Tardes de soledad

De eenzaamheid van de stier

Tardes de soledad

In Tardes de soledad volgt Albert Serra stierenvechter Andrés Roca Rey van dichtbij terwijl die in de arena de confrontatie aangaat met de dood.

In een van de eerste shots van Albert Serra’s sublieme Tardes de soledad staat een stier recht tegenover de camera. Veertig seconden houdt Serra dat shot aan, om vervolgens te snijden naar een shot van stierenvechter Andrés Roca Rey in het busje waarmee hij van en naar arena’s wordt gereden. De ogen van de stier in het eerste shot zitten op exact dezelfde hoogte als de ogen van de stierenvechter, die ook de camera inkijkt. Alsof de blik van de stier wordt beantwoord door die van Rey.

Tardes de soledad is vrijwel volledig gefilmd in medium shots en close-ups. Er is nooit een totaalshot, geen beeld van het publiek dat we kreten horen slaken als een stier Rey tegen de grond of de boarding werkt, dat we horen juichen wanneer de stier neergaat. Wel van de blik in de ogen van Rey, zijn concentratie, elke detail van zijn gezichtsuitdrukkingen en bewegingen, hoe hij “stort neer, stort neer” voor zich uit mompelt wanneer een van de stieren weigert te capituleren.

Juist in de bijna zakelijke registratie van die details – zonder oordeel, zonder context – en in de herhaling ervan, vangt Serra het ritueel dat stierenvechten is. Hoewel nergens wordt uitgelegd waar we precies naar kijken, of misschien juist daardoor, komt alle nadruk te liggen op de bestanddelen van dat ritueel. Het opfokken van de stier met paars-geel gekleurde doeken. Het in de rug van het dier steken van banderillas, stokken met weerhaken, om de stier enerzijds te verzwakken en anderzijds te conditioneren tot een instinctieve doodsstrijd.

En dan de confrontatie tussen matador en stier. Een confrontatie die de schijn van gelijkwaardigheid heeft. Maar zoals Hemingway stelde in zijn non-fictieboek over stierenvechten, Death in the Afternoon (1932): “Er is gevaar voor de man, maar een zekere dood voor de stier.” En de dood van de stier vormt het slotstuk van het ritueel. De matador steekt een gekromd zwaard tussen de schouderbladen van het uitgeputte dier dat vervolgens nog een paar keer wankelend een aanval inzet om dan ter aarde te storten. Maar dat is niet het einde. De oren worden afgesneden en de stier wordt met rammelende kettingen achter een paard de arena uitgesleept. De stier moet niet alleen dood, de stier moet vernederd worden. Of beter gezegd: de dood moet vernederd worden.

Genadeloos richt Serra de camera op dat sterven. Hoe het dier een paar keer wezenloos op zijn eigen tong kauwt, hoe de ogen wegrollen in hun kassen en hoe daarna het licht eruit verdwijnt. “Hij waagde zijn leven”, horen we een van de cuadrilla (het team helpers van de matador) zeggen terwijl iemand touwen rond de horens van de gedode stier bindt. Maar die opmerking slaat niet op de stier, maar op Rey, die het gejuich van het publiek in ontvangst aan het nemen is. De stieren worden ondertussen uitgemaakt voor “rotzakken” die “het op je gemunt” hebben. “Raak het kwade bloed van dat rotbeest niet aan”, sist een van de cuadrilla. “Het zal ons besmetten.”

Overwinning op een symbool
Net als in eerdere films als Història de la meva mort (2013) en Pacifiction (2022) toont Serra zijn fascinatie met taal en de uitholling daarvan. Zo raakt een lid van de cuadrilla maar niet uitgepraat over de testikels van Rey. “Een vent met ballen”, roept hij na een gevecht uit. “Het leven is niets waard! Wat een ballen!” In een interview met Cineville merkte Serra terecht op hoe die constante herhaling leidt tot ironie. “Het gesproken woord is belachelijk geworden. Te groot, te hol, te vaak herhaald.”

Het is echter niet alleen de taal die hier uitgehold wordt, maar ook het concept van mannelijkheid dat ermee aangeduid wordt. De symboliek daarvan, die Tardes de soledad in zijn hypnotiserende en nietsontziende benadering blootlegt.

De eerste symbolen waren dieren, merkt filosoof John Berger op in zijn beroemde essay ‘Waarom naar dieren kijken’. De stier is zo’n symbool: een symbool van masculiniteit, van kracht en viriliteit. Het vellen van een stier is het overwinnen van dat symbool en het toe-eigenen van wat we eraan toeschrijven.

De visuele esthetiek van de stierenvechter lijkt dat tegen te spreken. De strakke kostuums, maillots en borduursels hebben in moderne ogen iets vrouwelijks, maar stierenvechten is een eeuwenoude traditie en modeconventies zijn veranderlijk. Iets vergelijkbaars geldt voor de bewegingen van de stierenvechter. Zijn die feminien? Niet als je ze afzet tegen de dierenwereld. Dan heeft hij meer iets van een bronstige mannetjespauw. De masculiniteit die men in deze arena’s tentoonstelt, wordt juist in dat ritueel ontsluierd als een construct, een performance.

Die performance is niet zonder gevaar voor de stierenvechter, maar is wel zo opgezet dat hij alle kansen heeft, terwijl de stier geen enkele weg heeft naar de overwinning. Naar overleving. Mensen gaan naar stierengevechten voor de sensatie achteraf, schreef Hemingway, “om op een hete dag op hun eigen dorpsplein hun minachting voor de dood te hebben getoond”. Het hele ritueel van stierenvechten is zo in feite het in scène zetten van de overwinning op een symbool. Zodat de stierenvechter kan zeggen dat hij de dood heeft overwonnen. Maar de dood overwinnen bestaat niet.

In het laatste shot van Tardes de soledad staan Rey en zijn cuadrilla in de arena na de zoveelste gevelde stier. Ze schudden elkaar de hand. In deze confrontatie met de dood, deze ‘eenzame middagen’ waar de titel naar verwijst, is maar één wezen echt alleen, en dat is de stier. De stier die in de shots waarmee de film twee uur eerder begon afwachtend maar kalm om zich heen kijkt in het halfduister. Zich niet bewust van wat hem wacht, van de symbolische status die hem door de mens is toegekend. Van de rol die hij moet spelen en het offer dat hij moet brengen. Het zoveelste in een eindeloze reeks offers voor de onmogelijke bezwering van de menselijke doodsangst.