Nico van den Brink over Moloch

Existentiële angsten in de Nederlandse klei

Nico van den Brink. Foto: André Bakker

Familiebanden, daaruit voort­vloeiende identi­teit én existen­tiële angsten uit het horror­genre zijn thema’s die steeds terug­keren in het werk van filmmaker Nico van den Brink. “Ik gebruik het genre als krachtige stok om mee te slaan.”

De voornaam van Nico van den Brink werd niet zomaar uit een namenboekje geplukt. Zijn opa heet Nico en diens grootvader ook. De generaties Nico worden al even lang afgewisseld door mannelijke familieleden met een variatie op de naam Piet. Van den Brink noemt dit gegeven een van de tastbare tradities die hem verbinden met zijn voorouders en de generaties die hem zullen opvolgen. “Je vormt je identiteit binnen de context van je familiegeschiedenis. Net zoals je steeds meer op je ouders gaat lijken naarmate je ouder wordt. In die erfelijkheid en tradities lijkt iets onherroepelijks te zitten.”

In Moloch, Van den Brinks speelfilmdebuut, woont Betriek (Sallie Harmsen) met haar dochter in het afgelegen huis waar ze zelf ook opgroeide. Daar zorgen onheilspellende gebeurtenissen voor de nodige onrust. Waarom staat er opeens een vreemde man in huis? En wat heeft een eeuwenoude legende met Betrieks eigen familie te maken?

Gapend gat
Na zijn afstuderen aan Nederlandse Filmacademie, richting regie, schreef en regisseerde Nico van den Brink (1986) korte films als Sweet Tooth (2017) en Het juk (2019). Ook regisseerde hij de One Night Stand Avondland (2017), die hij schreef met Viktor van der Valk (Nocturne). Voor het scenario van Moloch werkte hij samen met Daan Bakker (Quality Time).

Van den Brinks liefde voor horror stamt uit zijn eigen kindertijd, toen hij spannende boeken las, van Paul van Loon tot magisch-realisten Belcampo en Hubert Lampo. Later verslond hij de gothic literatuur van zijn moeder, die hij op zolder vond: Edgar Allan Poe, H.P. Lovecraft, Shirley Jackson. Dat de fantastische film in Nederland zo weinig voet aan de grond gekregen heeft, verbaast hem als filmmaker. “Ik heb het gevoel dat we een enorm gapend gat hebben in onze historie. Het wachten is op een film die dat kan doorbreken. Er is zoveel mogelijk met dit genre. Bovendien hebben we in Nederland een enorme rijkdom aan gelaagde griezelverhalen. Ik wil voorlopig de horror nog blijven verkennen en laten zien dat het genre echt een verrijking is voor de Nederlandse cinema.”

Van den Brink realiseert zich dat de genrefilm moet vechten tegen stigmatisering; horrorfilms hebben een zekere reputatie. “Maar Moloch is geen plat verhaal waarin vrouwen achterna gezeten worden door mannen met hakmessen.” Liever speelt Van den Brink met een subgenre als folk horror, spiritualisme en existentiële angsten. “Dit genre verdient wat mij betreft sterke acteurs die bepaalde lagen uit het scenario kunnen opdiepen met subtiel spel. Ik wil het genre gebruíken om complexe, gelaagde verhalen te vertellen. Horror als wapen bijna. Omdat het een heel krachtige stok is om mee te slaan.”

Witte wieven
Dus trekt Van den Brink alles uit de kast om de haartjes op je rug te laten opstaan. Met onheilspellende sfeerbeelden bijvoorbeeld, waarbij hij zich onder meer liet inspireren door de melancholische landschapsportretjes van Caspar David Friedrich. Grimmige wolkenpartijen en witte wieven: het zijn shots (van DoP Emo Weemhoff) die regelmatig terugkeren in Moloch. “Om die beklemmende sfeer te bewerkstelligen, gebruik je texturen en kleuren van de locatie zelf.”

In dit geval een afgelegen huisje midden in een natuurgebied in Drenthe. “Zo’n plek is zeldzaam inderdaad, maar het is nog zeldzamer dat je daar in Nederland ook kunt draaien en helemaal je gang kunt gaan. We hebben de boel verbouwd en het hele interieur omgegooid.” Ook de weersomstandigheden zette Van den Brink naar z’n hand: het mistte, regende en onweerde regelmatig op de set. “Maar gewoon een druilerige dag vind ik ook al heel veel toevoegen aan de atmosfeer.”

Drassige stappen
Geluid vindt hij daarnaast een niet te onderschatten hulpmiddel. “Sound design doet tachtig procent van het werk. Je merkt er weinig van als kijker, maar het is een dynamisch, gefabriceerd spel waarmee de film je concentratie ingedrukt houdt. Als plotseling invallende stilte, of als set-up voor een spannende scène. Of denk aan het geluid van stappen op een bepaalde ondergrond. Als personages steeds door een soort drassige grond lopen, dan krijg je het gevoel dat de hele wereld blubber is. Door die kleine tweaks kan je mensen in een bepaalde gemoedstoestand dwingen en hen een idee geven van de wereld waarin de personages zich bewegen. Bij Moloch moet je het gevoel hebben dat dingen vies mogen worden. Betriek kleedt zich bijvoorbeeld heel praktisch. Ze gaat niet op hoge hakken door de smurrie banjeren. En haar moeder, een echt buitenmens, draagt vaak een bodywarmer. Zo hebben ze allemaal een soort verhouding tot hun omgeving. Die is in dit geval koud, kil en guur. Je hoort de wind, mensen dragen sjalen en sluiten hun jassen.”

Precies zoals een familie de gelederen kan sluiten – als het erop aankomt.