Imagine 2024: Aude Léa Rapin over Planète B

'Is dit hoe de wereld zal zijn voor mijn dochter?'

Planète B

Near-future sciencefiction gebruikt de genrevorm om het heden door de mangel te halen. Planète B is daarmee onverholen politiek. Maar het moest óók een lekkere genrefilm worden, vertelt regisseur Aude Léa Rapin. “Anders ben ik meteen de helft van mijn publiek kwijt.”

“Ik dacht aan de generatie van mijn dochter, geboren in 2016. En hoe haar wereld zal zijn als ze jongvolwassene is.” Dat was de motivatie achter Aude Léa Rapins Franse sciencefictionfilm Planète B. En dat was ook de reden dat ik haar wilde spreken. Want met die onrust over wat de komende generatie te wachten staat, treft haar genrefilm volgens mij iets wezenlijks in de tijdgeest.

Ik noem het near-future science fiction (nfsf), wat een term is die wel voor romans maar nauwelijks voor films wordt gebruikt. Hoewel ik natuurlijk ook ‘nabije-toekomst-sciencefiction’ zou kunnen zeggen. Of ‘nipte sciencefiction’. Of ‘sociale sciencefiction’, parallel aan de term ‘sociale thriller’ die Jordan Peele gebruikte voor zijn hit Get Out (2017) – een van de invloeden op Rapin.

Sociale horror (want dat is natuurlijk wat Get Out is) gebruikt het genre om op een onderhoudende manier maatschappelijke issues te becommentariëren. Racisme in Get Out; het patriarchaat in Zoë Kravitz’ even sterke Blink Twice (2024). Natuurlijk is dat niet per se nieuw (Peele organiseerde in 2017 zelf een social thriller-programma in New York met titels als Night of the Living Dead uit 1968 en Funny Games uit 1997), maar Get Out zette wel een nieuwe standaard.

Dit is geen horror die op universele, allegorische manier verwijst naar, bijvoorbeeld, angst voor indringers, maar horror die gedetailleerd en op meerdere niveaus, zowel direct als metaforisch, verwijst naar contemporaine discussies over een heikel maatschappelijk onderwerp. Dubbellaags drama dus. Met als effect dat ook Witte mensen die nooit uit vrije wil naar een ‘drama over racisme’ zouden gaan, massaal kwamen kijken naar de grappige, spannende genrefilm (over racisme) Get Out, die daardoor in Amerika op één belandde in de box-office.

Get Out

Venetië
Het is precies wat Rapin ook beoogde met Planète B, blijkt als ik haar spreek op het filmfestival van Venetië, waar haar film eerder dit jaar in wereldpremière ging. “Als ik rechtstreeks mijn mening geef, ben ik meteen de helft van mijn publiek kwijt. Maar als ik het doe in de vorm van een genrefilm, jaag ik mensen met een andere mening niet meteen weg. Die kunnen het ook nog steeds interessant vinden.”

De truc is dat sciencefiction, net als horror, door uit te vergroten de boodschap tegelijk verheldert en op afstand plaatst – en daarmee de kijker lucht verschaft. Dat beviel ook hoofdrolspeler Souheila Yacoub, bekend van Climax (Gaspar Noé, 2018) en Dune: Part Two (Denis Villeneuve, 2024). “Ik denk niet dat ik de film had gedaan als het geen sciencefiction was geweest”, zegt Yacoub. “Mijn personage Nour is gebaseerd op een vriend van de regisseur, een Iraanse journalist die naar Frankrijk vluchtte zonder enige idee wat hij daar moest. Ik vind het heel mooi dat we zijn verhaal, dat hard is en duister, niet als documentaire vertellen, maar als sciencefiction, waarin je ook gewoon wordt geëntertaind.”

Bovendien kun je in sciencefiction, in de manier waarop je een toekomstbeeld schetst, talloze dingen aanstippen die je anders nooit allemaal in je film kwijt zou kunnen. Rapin: “Als tiener las ik veel sociale sciencefiction. Daarvan leerde ik, op een tegelijk serieuze en onderhoudende manier, omgaan met dingen die me bezighielden, maar dan net los van de werkelijkheid. Dat was ook mijn doel met Planète B. Ik denk dat niks in de film onrealistisch is. Alles is mogelijk of bestaat al. Maar al die issues als migratie, extreem-rechts, eco-activisme, hoe we met terrorisme omgaan in democratieën en nog veel meer, dat kon ik niet allemaal naturalistisch verwerken. Ik had het genre nodig om het allemaal in één film te krijgen. Het is maar één stap verwijderd van de werkelijkheid, maar door die stap ben ik vrij. Omdat het zich niet vandaag afspeelt, maar binnenkort.”

Research
Planète B speelt zich af in 2039, dus over vijftien jaar. Dat betekent dat de wereld er grosso modo hetzelfde uitziet (wat scheelt in de productiekosten) en dat elke verandering ten opzichte van de huidige wereld per definitie commentaar levert op het heden. De meeste zijn aannemelijk: er zijn veel meer drones, de voorstanders van het gebruik van fossiele brandstoffen zijn aan de macht, eco-activisten zijn overgegaan tot bomaanslagen en immigranten zoals Nour worden digitaal getagd. Op de achtergrond horen we dat er een muur gebouwd wordt in de Middellandse Zee.

Children of Men

Alles, benadrukt Rapin, is gebaseerd op research. Want nfsf is een extrapolatie van het heden. Rapin putte inspiratie uit films, met als belangrijkste Alfonso Cuaróns Children of Men (2006), die zich afspeelt in 2027 en met z’n massale opsluiting, mishandeling en uitzetting van immigranten inmiddels akelig dichtbij voelt. Maar haar motivatie haalde ze uit de werkelijkheid. “Aan de basis van Planète B ligt Poetins uitbreiding van de wet tegen terreur in 2014. Zodat iedereen die tegen hem is nu ‘terrorist’ genoemd kan worden. Dus ook als je queer bent, of links. Als dat in Rusland kan gebeuren, op het Europese continent, kan het bij ons ook. En ik weet niet hoe het bij jullie is, maar in Frankrijk reageert de staat enorm repressief op eco-activisme.”

Het gewelddadiger worden van eco-activisme vindt Rapin volstrekt aannemelijk: “Extinction Rebellion discussieert nu al of ze pacifistisch moeten blijven. Hoe lang ga je door met vreedzame methoden, als je niet gehoord wordt? Ook zij denken aan de wereld van hun kinderen, met slecht water, slechte lucht. Ik weet vrij zeker dat we over niet al te lang gewelddadig eco-verzet zullen zien.”

Meta
De ‘Planeet B’ in de film blijkt een virtuele gevangenis, waarin eco-activist Julia (Adèle Exarchopoulos) wakker wordt nadat ze per ongeluk een agent heeft gedood. Of, nou ja, wakker: ze ligt in werkelijkheid in coma en ervaart deze realistisch ogende wereld – waarin ze kan rondlopen, met andere gevangenen kan spreken en alles kan aanraken en gebruiken – louter virtueel. “De mensheid zoekt al decennia naar een Planeet B,” aldus Rapin, “maar de enige alternatieve wereld die we hebben is de virtuele. Maar over wat daarbinnen mag en niet mag, wordt politiek niet genoeg nagedacht. Terwijl: het bestaat al. Dus wat als we er overmorgen mensen in op kunnen sluiten? En met ze gaan experimenteren?”

Van alle toekomstvoorspellingen die Rapin doet, lijkt vooral deze extreme kwaliteitstoename van VR (waarover de activisten zich, grappig genoeg, ook in de film zelf verbazen) me het meest vergezocht. Maar dat is Rapin niet met me eens: “Bij Meta werken tienduizend mensen aan de Metaverse. Jij en ik zijn van de generatie die nog een wereld heeft meegemaakt zonder mobieltjes en internet, maar gaandeweg hebben die dingen onze levens totaal veranderd. Dus waarom de Metaverse niet?”

RoboCop

RoboCop
Wat ik dan wel weer heel aannemelijk vind in Planète B, was dat áls deze mogelijkheid tot opsluiting in een virtuele werkelijkheid zou bestaan, daarin ook nieuwe vormen van marteling plaats zullen vinden. Martelingen die, net als het waterboarden in Guantánamo, niet door iedereen als marteling zullen worden erkend – want het is toch maar virtueel?

Het is een van de vele momenten waarop Planète B achteloos te denken zet, terwijl het verhaal gewoon doorstoomt – bij uitstek de kracht van nfsf. Denk ook aan voorlopers als Things to Come (1936, over 1940 en later), RoboCop (1987, volgens het boek over 2043, maar de film voelt eerder), Ghost in the Shell (1995 over 2029), eXistenZ (1999 over 2030), Minority Report (2002 over 2054), V for Vendetta (2006 over circa 2028), Her (2013 over 2025, maar het voelt later); Ex Machina (2014, over een niet gespecificeerde near future) en de nfsf-afleveringen van de serie Black Mirror (vanaf 2011). En zie volgende maand op IDFA Asif Kapadia’s ‘sciencefictiondocumentaire’ 2073 (2024). De vijftien jaar van Planète B lijkt daarbij wel een soort minimum; een film als Civil War (Alex Garland, 2024), bijvoorbeeld, is zo nf dat het geen sf meer is – al zou je die kunnen meenemen met de parapluterm near-future speculative fiction.

Minority Report

Het mooiste aspect van Planète B’s toekomstvisie is een relatief onopvallende: de staatsvorm. Want wat is die eigenlijk? Het is in ieder geval niet de alomvattende technodictatuur die we kennen uit zoveel andere dystopische films. Het is een surveillancestaat, maar die surveillance is verre van sluitend. Het is een politiestaat, maar zelfs gevangenen hebben bepaalde rechten. Er is staatsterreur, maar die vindt deels heimelijk plaats – de overheid vreest nog altijd de pers en de publieke opinie.

“Dit is het nieuwe tijdperk van totalitarisme”, zegt Rapin. “We zitten gevangen in de vreemde situatie dat we niet weten hoe democratisch we eigenlijk zijn. Was Guantánamo democratisch? Is het democratisch om het asielrecht te negeren? Is het democratisch om te stemmen voor mensen die het complete democratische systeem kunnen vernietigen? Ik weet niet hoe het in Nederland is, maar in Frankrijk voelen we hoe de democratie aan het wegglijden is. Het duurt nog wel even voordat we een Poetin-wereld zijn, dus voorlopig heb je als pers nog wel invloed, zoals we in de film laten zien. Maar dan moet je als journalist wel goed op jezelf passen.”

Niet zeker weten of je eigenlijk nog in een democratie leeft: dit is wat mij betreft het mooiste voorbeeld in Planète B van hoe nfsf (net als sociale horror) het heden kan verhelderen door het in een genrevisioen uit te vergroten. En tevens het meest beangstigende.


Planète B is te zien op Imagine Fantastic Film Festival, dat plaatsvindt van 24 oktober t/m 3 november 2024 in Amsterdam.