28 Years Later
Volwassen worden na de apocalyps

28 Years Later
28 Years Later, het langverwachte tweede vervolg op 28 Days Later, is half horror, half coming-of-age. Een nieuwe generatie ontwaakt in een moreel dubbelzinnige wereld.
Jongeren zijn meestal een jaar of vijftien als ze voor het eerst de oversteek maken. Spike is pas twaalf, maar hij is er wel klaar voor om zijn eerste geïnfecteerde te doden, denkt zijn vader. Dus neemt die hem mee, over het smalle pad dat alleen bij eb uit de zee opdoemt, richting de dreiging van het vasteland. Spike kan goed met zijn pijl en boog overweg. Maar is hij ook oud genoeg om de wereld daarbuiten te begrijpen?
28 jaar geleden veranderde een woedevirus de Britse bevolking in vleeshongerige zombies. Om de verspreiding van het virus te stoppen, moest het Verenigd Koninkrijk in quarantaine. In 2030 is die quarantaine nog altijd van kracht. De bevolking werd aan hun lot overgelaten, maar sommigen hebben manieren gevonden om te overleven.
Spike (Alfie Williams) woont met zijn moeder (Jodie Comer) en zijn vader (Aaron Taylor-Johnson) op een eilandje voor de Britse kust, dat de geïnfecteerden al die jaren buiten heeft gehouden. Regisseur Danny Boyle (28 Days Later, 2002; Trainspotting, 1996) toont een samenleving die aandoet als een middeleeuwse commune, waar de mannen werken als bewaker, visser of boer, en jongens als rite de passage met hun vader een eerste oversteek maken om hun moed te bewijzen.
Digitale werkelijkheid
28 Years Later trekt parallellen tussen het woedevirus daarginds en de emoties van een samenleving afgesneden van de rest van de wereld. Spike’s tocht wordt afgewisseld met beelden van oorlogsmarsen, en zijn confrontatie met een Alfa-zombie met de voorbereidingen op het feest dat hem bij terugkomst te wachten staat. Liederen en stampende laarzen, het geluid van wij-zij denken. Daartegenover staat de contemplatieve Dr. Kelson (Ralph Fiennes) en zijn uit botten opgetrokken tempel – een ietwat haastig geschetst pacifistisch alternatief dat waarschijnlijk verder wordt verkend in het aanstaande 28 Years Later: The Bone Temple (2026), het tweede deel in wat een trilogie moet worden.
Spike en zijn vader lopen telkens van een andere kant het beeld in, waardoor de kijker steeds het scherm moet afspeuren. Een nerveuze, chaotische montage houdt de spanning erin. De beelden vangen bovendien de sfeer van een post-apocalyptische wereld. Waar 28 Days Later (2002) destijds werd gefilmd met digitale miniDV-camera’s, is deze nieuwe film grotendeels opgenomen met iPhones, uitgerust met hoogwaardige lenzen. Tegenwoordig ervaren mensen de werkelijkheid via hun telefoon, net zoals we 23 jaar geleden het nieuws via televisiebeelden volgden, en deze digitale stijl versterkt het gevoel dat de horror zich niet in een fantasiewereld afspeelt, maar in onze eigen realiteit.
Tussen oorlog en introspectie
Een jongen die te klein is voor een ritueel. Een terugweg die alleen bij eb bestaat. Het lijkt duidelijk waar de film naartoe wil, maar scenaristen Alex Garland en Danny Boyle slaan een andere weg in. Dit is geen horror- of oorlogsfilm (waar de meeste zombiefilms op neerkomen). Garland is in zijn werk nooit vies van een (pop)filosofisch tintje, maar zijn conceptuele wendingen blijven hier verankerd in Spike’s ervaringen als kind dat een wereld leert kennen die voor hem verborgen is gehouden. Zo wordt het verhaal een ontdekkingstocht.
Spike maakt de oversteek naar het vasteland twee keer: eerst met zijn vader, later met zijn zieke moeder, in de hoop een geneesmiddel voor haar mysterieuze hoofdpijnen te vinden. De eerste reis is gespannen, de tweede bedachtzaam. Je zou kunnen zeggen dat dit eigenlijk twee films ineen zijn, maar de verschuiving in toon komt voort uit een verhaal dat zijn personages en thema’s serieus neemt.
Spike’s reis naar het vasteland is niet slechts een aanleiding om aanhoudend zombiegeweld te tonen. Het is vooral een confrontatie met de beschermende leugens van zijn ouders. Zijn rite de passage bestaat dan ook niet uit het doden van zijn eerste geïnfecteerde, maar het besef dat de wereld veel gelaagder en moreel dubbelzinniger is dan hij dacht.
Dat past bij deze fase van de saga: we bevinden ons niet langer in de directe nasleep van de uitbraak, zoals in 28 Days Later en 28 Weeks Later (2007), maar in een wereld waarin ‘ervoor’ zo lang geleden is, dat dit leven voor velen de enige werkelijkheid is die ze kennen. Dat biedt ruimte voor iets dat zeldzaam is binnen het zombiegenre: een introspectieve film over opgroeien in een wereld die voor niemand echt te bevatten is.