Dune: Part Two

De hete adem van de oorlog

Dune: Part Two

Dune: Part Two borduurt voort op het eerste deel – en dat is maar goed ook. In drie uur wordt alles uit de kast getrokken, en het resultaat is een overweldigend epos dat cirkelt rondom de vraag: waar geloof je in als de strijd echt losbarst?

Hè hè, het kan nog: een grootse, monumentale Hollywood-film maken waar toch reliëf in zit – en oud, eerder verfilmd bronmateriaal afstoffen en daar iets eigens en gedurfds mee doen. Dune: Part Two is een overweldigende film, die de al hoge verwachtingen inlost die waren gecreëerd met haar voorganger.

De geschiedenis rondom dat eerste deel viel sowieso op: Dune: Part One (2021) was een nogal introducerende, niet licht verteerbare film van tweeënhalf uur, met een open einde en uitgebracht in corona-tijden, zonder zekerheid of er een vervolg kon komen. Maar die film toonde al goed wat ook dit tweede deel voelbaar maakt: dat de Canadese regisseur Denis Villeneuve heel goed weet wat hij doet.

In interviews verklaarde Villeneuve dat Frank Herberts sciencefictionklassieker Dune uit 1965 hem van kinds af aan al fascineerde en de meest uiteenlopende beelden bij hem opriep. Dat zou makkelijk een pr-riedel kunnen zijn, ware het niet dat de Dune-films duidelijk zijn vormgegeven door iemand die lang op zijn inmiddels gerijpte materiaal heeft gekauwd.

Dit tweede deel pakt de draad op vrijwel direct na het einde van deel één. (Dune: Part One kort van tevoren herzien is aan te raden, hoewel niet strikt vereist om deel twee te begrijpen.) Paul Artreides (Timothée Chamalet) heeft zich met zijn zwangere moeder Lady Jessica (Rebecca Ferguson) aangesloten bij de Fremen, een inheemse stam op het kurkdroge Arrakis. Die planeet, een verzameling amper leefbare zandvlaktes waar gigantische wormen uit de grond kunnen schieten en spice wordt verhandeld, is het voornaamste strijdtoneel van dit epos: Paul wil wraak nemen op de brute Harkonnens, die zijn familie in deel één afgeslacht hebben, terwijl sommige Fremen geloven dat hij een profeet is op wie al eeuwen gewacht wordt. Intussen is er op de achtergrond ook nog politiek gekonkel, de Harkonnens zetten steeds groter militair om Arrakis te overmeesteren, en er bloeit ook nog een innemende maar complexe liefde op tussen Paul en Fremen-strijder Chani (Zendaya, die in het eerste deel enkel mocht opdraven in Pauls vluchtige visioenen maar hier een volwaardige rol krijgt).

Anders gezegd: waar Dune: Part One goeddeels in het teken stond van world building, zit er in Dune: Part Two meer beweging en ontvouwt zich een grootser verhaal – de film is gespierder dan haar voorganger, met meer actiescènes, meer dramatiek, meer verstrijkende tijd, meer sterke bijrollen (inclusief Christopher Walken en Charlotte Rampling als ijzige machthebbers op afstand). Meer van alles eigenlijk.

Een van de knapste dingen is hoe samenhangend en levendig Villeneuve alle plotlijnen verweeft in deze drie uur. Hoe overtuigend, kortom, deze hele wereld is. Die geloofwaardigheid viel natuurlijk al op aan het eerste deel, en daar wordt in dit vervolg succesvol op voortgeborduurd. De beeldtaal is hetzelfde, met prachtige, weidse shots waar relatief weinig computereffect aan te pas lijkt te zijn gekomen – veel zand, veel vlaktes, veel ruimte. En veel krachtig geluid ook, inclusief een speciaal voor deze film ontwikkelde Fremen-taal en een zowel intieme als grootschalige score van Hans Zimmer. De toon van dit alles: ernstig, zonder comic relief, maar niet te zwaar of te duister.

Daarbij helpt het dat het scenario simpelweg bijzonder sterk in elkaar zit: er zijn amper uitleggerige dialogen, voor de belangrijkste ontwikkelingen wordt de tijd genomen. Niet alles is steeds direct duidelijk, maar dat hoeft ook niet, mede omdat veel voor Paul zelf nieuw is, en omdat het verhaal op de juiste momenten wordt opgeschud door een wending – een sterfgeval of juist de intrede van een nieuw personage. Zoals rauwdouwer Gurney Halleck (Josh Brolin), een van de weinige overlevenden van de Artreides-familie, die halverwege plots opduikt en met een nieuwe blik naar Paul kijkt, terwijl die steeds prominenter onderdeel wordt van die militante Fremen-beweging. “Er komt een oorlog aan… Wat doe je als je de hete adem ervan in je nek voelt?”

Dune: Part Two

Die vraag stelt Paul zichzelf ook. Hij bereidt zich voor op de strijd, leert onder toeziend oog van onder anderen Chani zo’n enorme worm te beteugelen en berijden, trekt met de Fremen naar het onherbergzame zuiden, vecht met legers die Harkonnen (Stellan Skarsgård) blijft sturen om deze “ratten” te verslaan. En Paul beseft meer en meer dat hij zijn lot als verzetsleider niet kan ontvluchten. “Deze wereld is erger dan wreed”, is een van zijn eerste zinnen in de film. Algauw blijkt dat Paul in al zijn angstige visioenen en branderige doembeelden, waarin ook een zus die nog geboren moet worden een groeiende rol speelt, slechts een smal pad ziet richting verbetering, verlossing zelfs. Ja, net als in Herberts bronmateriaal zijn de Bijbelse connotaties nabij.

Uiteindelijk is Dune: Part Two vooral een film over geloven – in tradities en in verhalen, in de mogelijkheid van verandering, in verzet tegen een tirannieke orde. Maar het meest nog draait de film om geloof in mensen, zowel in groepen (de Fremen) als in een individu, specifieker: in Paul Atreides, die later wordt omgedoopt tot Usul en tot Paul Muad’Dib. Mooi in dit kader is de spanning wanneer hij zich aansluit bij die Fremen-gemeenschap: door een deel van hen wordt hij argwanend bekeken, een ander deel aanbidt hem. Een valse profeet of helderziende? Heeft hij lucide dromen of zijn het werkelijk visioenen die hem ’s nachts overmeesteren?

Interessant is dat ook Paul zelf niet altijd goed weet wat hij precies moet of wil of kan – door alle overdonderende actie, en door het geslaagde groot, groter, grootstst van sommige scènes, kun je makkelijk negeren dat Dune: Part Two ook een innemende coming-of-age vertelt. Juist in de meer karakterologische scènes laat Timothée Chalamet zien dat hij veel meer is dan een charismatische poster boy: met zijn indringende blik, de kleinste stuiptrekkingen van zijn gezicht, toont hij de grote psychologische kentering die bij Paul Artreides plaatsvindt. Waar hij eerder vooral een nieuwe wereld leerde kennen, leert hij in deze film te geloven in zichzelf, in zijn bovenmenselijke krachten en zijn rol als leider, in de beoogde toekomst te midden van wat het groene paradijs wordt genoemd.

Naarmate de oorlog vordert, rijst de vraag wat nu het machtigste wapen is: het grootste militaire arsenaal of de leidende eenling. Paul groeit in zijn rol, maar het is duidelijk dat zijn ontwikkeling nog niet voltooid is – net als haar voorganger heeft Dune: Part Two geen afgehecht einde en wordt er in het verhaal alweer veel vooruitgewezen naar de toekomst; ook deze film doet verlangen naar een volgend deel. Vreemd genoeg voelen sommige ontwikkelingen tegen het einde toch ineens wat gehaast, net zoals sommige bijpersonages niet voluit tot hun recht komen – maar dat zijn kleine smetjes bij een bijzonder sterk epos. Dit is een zeldzaam soort blockbuster met diepgang en enorme ambitie, sciencefiction met een kloppend hart.