2025: De favoriete films van de redactie
Van babygirl tot zondaars
Babygirl
De zeven redacteuren van Filmkrant geven elk hun topvijf van de in Nederland uitgebrachte (en door hen geziene) films van 2025.
Elders kun je een overzicht van het Filmjaar 2025 vinden, plus de lijsten van 24 Filmkrant-medewerkers en van de deelnemers aan de Filmsterren-rubriek. Hier gaat het alleen om de redactieleden van Filmkrant: hart, geest en ziel van het enige algemene filmblad van Nederland. Eén manier om hiernaar te kijken is: met wie ben ik het het meeste eens? Die kan dan een gids worden voor Filmjaar 2026.
Basje Boer
- Babygirl (Halina Reijn)
- Materialists (Celine Song)
- The Mastermind (Kelly Reichardt)
- The Phoenician Scheme (Wes Anderson)
- Hard Truths (Mike Leigh)
Er waren het afgelopen jaar twee films waar iedereen in mijn omgeving het met me over wilde hebben: One Battle After Another en Babygirl. Maar waar het gesprek over die eerste vooral draaide om consensus (“Goed hè?”), daar leek het gesprek over die tweede meer op ruzie. In 2025 voelde ik me meer dan ooit aangetrokken tot films die schuren, me aan het denken zetten, misschien niet eens helemaal gelukt zijn, maar wel intrigeren. Naast Babygirl, het popculturele fenomeen van het jaar, is dat Materialists, een ideeënfilm over daten in neoliberale tijden, en bijvoorbeeld ook, net buiten deze top 5, het vervreemdende Mission: Impossible – The Final Reckoning.
Joost Broeren-Huitenga
- Sex/Love/Drømmer (Dag Johan Haugerud). Ieder voor zich al meesterlijk, als drieluik ronduit briljant. Films die je wereld groter maken.
- One Battle After Another (Paul Thomas Anderson). Kan één film alles tegelijk zijn? Blijkbaar wel: arthouse én spektakelcinema, politiek opruiend én slacker-komisch, een eindeloze wauwelfilm en toch ook de beste achtervolgingsscène in jaren.
- April (Déa Kulumbegashvili). Zowel de meest compromisloze als de meest empathische in het groeiende subgenre van films over vrouwen onder druk.
- Nouvelle Vague (Richard Linklater). Zelden spatte het plezier van het filmmaken zó van het doek.
- Sinners (Ryan Coogler). Alleen al vanwege die extatische dansscène centraal in de film, een moment van ultieme bevrijding voordat de hel losbarst.

Elise van Dam
- One Battle After Another (Paul Thomas Anderson). Het loopje van Sean Penn, de deinende achtervolging door de heuvels, de sukkeligheid van Leonardo DiCaprio, de desoriënterende soundtrack van Jonny Greenwood, oerkracht Teyana Taylor; een overdonderende adrenalinestoot van een film.
- The Mastermind (Kelly Reichardt). Nog meer sukkeligheid, maar dan op z’n Kelly Reichardts. Geen grote gebaren, maar struikelen over het alledaagse. Een film om stilletjes verliefd op te worden. En het beste eindshot van het jaar.
- Babygirl (Halina Reijn). Al is het maar om die tien minuten durende hotelscène die met zoveel kwetsbaarheid, humor, gêne en het afschudden daarvan het seksuele verlangen (en de bevrediging daarvan) van een vrouw verbeeldt.
- Ghostlight (Alex Thompson & Kelly O’Sullivan). Een film die me in zijn eenvoud ontroerde. Niet in de laatste plaats dankzij de prachtige hoofdrol van Keith Kupferer, die het diepe verdriet van zijn personage in elke vezel van zijn wat onhandige lichaam voelbaar maakt.
- 28 Years Later (Danny Boyle). Misschien wel de film die me het meest verraste dit jaar. Visceraal, punk, grotesk en toch ook ontroerend.

Hugo Emmerzael
- Avatar: Fire and Ash (James Cameron). Traditiegetrouw is dit al bij voorbaat en ongezien mijn film van het jaar.
- Caught by the Tides (Jia Zhang-ke). Jia’s meesterwerk, een meditatieve reis waarin zo’n twintig jaar aan ontwikkelingen in China over het scherm vloeit.
- Eddington (Ari Aster). Performatief activisme, corrupte tech-giganten en covid-complotten: Aster weet de waanzin van het smartphone-tijdperk te vangen in zijn satirische western.
- A House of Dynamite (Kathryn Bigelow) | Perfect popcornspektakel met vlijmscherpe geopolitieke randjes. Bigelow is een omstreden regisseur, maar weet als geen ander het militair-industrieel complex te ontleden.
- Tardes de soledad (Albert Serra). Serra’s beste film tot nu toe: een bloederige meditatie op machismo in de Spaanse stierenvechtersarena.

Roosje van der Kamp
- April (Dea Kulumbegashvili). Het is soms makkelijker te doen alsof al het goede zich altijd als zodanig aankondigt, maar Dea Kulumbegashvili weet dat het leven niet zo werkt. In haar film schuwt ze het ondraaglijke niet, maar kijkt ze het recht in de ogen. Gruwelijk mooi.
- If I Had Legs I’d Kick You (Mary Bronstein). Linda maakt voortdurend de verkeerde keuzes. Heerlijk, vind ik dat. Voor mij zijn personages pas interessant als ze barsten van de tegenstrijdigheden. Mary Bronstein laat zien hoe die verkeerde keuzes van Linda iets met haar rol als vrouw te maken hebben, maar vervalt daarbij niet in excuses. Linda is verlamd door haar eigen schuldgevoel en toch blijft de nachtmerrieachtige uitvergroting van haar angsten diepmenselijk.
- Agarrame fuerte (Ana Guevara & Leticia Jorge). Soms, als ik echt verdrietig ben, doe ik alsof ik dood ben en weer tot leven kom. Zelfs de regen voelt dan extatisch. Deze tedere verbeelding van een vriendschap vangt precies dat gevoel. Adela reist terug in de tijd om nog één laatste weekend door te brengen met haar overleden vriendin. Ik weet dat sommige mensen een hekel hebben aan afscheid nemen; deze film is dan ook niet voor hen.
- Drømmer (Dag Johan Haugerud). Op genuanceerde wijze reflecteert Dag Johan Haugerud op de eerste verliefdheid van de zestienjarige Johanne. De verschillende perspectieven op deze verboden liefde werken goed, maar wat mij vooral bijblijft is het vurige verlangen van de jonge hoofdpersoon. Levensbevestigend.
- The Mastermind (Kelly Reichardt). Sommige gebeurtenissen lijken alleen als film te bestaan. Een kunstroof, bijvoorbeeld. We hebben dit zo vaak op het grote doek gezien, dat de filmische verbeelding onze verbeelding is gaan kleuren. Maar in Kelly Reichardts film gaat het nu eens niet zoals in de film. Zoals we van haar gewend zijn, verstoren dagelijkse momenten het plan van ‘mastermind’ Mooney. Een heistfilm zoals geen andere.

Alex Mazereeuw
- One Battle After Another (Paul Thomas Anderson). Van hitsig anarchisme naar zielige stonerkomedie naar hedendaags familieverzet. Paul Thomas Anderson kookte op een manier waar zelfs de grootste sterrenchefs jaloers op zouden zijn. Scènes, quotes en loopjes voor de eeuwigheid, daar drinken we a few small beers op. ¡Viva la Revolución!
- Sinners (Ryan Coogler). Overdonderend, deze inhoudelijk rijke en tegelijkertijd bloedgeile vampiermusical. Godzijdank zag de bioscoopbezoeker dat ook, en bleek er zowaar weer eens een enorme markt te zijn voor volstrekt originele films van originele filmmakers.
- Drie dagen vis (Peter Hoogendoorn). Herkenbaar voor eenieder met een moeizame relatie met een ouder, dit bloedmooie zwart-witdrama van Peter Hoogendoorn over een moeilijk communicerende vader en zoon (prachtrollen van Ton Kas en Guido Pollemans) die een paar dagen door Rotterdam slenteren. Een van de mooiste slotscènes van het jaar.
- 28 Years Later (Danny Boyle). Een schitterend gemaakte zombiefilm die zowaar behoorlijk wist te verrassen. Alles werkt, van de ijzingwekkende vader-zoon-odyssee in het eerste deel tot de verrassend humanistische slotakte. Speciale vermelding voor Ralph Fiennes en zijn, jawel, schedeltempel.
- Weapons (Zach Cregger) | We gaan hier natuurlijk niet spreken van een moderne spookvariant op Magnolia (1998), maar dit heerlijke horrormozaïek van Barbarian-regisseur Zach Cregger kwam verdomd dicht in de buurt. Bij vlagen doodeng, maar toch vooral een van de grappigste films van het jaar.

Ronald Rovers
- One Battle After Another (Paul Thomas Anderson). Dit woord mag ik één keer per zes maanden gebruiken: meesterlijk. Ritme/montage/camera/dialoog: alles voelt nieuw. ¡Viva la Revolución!
- Miséricorde (Alain Guiraudie). Onmogelijk even snel samen te vatten wat deze film zo goed maakt. Labyrintisch. Goddelijke komedie. Ik verwijs naar mijn recensie. Zo. Opgelost.
- Black Dog (Guan Hu). Een man, een hond, een vervallen Chinees stadje in een woestijn. Een melancholische western – of eastern – over alles wat in China opzij wordt gezet voor de vooruitgang.
- The Mastermind (Kelly Reichardt). Een man met een plan is James. Een man die vol van zichzelf is. Een man ook die zo ongeveer elk cruciaal detail in zijn omgeving mist. Tamelijk briljante deconstructie van de heistfilm en van de held.
- Grand Tour (Miguel Gomes). Niet Gomes’ beste film over kolonialisme, de verbeelding van heden en verleden en een dromerige liefde voor het medium film – dat is Tabu (2012). Toch is die liefde opnieuw sterk voelbaar tijdens de reis die de film met je maakt.