gebaar dat Uma Thurman in Pulp Fiction maakt ("Don’t be a square"). De film leent zijn opzet, een ingewikkelde serie verhaallijnen waarin iedereen elkaar voortdurend beduvelt, aan films als Lock, Stock and Two Smoking Barrels (Guy Ritchie, 1998).

De voorbeelden liggen voor het oprapen, maar Black Out voelt heerlijk fris. De kletsgrage gangsterkomedie is geen makkelijk genre. Toonen, die in 2010 zijn eerste speelfilm maakte, Dik Trom, is een groot talent en slaagt erin het gecompliceerde verhaal begrijpelijk te houden zonder ooit in een lange uitleg te verzanden. Dat in de tweede helft het tempo toch een klein beetje inzakt, is gemakkelijk vergeten, net als het feit dat het naderende huwelijk en de wegtikkende vierentwintig uur niet écht leiden tot meer gevoel of spanning. De vindingrijke regie en het humoristische script volstaan. En de film pikt het tempo vrijwel meteen weer op voor een finale waarin iedereen zijn pistool trekt en een geestige scène halverwege de aftiteling. En dan heb je wel genoten van anderhalf uur ironie en regie- en acteerplezier.


Deze recensie werd geschreven op basis van een nog niet volledig afgemixte print.