Grand Tour
De koloniale verbeelding als studioset

Grand Tour
Het gedoemde liefdesverhaal tussen twee Britten in koloniaal Azië reflecteert de ondergang van het koloniale tijdperk. Grand Tour is een haast ludieke film over de grenzen van de filmische interpretatie van de koloniale geschiedenis.
Ooit trokken jonge welgestelde Britse mannen door Europa voor hun educatieve vorming. De reis, die vaak jaren in beslag nam, ging voornamelijk door Italië en Frankrijk. Van ongeveer de 17e tot en met de 19e eeuw was deze zogenaamde grand tour een soort rite de passage voor de jonge aristocratie.
Miguel Gomes gebruikt de term als titel voor zijn film over een Brits koppel dat afzonderlijk van elkaar een reis door koloniaal Azië maakt. Dit is de eerste suggestie dat er iets ontwrichtends gaande is in Grand Tour.
Dat besef daagt al snel wanneer de hoofdpersonages worden geïntroduceerd: de Britse koloniale functionaris Edward (Gonçalo Waddington) en Molly (Crista Alfaiate), al zeven jaar zijn verloofde. De acteurs vertolken hen in hun eigen taal, het Portugees, terwijl meerdere voice-overs in lokale talen commentaar geven op hun relatie. Het is een van de vele omkeringen die de film kent.
Het verhaal begint in Birma, huidig Myanmar, wanneer Edward hoort dat Molly per schip is aangekomen om eindelijk met hem te trouwen en hij in paniek het land ontvlucht. Zijn echtelijke bedenkingen brengen hem naar Singapore, Bangkok, Saigon, Manila en Osaka; en vervolgens naar Shanghai, Chongqing en Tibet.
De grand tour zien we tweemaal: eerst die van Edward, dan die van Molly, die hem telkens weet te volgen. De dualiteit van het verhaal wordt gereflecteerd in de vorm, die schakelt tussen historische reconstructies in een studio en hedendaags documentair materiaal op locatie. In wezen zien we de reis dus niet tweemaal, maar zesmaal: door de ogen van Edward en Molly, in het heden en in het verleden, als fictie en als documentaire.
Gomes gebruikt de stukgelopen relatie als metafoor voor de naderende ondergang van het koloniale tijdperk. Edward is vooral een lafaard, Molly een waanzinnige optimist. Haar onvergetelijke lach vormt een commentaar op de film zelf.
Er zijn zoveel ficties verweven in Grand Tour, van de studiobeelden tot het veelvuldige gebruik van poppenspel en de verwijzingen naar de geschiedenis van de koloniale film, dat het duidelijk wordt dat het Gomes er minder om te doen is een alternatief voor koloniale vertellingen te bieden dan om te demonstreren hoe ficties de werkelijkheid beïnvloeden.
Zijn gebruik van documentaire beelden biedt dan ook geen echt alternatief voor de studio-opnamen, maar fungeert als een soort dialectische tegenhanger. Terwijl koloniale gemeenplaatsen aan het wankelen worden gebracht, vestigt de film de aandacht op zijn eigen kunstgrepen. Het stel vindt hun einde in de wildernis van een studio, de camera in vol zicht. Alsof Gomes daarmee wil zeggen dat we, als we een film over de voormalige koloniën maken, altijd tegen de grenzen van onze eigen verbeelding op botsen.