Plan C

Een beetje jazz

Een schlemielige rechercheur met een flinke schuld plant een kraak met twee kleine criminelen. Dat loopt natuurlijk in het honderd, in Max Porcelijns gortdroge misdaadkomedie Plan C.

"Hebben we een rekening, of eh… hoe gaan we dit doen?" Nee, dat is niet direct de zware taal die je verwacht bij een crimineel overleg waar een kraak wordt beraamd. Noch dat er op die rekening twee dubbele espresso’s en een chocomel staan.

Het zijn dan ook niet bepaald criminele meesterbreinen die hier om de tafel zitten in Max Porcelijns misdaadkomedie Plan C, liefdewerk gemaakt tegen bodemprijzen dankzij vrijwel belangeloze inzet van cast en crew.

De kale rechercheur Ronald Plasmeyer (Ruben van der Meer) heeft wat cashflowproblemen met de Chinese maffia dankzij een pokerverslaving – noem het geen gokken, het gaat om skills – en ronselt de kleine sjacheraar Gerrit (René van ’t Hof) voor een klus. Die haalt op zijn beurt Bram (Ton Kas) er bij, een iets grotere vis met wat ervaring in het wereldje. Gedrieën plannen ze een overval op een pokertoernooi op een bedrijventerrein in Amsterdam Noord. De bewaking is minimaal, de kraak simpel: geen geweld, binnen tien minuten geklaard. Maar zo loopt het net niet helemaal. Want zoals Bram het zegt in de nabeschouwing: "Plannen worden bedacht. Dan gebeurt er wat, plannen worden aangepast. Een beetje jazz."

Dat is het spel dat Plan C speelt: deze misdaadkomedie kiest niet voor een gestileerde aanpak vol overtrokken oneliners, zoals Black Out dat vorige maand deed. Hoewel debuterend regisseur/scenarist Max Porcelijn evengoed met het cartooneske oeuvre van Quentin Tarantino bekend lijkt (een dialoog over hamburgers knipoogt openlijk naar Pulp Fiction), is zijn film beduidend eigener, nuchterder. Als Ronald op het bureau is, is er geen spannende politieactie maar geneuzel over of hij echt dinsdag dat rapport over die snackbar heeft, en waar zijn vijfentwintig euro voor het afscheidscadeau voor de chef blijft. Onderwereldactie gefilterd door de kantoorhumor van Office Space (Mike Judge, 1999) en de fenomenale televisiereeks The Office.

Nog een vergelijking: Nuri Bilge Ceylans Once Upon a Time in Anatolia. Nee, Plan C heeft niet de poëtische of emotionele kracht van de Turkse grootmeester, en dat landschap is er ook niet – al hebben de kale, glooiende heuvels van Anatolië eenzelfde troosteloosheid als de bedrijventerreintjes, parkeerplaatsen en smoezelige hotels waar Plan C zich afspeelt. Wat de twee films verbindt is het feit dat de misdaad die hoegenaamd centraal staat langzaam verdwijnt in een moeras van terzijdes en loze gesprekken. Porcelijn speelt daarbij vol op de lach, en dat doet hij met verve, in messcherpe kantoordialogen die door de uitstekende cast gortdroog gebracht worden.