Imagine 2024: Bruno Dumont over L’empire
'Amerikaanse scifi is indrukwekkend, maar onnozel'

L’empire
De rauwe arthousefilmer Bruno Dumont dacht: kom, ik doe ook eens Star Wars. Maar dan op mijn manier. Het resultaat is uniek, absurd en geestig – maar ook, zoals Adèle Haenel al constateerde, een beetje racistisch en seksistisch.
Het basisidee is uitstekend: je neemt een gelikte Amerikaanse space opera en een rauwe Europese arthousefilm en die schuif je in elkaar. Alsof de ruimteschepen van Star Wars landen in de uitgebeende wereld van een, zeg, Bruno Dumont.
En laat dat nu ook de regisseur zijn van L’empire. Dumont (L’humanité, 1999; Flandres, 2006) legt het idee uit op de Berlinale, waar zijn film de juryprijs won, de derde prijs in de hoofdcompetitie van het festival. “Ik kijk niet neer op Amerikaanse sciencefiction. Integendeel, vooral de space operas zijn vaak technisch indrukwekkend, met buitengewone beelden. Maar waar de naturalistische Europese cinema diep en krachtig kan zijn, maar ingewikkeld, zijn die Amerikaanse films vaak gemakkelijk te begrijpen, maar onnozel. Daarom wilde ik ze samennemen.”
Dankzij computeranimatie liggen imposante ruimteschepen tegenwoordig ook binnen het bereik van Europese arthousefilmers. Maar dan wel op z’n Dumonts. “Ik wilde ze een heel ander uiterlijk geven. Maar mijn computerontwerpers zaten vast aan Amerikaanse clichés. Daarom heb ik apart een architect moeten inhuren om maquettes voor ze te maken.”
En zo kregen we de prachtige, absurde, maar daarom des te leukere ruimteschepen gebaseerd op de Sainte-Chapelle-kerk in Parijs en het enorme Italiaanse Paleis van Caserta (dat zelf weer is gebaseerd op het Paleis van Versailles). De kosmische machten die zich hierin verplaatsen zijn door Dumont, als om het digitale karakter van hun vliegend vermogen te benadrukken, eenvoudigweg gedoopt tot Nullen en Enen. De Enen zijn de goeden, die vliegen in de Kerk; de Nullen zijn de slechten, die vliegen in het Paleis.
Maar denk niet dat Dumont hiermee iets wil zeggen over de strijd tussen Kerk en Staat: “Het Christendom interesseert me niet erg, eerlijk gezegd. Ik vind Sainte-Chapelle erg mooi en daarvoor hoef je wat mij betreft niet in God te geloven. Mijn twee imperia, dat zijn verzinsels. Fabels die onze innerlijke strijd tussen Goed en Kwaad verbeelden.”
Ook achter het feit dat de Enen en Nullen op Aarde landen in het Noord-Franse vissersdorp Audresselles (dat Dumont ook al gebruikte voor P’tit Quinquin, 2014, en de miniserie Coincoin et les z’inhumains, 2018) hoeven we van hem verder niets te zoeken – het Proletariaat dat daar wordt vermorzeld tussen Kerk en Staat is iets wat hij in zekere zin wel toont, maar waar hij, naar eigen zeggen, verder niks mee bedoelt.
Haenel haakt af
En dit is waar Dumonts – in zijn uniciteit zeer genietbare – project rammelt: hij heeft wel de twee filmstijlen in elkaar geschoven, maar ondertussen nauwelijks de inhouden verdiept. De typerende Dumont-toon, met z’n vele amateur-acteurs en droge dialogen, lijkt te verdwijnen in de relatieve leegte van Amerikaans blockbustergeweld.
Het is niet het enige probleem van L’empire. Adèle Haenel, die voor Dumont haar eerste grote filmrol zou spelen nadat ze in 2020 woedend was weggelopen bij de César-uitreiking aan MeToo-dader Roman Polanski, haakte juist om redenen van ‘seksisme en racisme’ toch weer af. Tegen het Duitse magazine FAQ zei ze: “Het probleem was dat achter de amusante façade [van de film] een sombere, seksistische en racistische wereld werd verdedigd. Het scenario zat vol grappen over cancelcultuur en seksueel geweld. Ik heb geprobeerd het hierover te hebben met Dumont, want ik dacht dat een dialoog mogelijk was. Ik wilde geloven, voor de zoveelste keer, dat het niet expres was. Maar het was wel expres. Die minachting is bewust. […] Het idee was een sciencefictionfilm te maken met alleen maar witte mensen – en dus een racistisch verhaal te vertellen. Daar wilde ik niet aan meedoen.”
Dumont uit zich in Berlijn afgemeten en diplomatiek over de affaire: “Zij gelooft in politieke actie. Dat is haar goed recht, maar ik zie het anders.”
Oorlog in de bioscoop
En dat ‘anders’ betekent: nadrukkelijk nare, negatieve zaken afbeelden. “De functie van theater, van literatuur, van cinema is om het kwaad uit te drijven. Kunst biedt catharsis. Dat geldt voor alle grote helden. Medea doodt haar kinderen. Dat hebben we nodig. We hebben bloed nodig, we hebben geweld nodig, we hebben incest nodig. Dat moet allemaal afgebeeld worden. Niet als voorbeeld, maar juist om ons ervan te bevrijden. Mensen doden elkaar tegenwoordig op straat, omdat de cinema het niet meer doet. De nadruk op entertainment heeft feitelijk zijn functie vernietigd. En dat is gevaarlijk. Oorlog moet je in de bioscoop voeren. Als ik extreem gruwelijke films zie, lucht dat me juist op. Dan kom ik zachtaardiger weer naar buiten.”
Hm. Als je wilt dat mensen ‘zachtaardiger’ uit de cinema komen, kun je dan beter diep in het slechte duiken of strijd en rolmodellen tonen? Ik neig naar het laatste, maar je kunt met beide benaderingen kunst maken, laat dat duidelijk zijn. Het heeft waarschijnlijk deels met generaties, maar ook met karakter te maken. Dumont, die zichzelf een ‘optimist’ noemt, klinkt eerder cynisch. “De generatie die de concentratiekampen nog heeft meegemaakt, die weet wat het is. Maar de jongste generaties lijken het vergeten te zijn en weer opnieuw te beginnen. En zo zal het altijd gaan.”
Witte aliens
Ook met cynisme kun je prachtige kunst maken. Maar inderdaad: alle aliens in L’empire zijn wit, waarmee we terug zijn bij die allereerste Star Wars uit 1977, waarover collega John Landis destijds al tegen regisseur George Lucas zei: “George, is iedereen in het heelal wit?”
Ook kleeft L’empire een vorm van nodeloos seksisme aan. Want terwijl de mensen die Dumont cast, onder wie veel amateurs, doorgaans opvallen door hun karakteristieke koppen, geldt dat niet voor de twee conventioneel aantrekkelijke jonge vrouwen met belangrijke rollen in L’empire, filmsterren Anamaria Vartolomei en Lyna Khoudri. En laten zij nou ook de enigen zijn die pontificaal uit de kleren gaan, wat slechts zijdelings gerechtvaardigd wordt door de plot.
Als ik Dumont hiernaar vraag, verdedigt hij zich door te zeggen dat ze ‘androïden’ zijn en daarom ideaalbeelden – wat klopt voor het ene personage, maar niet voor het andere. Als ik hem vervolgens vraag waarom dat dan niet geldt voor de mannelijke ‘androïde’ Jony (gespeeld door amateur-acteur Brandon Vlieghe), reageert hij lacherig: “Ik vind Jony heel mooi.” Ja, Dumont-mooi, maar niet Vogue-mooi. En dus pronkt L’empire ook niet met Jony’s naakte lijf. Dit is niet alleen seksistisch, maar in z’n clichématigheid ook gewoon saai. Dus ja, ik begrijp waarom Haenel hier geen zin in had.
L’empire is op 26 oktober en 2 november te zien op Imagine (24 oktober t/m 3 november 2024, Amsterdam) en wordt in 2025 in de bioscopen verwacht.