Bruno Dumont over France
‘Je kan niet tegelijkertijd het probleem én het geweten van een systeem zijn’
In France neemt de Franse dwarsdenker Bruno Dumont de gepolariseerde mediawereld onder de loep. “Het journaal is een vorm van fictie.”
Een film over de mediawereld is altijd riskant, aangezien de actualiteit de film kan inhalen. France, met Léa Seydoux als de immens populaire televisiepresentatrice France de Meurs, die in haar reportages graag goed in beeld komt, ging vorig jaar juli in première in Cannes. Toen was er nog geen oorlog in Oekraïne en waren de Franse verkiezingen nog ver weg.
“Sinds de première heb ik niet meer aan de film gesleuteld”, vertelt regisseur Bruno Dumont. “Maar ik denk wel dat de film nu nog actueler is geworden. De oorlog heeft de vragen die de film stelt nog urgenter maakt. Ik zie vandaag de dag op televisie meerdere France de Meurs in Oekraïne. De cinematografische werkelijkheid en de cinematografische waarheid van de film blijken te kloppen, niet alleen in de context van de berichtgeving over de oorlog maar ook over bijvoorbeeld de Franse verkiezingen.”
De waarheid vertroebeld
Het interessante aan een film maken over journalisten is dat de film vervolgens door journalisten besproken wordt. In Frankrijk was dat niet makkelijk, aldus Dumont. “Het feit dat de film laat zien—of misschien moet ik zeggen: onthult—dat het nieuws eigenlijk ook een vorm van fictie is, werd me niet in dank afgenomen door de Franse pers. Zij verwierpen de film dan ook grotendeels. Het minste kritiekpuntje kan tegenwoordig al niet meer door de beugel.”
De ironie is dat France die reactie al voorspelt. “De film toont al dat niemand meer met kritiek kan omgaan.” Natuurlijk zijn niet alle journalisten slecht, haast Dumont zich te zeggen. “Ik wil niet iedereen over één kam scheren, maar de fictie die ons elke dag als nieuws wordt voorgeschoteld is wel degelijk een probleem.”
Waar het in de film om gaat, is het idee dat objectief nieuws vrijwel onmogelijk is. “Veel journalisten die ik ken zijn ongelukkig. Ze lijden onder het feit dat de nobele kant van hun beroep, namelijk de waarheid, vaak verdwijnt of wordt vertroebeld door hun institutionele verplichtingen. Ze kunnen de waarheid niet ongefilterd verkondigen. Die pijnlijk en tragische tegenstelling vind ik interessant.”
Doordat journalisten moeten laveren langs de verplichtingen en verwachtingen van de bedrijven waarvoor ze werken en hun beoogde publiek, komt de werkelijkheid in het geding, analyseert Dumont. “Deze beroepsgroep riskeert continu tragische resultaten. Het komt iets minder voor in de geschreven pers; televisie blijft toch meer een vorm van spektakel. Werk je voor CNews [de Franse versie van Fox News; BvH], dan maak je nieuws voor CNews. Werk je voor BFM [een zakennieuwszender; BvH], dan maak je nieuws voor BFM. Elke journalist censureert zichzelf eigenlijk automatisch, doordat je het stempel van je nieuwsorganisatie aan je werk meegeeft. Dat is heel interessant.”
Hoewel Dumonts hoofdpersonage ijdel is en niet objectief, is France niet per se een schurk. Ze heeft zowel goede als slechte kanten, aldus Dumont: “France is een ster in haar ecosysteem, ze is mooi en intelligent en welgemanierd. Maar tegelijkertijd is ze ook vulgair en gecompromitteerd. Wat haar een perfect filmpersonage maakt, is het feit dat ze zich daarvan ook langzaamaan bewust wordt. Daardoor raakt ze verstrikt in een paradox: je kan niet tegelijkertijd het probleem én het geweten van een systeem zijn.”
Wat echt is in de fictie
De regisseur vervolgt: “De film is een artistieke voorstelling van de werkelijkheid van de mediawereld, waarvan ik de cinematografische aard wil laten zien. De mediawereld verfilmt de werkelijkheid voortdurend. Dus gaat het uiteindelijk om fictie. Wat wij [in onze huiskamers] zien van wat er in Oekraïne gebeurt, is een vorm van fictie. Helaas. Maar fictie staat wat echt is gelukkig niet per se in de weg, net zoals in goede films. Wat ik spannend vind zijn de parallellen tussen cinema en de wereld van de journalistiek. Er zitten zoveel overeenkomsten tussen de twee. Daarom was het ook logisch om met iemand zoals Léa Seydoux te werken; net als sterren van de televisie zijn veel mensen door haar gefascineerd, hangt er een melodramatische sfeer om haar heen, zou ze een tragisch leven kunnen leiden achter de schermen.”
Dumont werkt voor zijn films vaak met amateurs uit de omgeving van de Opaalkust, in het noorden van Frankrijk. Maar in sommige films kiest hij voor sterren—zoals nu Seydoux of Juliette Binoche in Camille Claudel 1915 (2013) en Ma loute (2016). “Professionele acteurs hebben een compositorische vaardigheid die amateurs natuurlijk niet hebben. Ze kunnen vrij makkelijk een personage creëren dat niet in alles op hen lijkt. Hier wilde ik samenwerken met Léa Seydoux, dat was de basis. Maar ik wilde Léa geen personage laten spelen dat té ver van haar af stond. In France zit dan ook veel van Léa zelf; dat grappige, met dat vleugje absurde of vreemde humor, dat heeft Léa ook.”
Over de vraag of France de meest Franse film is die Dumont ooit gemaakt heeft, moet hij even nadenken. “Als ik een Nederlandse regisseur was geweest had ik een film gemaakt over de Nederlandse media. Het verhaal is vrij universeel—maar het universele kun je niet filmen, je moet een lokale invalshoek nemen. Ik draai liever in het noorden, maar dit was een Parijse film, met veel studiowerk. Ik wilde een komedie à la française maken, een beetje idioot en met personages zonder veel diepgang. Dus in die zin is de film wel heel Frans [lacht]. In zijn gebreken is de film op-en-top Frans, zeer verfijnd en een beetje ijdel.”
Voor zijn volgende film, L’empire, keert Dumont weer terug naar zijn geliefde Opaalkust, met onder andere Lily-Rose Depp, Virginie Efira en Adèle Haenel maar ook weer met niet-professionele acteurs. “Naast de mix van acteurs is de film ook een mix van genres: een space odyssey, waarbij de bekendste voorbeelden natuurlijk uit Amerika komen, en het soort naturalistische, Franse, provinciale films waar ik bekend om sta.” Lachend: “Het wordt Star Wars meets La vie de Jésus.”
Het goede in het slechte
De regisseur ziet zichzelf dan ook als een genreregisseur: “Ik hou ervan om dingen te vermengen. Bij France maar bijvoorbeeld ook bij Jeanne zit ik in een tragikomisch register. Jeanne is tragisch, maar het absurd-komische van de situaties is nooit ver weg. Wat ik spannend vind is hoe dicht die twee bij elkaar kunnen liggen. In Frankrijk is het vaak óf dramatisch óf grappig. Ik blijf liever dicht bij de menselijkheid van mijn personages, die beide in zich hebben; het duister én het licht. Het is interessant om na te denken over wat er slecht is in het goede en goed in het slechte. Als mens is het mogelijk om gratie te verdienen, maar ook om een klootzak te zijn. Dat zien we ook elke dag om ons heen. France is ook zo’n personage en dat is voor het publiek best lastig. Door Amerikaanse films zijn ze gewend geraakt aan good guys en bad guys. Terwijl het filosofisch gezien veel interessanter is om te kijken naar een personage dat een beetje van beiden in zich heeft.”