Jordan Peele over Get Out

'Waar het natuurlijk echt om draait is slavernij'

Get Out

Get Out is waarschijnlijk de eerste auteurshorrorfilm van een zwarte regisseur die door een Hollywood-studio werd gefinancierd. Schrijver en filmmaker Brandon Harris sprak regisseur Jordan Peele en bespreekt de film tot in detail, inclusief spoilers.

Het leven van zwarten in de Verenigde Staten is, objectief gezien, vaak een horror. Dus zou het verrassend kunnen lijken dat Get Out van Jordan Peele waarschijnlijk de eerste horrorfilm is van een zwarte filmauteur die gefinancierd is door een grote Hollywood-studio. De satirische film, die na zijn premièreweekend op nummer 1 in de box office-toptien belandde, bespeelt slim de angsten rondom interraciale relaties die nog immer een rol spelen in de nog steeds door raciale stratificatie gekenmerkte Verenigde Staten.

De plotse schrikmomenten, de galgenhumor en de arglistige intelligentie van de film leunen sterk op de sensibiliteit en de alles doordringende paranoia die in de harten schuilt van zwarte mensen die zich in een witte omgeving moeten bewegen. Get Out is een prestatie van jewelste, een film die het verdient om naast Barry Jenkins Moonlight (2016) te worden gezien als een enorme stap voorwaarts voor de zwarte cinema. Get Out voelt alsof de film vijf minuten geleden nog onmogelijk zou zijn geweest.

Verschillende burgerrechten
Peele is jaren bezig geweest zijn film gefinancierd te krijgen. Hij kreeg het idee tijdens de campagne voor de Democratische presidentiële voorverkiezingen van 2008, toen het leek alsof raciale vooruitgang en feminisme op gespannen voet kwamen te staan. “Het was bijna alsof het erom ging wie het meest geleden had”, grapte Peele na de première van zijn film in Brooklyn tegen verslaggever Logan Hill, die hem vroeg of hij kon toelichten hoe de Clinton-Obama-wedloop hem had geïnspireerd. “Het was een hele gekke tijd, maar het heeft me wel aan het denken gezet. Ja, we hebben verschillende burgerrechten, welke zijn meer waard?”

De tussenliggende jaren, waarin de opkomst van een gekleurde president de – overigens al weer snel vermorzelde – hoop gaf dat kleur niet langer zo’n beproeving in het Amerikaanse leven zou hoeven zijn, hebben veel van de onderliggende onlusten en spanningen in Peele’s film bevestigd. Amerika mag dan, zelfs nog zo recent als in 2008, hebben geclaimd als land ‘klaar te zijn’ met ‘ras’, maar tegen de tijd dat het 2016 was bleek dat ‘ras’ bepaald nog niet klaar was met ons. “We hadden dit toch achter ons gelaten, jongens, wat is er gebeurd?”, zei Peele schertsend tegen het publiek, terwijl zijn grap doodserieus was: “Ras heeft ons weer ingehaald.”

Get Out

Goede bedoelingen
Get Out bekritiseert het geniepige racisme dat onder het vernis van witte vooruitstrevende goede bedoelingen schuil kan gaan, door het verhaal te vertellen van de jonge zwarte fotograaf Chris (Daniel Kaluuya), die enigszins nerveus op bezoek gaat bij de familie van zijn witte vriendin Rose (Allison Williams), in een keurige Amerikaanse buitenwijk. Haar ouders – een arts (Bradley Whitford), die hem toevertrouwt dat hij ‘een derde keer voor Obama gestemd zou hebben als dat had gekund’, en een hypnotiseur (Catherine Keener) – zijn poeslief, maar er is something rotten in the state of Denmark. Kort nadat de broer van Rose, een vechtsportfan, is gearriveerd, legt de film z’n angstaanjagende premisse bloot. In de openingsbeelden hebben we dan al gezien hoe een zwarte man (Lakeith Stanfield) ergens in een buitenwijk door een gemaskerde overvaller bijna wordt gewurgd en in een auto wordt gesleurd – en dan blijkt dat de familie van Rose stelselmatig zwarten kidnapt en hersenspoelt tot ze zich onderworpen hebben, ogenschijnlijk voor hun eigen bestwil.

“Waar het natuurlijk echt om draait is slavernij”, merkte Peele op tijdens de Q&A. “Niet om jullie een rotgevoel te geven, jongens. Maar het is duistere shit.” En inderdaad: slavernij, en de angst ervoor, is een zeer aanwezig spookbeeld in de film.

De volgende keer dat we Stanfields personage zien is hij te gast bij de familie van Chris’ vriendin en gekleed in een smoking en een tweed gleufhoed, terwijl hij op een heel andere manier en toon praat dan aan het begin van de film. Plotseling is hij getrouwd met een witte vrouw, die misschien wel dertig jaar ouder is dan hij. De vreemdheid van de situatie ontgaat Chris niet. Hij probeert contact te zoeken met de enige andere zwarte man in het gezelschap, op een manier die je van mannen van hun leeftijd en cultuur kunt verwachten: hij wil z’n bro worden. Tot zijn verwarring en ontzetting ontdekt hij dat de zwarte solidariteit, alle culturele codes waarvan hij erop rekent dat de man ze kent, uit hem zijn geslagen.

Get Out

Zwarte solidariteit
Later vertelt Chris aan de zwarte huishoudster – terwijl hij bang is dat ze zijn mobiel heeft uitgezet uit onvrede over het feit dat hij met Rose uitgaat (“It’s a thing”, zegt hij tegen zijn ogenschijnlijk niet-begrijpende vriendin) – dat hij nerveus wordt als hij zich tussen alleen maar witte mensen bevindt. Bij deze bede om zwarte solidariteit betrekt haar gezicht. “Nee”, zegt ze op een vreemde, teruggetrokken manier, terwijl ze met haar diepe stemgeluid een bloedstollende, hemeltergende lach uitstoot, van het soort dat meestal is voorbehouden aan de meest wankele personages uit de films van Miike Takashi. Op dat vreselijk ongemakkelijke moment wordt het trauma van zwart Amerika in hoofdletters geschreven. Tot dan toe, behalve misschien met uitzondering van Charles Burnetts To Sleep with Anger (1990) of Bill Gunns Ganja and Hess (1973), hebben we dit soort geraffineerdheid niet eerder in zwarte horrorfilms gezien.

Get Out staat ons toe om op z’n minst hoop te houden dat Rosie aan de kant van Chris staat. Dat ze misschien, als deze monsters zijn ontmaskerd, aan zijn kant zal staan, of het tegenover haar raciaal verwarde familie voor hem op zal nemen. Of net zoals Beau Bridges in Hal Ashby’s beroemde scène in The Landlord uit 1970 (de meest radicale film over gemengde relaties die er in de jaren zeventig in Amerika is gemaakt) zegt dat N.A.A.C.P (de National Association for the Advancement of Colored People) ook kan staan voor: “Niggers Ain’t Always Colored People.

De chemie tussen Chris en Rose is evident; je krijgt vanaf het begin af aan hun gedeelde gevoel voor humor mee en gaat mee in de manier waarop zij de raciale kloof proberen te overbruggen die hen gescheiden houdt. Zij neemt het voor hem op als een agent zonder reden om zijn identiteitsbewijs vraagt tijdens een verkeerscontrole en is de eerste om zijn angsten weg te nemen te midden van al die voorstedelijke witheid van de wereld van haar ouders. We snappen dat zij begrijpt wat die wereld waarschijnlijk voor hem vertegenwoordigt. Maar als puntje bij paaltje komt, als de strop aangetrokken wordt, onthult Rose waar haar werkelijke loyaliteit ligt.

Raciaal pessimisme
“Ik had nooit gedacht dat deze film gemaakt zou worden”, vertelde Peele tijdens een telefoongesprek een paar dagen na de première in Brooklyn. “Ik dacht niet dat het mogelijk was.”

Opgenomen in Alabama vanwege de belastingmaatregelen, maar gesitueerd in een non-descripte Amerikaans kustplaats, is Get Out een van die films die het diepe raciale pessimisme van onze tijd laat proeven, een explosieve correctie op films uit het Obama-tijdperk als Jonathan Demme’s Rachel Getting Married (2008), die een interraciaal huwelijk tussen een zwarte man en een witte vrouw in de idyllische buitenwijk in Connecticut waar haar ouders vandaan komen, afschilderde als een triomf van postraciaal, vooruitstrevend Amerika.

Get Out is ook een reflectie op een specifiek Amerikaans subgenre, de zogeheten sociale thriller, een onderwerp waar Peele met grote precisie over praat. “Het mooie is dat de meeste horrorfilms en thrillers op de een of andere manier over de maatschappij gaan, maar dat in de sociale thriller altijd de maatschappij de slechterik is”, zegt hij. “Of het nu op een allegorische manier is, zoals in Night of the Living Dead [1968], of metaforisch zoals in Rosemary’s Baby [1968]. Candyman [1992] onderzoekt de angst voor het getto, namelijk Cabrini-Green in Chicago. Misery [1990] gaat over fandom en de manier waarop we mensen verheerlijken en aanbidden.”

Deze vier films maakten niet toevallig deel uit van een programma over de sociale thriller dat Peele in maart programmeerde in de BAM Cinématek in New York, samen met meer afwijkende films als Wes Cravens horrorfilm The People under the Stairs (1991), de meest opvallende Amerikaanse stadsvernieuwings-allegorie uit de jaren negentig, en Stanley Kramers klassieke interraciale drama Guess Who’s Coming to Dinner (1967), de film die door Get Out waarschijnlijk het meest actief wordt weerspiegeld en ondermijnd.

“Ik heb de film geschreven voordat ik mijn vrouw ontmoette, maar er was een tijd dat ik, als ik voor de eerste keer de ouders van een vriendinnetje zou ontmoeten, zenuwachtig was dat ze hun niet had verteld dat ik zwart was”, vertrouwde Peele me toe toen hij over zijn persoonlijke ervaringen met het daten van witte vrouwen sprak, een thema dat nu eindelijk zijn cinematische apotheose heeft gevonden. “Die angst is heel reëel en ik heb het in onze tijd nog niet in dit genre vertolkt zien worden.” En nu heeft hij dat gedaan.


Get Out opent op 12 april 2017 het Imagine Film Festival. Brandon Harris is filmmaker, filmcriticus en gastdocent film aan SUNY Purchase en schrijver van het semi-autobiografische, binnenkort te verschijnen Making Rent in Bed-Stuy: A Memoir of Trying to Make It in New York City | Dit artikel verscheen eerder in The New Yorker | © Conde Nast, overgenomen met toestemming.