Jane Schoenbrun over I Saw the TV Glow
'Op tv vond ik een magie die ik niet kende in mijn Amerikaanse buitenwijk'
In I Saw the TV Glow werkt de nostalgie voor oude televisietoestellen en VHS-banden als een metafoor voor in transitie zijn. In hun hyperpersoonlijke tweede speelfilm flirt Jane Schoenbrun met de cerebrale horror van Cronenberg en Lynch. “Deze hele film gaat over mijn misschien wel verspilde jeugd, gekluisterd aan de tv.”
Als kind lijken fictieve werelden in films en series vaak echter dan de alledaagse realiteit. Je ervaart media als portalen. En al reizend door tijd en ruimte neemt de fictieve wereld je gevoel van werkelijkheid over.
In I Saw the TV Glow begint de ingetogen tiener Owen (Justice Smith) die kracht te voelen wanneer hij Maddy (Brigette Lundy-Paine) leert kennen. Net als hij is ze een einzelgänger op hun middelbare school. Maddy heeft een haast obsessieve relatie ontwikkeld met The Pink Opaque, een soort Buffy the Vampire Slayer-achtige serie over twee tienervriendinnen met een psychische connectie die in elke aflevering een ander monster moeten verslaan.
Maddy sleurt Owen mee in deze magische wereld, en die ontdekt daar grootse dingen die mogelijk ook van toepassing zijn op zijn lichaam en identiteit in de ‘echte wereld’. Is hij wel wie hij denkt dat hij is? Als het antwoord op die vraag nee is, wat betekent dat dan? Verzet je je tegen existentiële vraagstukken of duik je in het diepe en omarm je de veranderingen die ze impliceren?
Regisseur en scenarist Jane Schoenbrun treedt in de voetsporen van David Cronenberg door dit dilemma als intern conflict op te voeren: kan een lichaam het wel verdragen als je de belangrijkste vragen over jezelf diep wegstopt? Als non-binair trans persoon maakt Schoenbrun hier ook een expliciete connectie met hun eigen omarming van hun queer en trans identiteit. Schoenbrun ziet Owen als iemand die nog in het voorportaal van diens transitie staat – de warme gloed van het televisiescherm is de grens die hij moet doorbreken. Op een vreemde, metaforische manier moet hij de wereld van The Pink Opaque écht instappen, om zijn oude leven te verwerpen en zijn eigenlijke identiteit te omarmen.
Ook Schoenbruns speelfilmdebuut We’re All Going to the World’s Fair (2021) gebruikte het scherm als metafoor, een filmische manier om identiteit te onderzoeken. In die eerdere film raakt een tienermeisje geobsedeerd met de bovennatuurlijke horrorverhalen die in bepaalde hoeken van het internet rondspoken. Het is een kleinere, eenzamere film, over de isolatie die het internet ook met zich mee kan brengen.
In I Saw the TV Glow zie je meer kleur, hoor je meer muziek en voel je meer hoop, al ebt de horror nooit helemaal weg. De twee paden waar Owen voor staat kennen immers beiden hun angstaanjagende consequenties. Door op gevoelige en fantasievolle manier dat hyperpersoonlijke dilemma te navigeren is I Saw the TV Glow niet alleen een instant-klassieker van de genrecinema geworden, maar ook een waardevolle toevoeging aan de canon van trans- en queercinema.
We’re All Going to the World’s Fair ving de vervreemdende ervaring van in je eentje op het internet dwalen. Hier grijpt u terug naar gekluisterd zijn aan die warme, analoge gloed van oude televisietoestellen, wat totaal andere texturele ervaringen oplevert. Hoe ziet u de relatie tussen de twee films? “Voor mij is dit een opvolging. Ik heb van meet af aan gezegd dat ik een scherm-trilogie zou maken, en voor mij zijn al die films verbonden met het idee van transitie. Ik maakte We’re All Going to the World’s Fair terwijl ik uit de kast kwam, toen ik nog aan het uitvogelen was dat ik een trans persoon ben. Er was toen veel repressie om doorheen te werken. Het ontbrak me simpelweg nog aan woorden. Woorden als dysforie had ik toen niet om mijn eigen vervreemding van mijn lichaam en van mijn identiteit te beschrijven. Die zoektocht naar mijzelf bracht me naar het internet, waar ik via het scherm fictieve werelden kon verkennen die veiliger aanvoelden dan de echte wereld. Voor mij reflecteert We’re All Going to the World’s Fair dat gevoel en fungeert het als een pre-transitie-film. Terwijl ik de film maakte, kwam ik pas naar buiten als trans.”
Baande dat de weg vrij voor I Saw the TV Glow? “Net nadat ik mijn vorige film had afgemaakt, begon de pandemie. Toen begon ik ook aan mijn lichamelijke transitie. Ik liep al langer met het idee voor een film over mensen die bezeten zijn van een televisieserie die vroegtijdig was beëindigd, met het idee dat ze eigenlijk niet kunnen leven in een wereld met zo’n onbevredigende cliffhanger. Ik wist altijd al dat dit een film over dysforie zou worden, of een film over het gevoel dat jouw wereld of jouw identiteit niet echt van jou zijn. Maar pas in het proces van transitie viel alles op zijn plek. Een transitie is in veel opzichten wonderbaarlijk, maar het kan in de vroege stadia ook traumatisch zijn. Je staat voor een keuze: blijf ik mijzelf onderdrukken, of onderneem ik een reis door mijn leven waardoor ik mezelf als echt begin te voelen? Dat is het uitgangspunt van I Saw the TV Glow. Ik denk niet dat het dé film over mijn transitie is, die ga ik nog maken als afsluiter van de scherm-trilogie.”
Zou je dus kunnen stellen: de trilogie is de transitie? “Absoluut. Worlds’ Fair is een film over niet weten hoe jezelf te vinden. Dit is een film over jezelf vinden, en over hoe ingrijpend dat proces is. Daarom moest het ook gaan over al die jaren voordat je jezelf kan vinden. En over de machten die aan je trekken om eindelijk in actie te komen, wat enorm overweldigend is. Het is eigenlijk een film over wat ze in de trans gemeenschap beschrijven als het moment dat het ei barst.”
Veel komt neer op het spel van Justice Smith, die dit lichamelijke en emotionele proces op een bijzondere manier vertolkt. Hoe was die samenwerking? “Ik ben gek op Justice. Zijn vorige rollen in meer populaire films zijn misschien wat rechtlijniger, maar ik zag zelfs in mainstream studiofilms al dat hij een kameleon is. Hij speelt vaak hele charmante types die leuke grapjes en gevatte opmerkingen maken. Owen is dat niet. Dit hoofdpersonage is volledig in zichzelf gekeerd. Net als ik, vond Justice het een spannende uitdaging om dat te vertolken. Hij nam een geweldige lichamelijkheid met zich mee die ik niet zag aankomen. Een motief in de film is Owens astma, iets wat zijn lichaam in wordt geduwd. Uiteraard dacht ik daardoor veel aan David Cronenberg en zijn ideeën over body horror. Ik moest ook veel denken aan zijn film A Dangerous Method [2011] en aan recensies van die film die beschreven hoe de body horror hier geïnternaliseerd was. Ik had dit niet voor Owen bedacht, maar Justice voegde dat aspect toe aan de rol. Het is huiveringwekkend om te zien hoe zijn personage dieper en dieper in zichzelf keert.”
Cronenberg lijkt zwaar te wegen in uw filmische sensibiliteit. Is Videodrome de ur-film voor u? “Dat zou eerder eXistenZ [1999] zijn, die wat mij betreft zeer ondergewaardeerd is. Je zou het als een slinkse sequel van Videodrome kunnen beschrijven. Hoe de film laag aan laag van realiteit op elkaar plakt, waardoor je totaal vergeet in welke versie van de realiteit je bent, is briljant. Dat is ook iets wat ik in mijn eigen werk ambieer. Cronenberg speelt ook een grote rol in mijn eigen leven, omdat hij als oudere regisseur een soort patroonheilige is geworden voor de jongere queer en trans gemeenschap, omdat hij tegelijkertijd gebiologeerd en met walging naar het lichaam en seksualiteit kijkt – iets waar trans personen zich mee kunnen identificeren.”
I Saw the TV Glow vangt ook de warmte en troost van die analoge tijd, toen je je favoriete films en series in flarden op tv kon vinden. Is dat nostalgie voor u? “Deze hele film gaat over mijn misschien wel verspilde jeugd, gekluisterd aan de tv voor series als Are You Afraid of the Dark?, Buffy the Vampire Slayer en The X-Files. Dat was mijn mythologie als kind, ik vond er een rijkdom aan ideeën en een magie die ik niet kende in de sleur van de Amerikaanse buitenwijken waar ik opgroeide. Ik klampte me eraan vast en maakte er mijn identiteit van. Samen met muziek was het een manier om tegen de wereld te zeggen: ‘Dit is wie ik ben, en ik ben niet zoals jullie.’ Dit was voordat ik er klaar voor was om te zeggen: ‘Ik ben trans en ik ben queer, en ik ben niet zoals jullie.’ Mijn relatie met nostalgie is dus niet zo rechtlijnig en ik hoop dat de film ook ergens sceptisch is over nostalgie. Want nostalgie kan ook een soort verdoving worden.”
Er zit een soort zombificatie in de film: die nostalgie naar oude media wordt ondood en unheimisch. “Wat precies is waar we nu zijn in onze samenleving. Ik ben een aanhanger van Mark Fishers idee van hauntology en het idee van het einde van de geschiedenis, dat we vastzitten in onze politieke realiteit totdat we een sterk alternatief kunnen verzinnen. De eindeloze reboots en remakes uit Hollywood zijn daar een uitwas van.”
Hoe zit het met de serie in de film, The Pink Opaque? Hoe was het om die te construeren? “Het moest een serie zijn over tieners die tegen monsters vechten, precies wat ik vroeger geweldig vond. Een serie met meisjesachtige kwaliteiten en queer connotaties. Buffy the Vampire Slayer was daarbij mijn grootse inspiratiebron. Het doel was om de hele film een beetje zo te laten voelen, doordrenkt met de esthetiek van de jaren negentig, maar dan gecombineerd met een artfilm, wat een uncanny, droomachtig gevoel oplevert. Voor mij was het vooral belangrijk om The Pink Opaque en die hele beeldcultuur uit mijn jeugd zo serieus mogelijk te nemen en er dus geen pastiche van te maken. Want waarom zou het ons dan nog boeien? Je moet voelen waarom Owen en Maddy geobsedeerd zijn door deze serie. Je moet er de magie van voelen.”
Na een tijdje begint het leven van Owen te lijken op het onvoltooide verhaal van The Pink Opaque, wat een fascinerende spanning oplevert: films gaan zelden over de keuzes die personages niet maken, spelen zelden met narratieve afwezigheid. Hoe was het om daarmee te werken? “Ik denk niet echt dat er horror in mijn films zit, maar zelfs al zou het erin zitten, dan zou het een Cronenbergiaanse horror zijn. Dat wil zeggen: het is geïnternaliseerde horror. Het is een langzaam groeiende vrees in het personage die het narratief overneemt. En wat ik interessant vind aan jouw vraag en het idee van die narratieve afwezigheid is dat wat ik tijdens mijn filmopleiding leerde vaak niet klopte. Veel van de dingen die ik op mijn academie deed, werden als slecht gezien. Dat was het vaak ook, maar een onderdeel van de afwijzing was dat ik niet een shitty kopie van iets uit de westerse filmgeschiedenis wilde maken.
“Om het op deze film te betrekken: ik had een meeting met een enorm ervaren filmproducent die mijn scenario had gelezen en zei: ‘Owen is te creepy.’ Volgens hem zouden mensen denken dat Owen zijn vriendin Maddy had vermoord, omdat ik hier speel met de nalatenschap van Peeping Tom [1960] en Norman Bates uit Psycho [1960]: de in zichzelf gekeerde creepy einzelgänger die volgens honderd jaar filmgeschiedenis een perverse moordenaar is. Die filmproducent was transfoob, maar hij had ook gelijk. Omdat de filmgeschiedenis ons inderdaad leert dat het emotioneel gemankeerde personage een moordenaar is.
“Ik dacht: dat is juist goed om mee te werken en tegen in te gaan. Voor mij werd het een manier om dat genre onder de loep te leggen, te onderzoeken hoe zulke verhalen deel worden van de culturele canon. Als je veel transtheorie leest, is het misschien ook wel je verantwoordelijkheid om een deel van zulke narratieven te herclaimen en te laten veranderen. Wat voor sommigen een ‘verkeerd narratief’ is, is iets dat ik en heel veel anderen zelf hebben meegemaakt.”
Van een totaal andere orde, maar even belangrijk: de soundtrack van uw film is geweldig, met een weelde aan artiesten. Hoe was dat proces? “Ik ben een enorme muzieknerd. En ik wilde dat deze film doordrenkt zou zijn met muziek. Ik wist dat ik speelde met de traditie van teenage angst-films, zoals Donnie Darko [2001] of de films van Gregg Araki. Zo’n film vereist een geweldige soundtrack. De ultieme vraag is: luister je naar de soundtrack omdat je de film wil kijken, of kijk je naar de film omdat je naar de soundtrack wil luisteren? En ik wilde dat in de film een band zou optreden, een beetje zoals in The Roadhouse in Twin Peaks. Ik mocht van A24 een nepsoundtrack voor The Pink Opaque maken. Ik kreeg budget om zestien originele nummers te laten maken door mijn favoriete artiesten. Het was als een mixtape samenstellen, maar dan op steroïden.”
I Saw the TV Glow is te zien op de ‘weekender’ Club Imagine, 21 t/m 23 juni 2024 in Lab111, Amsterdam.