The Phoenician Scheme

Veel te zien, weinig te beleven

The Phoenician Scheme

De zorgvuldige beeldcomposities van Wes Anderson blinken zoals altijd uit in visuele perfectie. Maar emotioneel brengt The Phoenician Scheme teleurstellend weinig teweeg.

Een bom ontploft in het privévliegtuig van een steenrijke zakenman. Een assistent die naast het explosief zit, wordt opengereten. Bloederig geweld in een Wes Anderson-film? Jazeker, maar dan wel symmetrisch: de romp van de ongelukkige wordt precies bij zijn middel gescheiden van het onderlijf.

Het vervolg van de vliegtuigscène waarmee The Phoenician Scheme opent, is hectisch doorsneden met ronkende krantenkoppen en filmjournaals die de handelingen in de jaren vijftig plaatsen. Het doelwit van de aanslag is Zsa-Zsa Korda (Benicio del Toro), een roekeloze ondernemer die door zijn duistere internationale handeltjes veel vijanden heeft gemaakt. Vijf keer eerder is geprobeerd hem uit de weg te ruimen. Ook deze zesde aanslag overleeft hij, na een noodlanding in een maïsveld.

De dynamische proloog wordt gevolgd door begintitels die zo aan een museumwand kunnen worden gehangen. Vanuit vogelperspectief kijken we naar een ruime badkamer. Links zien we Zsa-Zsa in bad zitten, met her en der op het lichaam pleisters en verbanden. Verplegers en bedienden dartelen door de ruimte om de heer des huizes te vertroetelen. Naast de draaitafel in de hoek ligt de zorgvuldig geplaatste hoes van Igor Stravinsky’s ‘Apollon musagète’. Verderop koelt een fles champagne in het met ijs gevulde bidet.

Na dat memorabele tableau is het business as usual in het Anderson-universum. We leren Zsa-Zsa kennen als een cultureel onderlegde maar emotioneel geconstipeerde man, die compleet vervreemd is van de tien kinderen die hij met drie exen op de wereld heeft gezet. Aan het denken gezet door de zoveelste moordpoging besluit hij zijn enige dochter Liesl (Mia Threapleton) te benoemen tot erfgenaam – maar dan wel met een proeftijd. In een droogkomische woordenwisseling maakt de stuurse jonge vrouw duidelijk dat ze geen zin heeft om het familiebedrijf over te nemen. Al was het maar omdat ze tot non gewijd wil worden. Maar omdat ze graag wil weten wie haar moeder heeft vermoord (ze verdenkt Zsa-Zsa), gaat ze er toch in mee.

Aan de hand van een aantal secuur uitgestalde schoenendozen zet Zsa-Zsa het plan uiteen voor zijn levenswerk: een serie infrastructurele werken die het fictieve land Phoenicia moeten opstoten in de vaart der volkeren. Die schoenendozen dicteren de structuur van de vertelling. Helaas verdwijnt daarmee ook het leven uit de film.

Keurslijf
Zsa-Zsa, zijn dochter en hun persoonlijke assistent (de met een koddig Noors accent sprekende Michael Cera) reizen langs de uitzinnige decors van Andersons vaste production designer Adam Stockhausen: van een naar Casablanca (1942) gemodelleerde nachtclub, via een stuwdam in de woestijn, tot een tarzaneske jungle met drijfzand.

Bij elke stop ontmoeten ze acteurs uit Andersons collectie A-lijst sterren. Tom Hanks en Bryan Cranston laten zich in een treintunnel uitdagen om een zakendispuut te beslechten met een vermakelijk potje basketbal. Scarlett Johansson, die zo’n pijnlijk verdrietige filmster neerzette in Asteroid City (2023), speelt op autopiloot een nicht met wie Zsa-Zsa wil trouwen. De met een Raspoetin-baard onherkenbaar gemaakte Benedict Cumberbatch belandt als Zsa-Zsa’s halfbroer in een kluchtig en tamelijk wezenloos gevecht. En ook de zwart-witte hemel waarin Zsa-Zsa bij verschillende bijna-doodervaringen belandt mag niet ongenoemd blijven. Andersons trouwste acteur Bill Murray ziet zijn loyaliteit beloond met de rol van God.

In de kijkdozen die Anderson in The Phoenician Scheme presenteert, valt ontzettend veel te zien, maar weinig te beleven. De symmetrie, het retrodesign, de pastelkleuren, de onderkoelde dialogen: de bekende stijlkenmerken voelen aan als een keurslijf. Benicio del Toro breekt daar gelukkig af en toe uit, in een theatrale patriarchenrol die warme herinneringen oproept aan de complexe pater familias die wijlen Gene Hackman speelde in The Royal Tenenbaums (2001).

Ook Mia Threapleton maakt de tragiek van haar gebutste personage voelbaar, verscholen in een smetteloos wit habijt. Melig gelurk aan een Popeye-pijp en flauwe mopjes over alcoholdrinkende nonnen ondermijnen helaas de impact van haar sterke optreden.

In een film met veel narratieve ruis – communistische rebellen, Amerikaanse spionnen, een door een grijze-mannensyndicaat geïnitieerde handelsoorlog – komt Zsa-Zsa erachter dat het gapende gat in zijn begroting uiteindelijk minder erg is dan de diepe emotionele kloof tussen hem en zijn kinderen. Een wat afgeraffelde, maar toch lieve epiloog onderstreept dat besef visueel. De familie Korda woont nu in een krap huiskamerrestaurant. De verstikkende ordening die Zsa-Zsa’s rijkeluisvilla kenmerkte heeft plaatsgemaakt voor vrolijke chaos.