Hard Truths
Trauma wordt woede

Hard Truths
Na twee historische films is Mike Leigh terug op vertrouwd terrein: een empathisch en fenomenaal geacteerd portret van een gewone Brit in de knel.
Veertien jaar geleden was het inmiddels, dat Mike Leigh een film afleverde in de stijl waarom hij bekendstaat. Een film, dus, die de gewone levens van de werkende klasse in het hedendaagse Verenigd Koninkrijk onder de loep neemt, (ogenschijnlijk) simpel gefilmd en tot stand gekomen via uitgebreide improvisaties met zijn cast.
Hard Truths is nu weer zo’n film, voor het eerst sinds Another Year uit 2010; tussendoor maakte Leigh de grootser opgezette historische films Mr. Turner (2014) en Peterloo (2018). Maar meer nog dan het relatief zachtmoedige Another Year of de tegen-de-klippen-op optimistische voorganger Happy-Go-Lucky (2008) staat Hard Truths in lijn met Leighs hardvochtiger vroegere werk. Kijk alleen al naar die titel, die naadloos past tussen die van debuut Bleak Moments (1971) en Gouden Palm-winnaar Secrets and Lies (1996).
Die laatste, onlangs opnieuw uitgebracht in de Nederlandse bioscopen, deelt ook een hoofdrolspeler met Hard Truths. Marianne Jean-Baptiste speelt – net als dertig jaar geleden – een van de rollen van haar leven als Pansy, de spil van de film. Een vrouw voor wie het leven te zwaar lijkt, en die zich daartegen wapent door alles en iedereen om haar heen aan te vallen.
Allereerst moeten haar man Curtley (David Webber) en volwassen maar thuiswonende zoon Moses (Tuwaine Barrett) het ontgelden. En haar zus Chantelle (Michele Austin, ook al te zien in Secrets & Lies) en haar twee dochters, die een stuk blijmoediger in het leven staan – tot ergernis van Pansy. Maar ook bijvoorbeeld de verkoper in een meubelzaak en de kassamedewerker van de supermarkt krijgen Pansy’s tirades over zich uitgestort – soms met een aanleiding, vaker onder het motto ‘de aanval is de beste verdediging’ als verweer tegen een onrecht dat Pansy alleen nog maar in de verte aan ziet komen.
Heel langzaam laten Leigh en Jean-Baptiste doorschemeren waar Pansy’s woede vandaan komt – een belangrijke sleutel zit erin dat Pansy en Chantelle met hun families bij elkaar komen om erbij stil te staan dat het vijf jaar geleden is dat hun moeder overleed. In mindere handen zou het al snel schematisch worden – Pansy’s depressieve gezin in hun steriele rijtjeshuis tegenover Chantelle’s warme appartement vol leven. Maar Leigh en zijn acteursensemble leggen zoveel nuance in de personages, dat het geen moment gekunsteld overkomt.
Het sociaal engagement dat Leigh normaal gesproken aankleeft, lijkt daarbij op het eerste gezicht grotendeels afwezig. Hier geen klassenstrijd, geen aanklacht tegen de gevestigde orde of hart onder de riem voor de achtergestelde onderklasse. Tot je inziet wat Leigh hier nu precies schetst: een intiem, empathisch portret van iemand die haar angsten, trauma’s en onzekerheid omzet in woede tegen alles en iedereen, en daarmee uiteindelijk vooral haar eigen glazen ingooit. Als dat geen portret van de tijdgeest is.