Veiko Õunpuu over The Last Ones

'Zeven jaar werken aan een scenario, kun je het je voorstellen?'

Veiko Õunpuu

Een gesprek met Veiko Õunpuu is een beetje zoals zijn films: het schiet alle kanten op. Pratend over The Last Ones duidt de Estse filmmaker de morele staat van de wereld, spreekt hij vol lof over idool Cassavetes en kijkt hij met gemengde gevoelens terug op zijn carrière: “In Tallinn denken ze dat ik gek ben.”

Autumn Ball

Veiko Õunpuu (1972) is een rusteloze ziel. Geboren in een Estland dat nog onder het Sovjetregime viel, groeide hij op in de alternatieve punkscene van het land. Hij studeerde economie en schilderkunst, was een tijdje zanger van een heavymetalband, maar brak in 2007 door als filmmaker toen zijn debuut Autumn Ball internationaal hoge ogen gooide. Het zwartgallige, maar ook droogkomische portret van het eenzame leven in de hoogbouw van Tallinn won de Orizzonti-prijs op het filmfestival van Venetië en opende de deur voor een grandioze tweede film, The Temptation of St. Tony (2009), waarin een serie deerniswekkende beproevingen het leven van Tony op z’n kop zetten.

Free Range

Õunpuu experimenteerde daarna met no-budget improvisatiefilms Free Range (2013) en Roukli (2015, opgenomen in zijn achtertuin), maar The Last Ones is een terugkeer naar het internationale toneel. Een ruwe, wilde, vaak onvoorspelbare ‘moderne western’ gesitueerd in een Fins mijnstadje, waar de zwijgzame Rupi (Paara Oja) moet kiezen tussen loyaliteit aan zijn corrupte baas Kari (Tommy Korpela) of aan zijn koppige vader Oula, die als oorspronkelijke Sami-bewoner zijn land niet aan Kari wil afstaan. Even dient zich een uitweg aan in de al even verloren ziel Riitta (Laura Birn), maar ook zij valt snel voor de gladde praatjes van Kari die haar – net als de uitgebuite mijnwerkers – met valse vooruitzichten en liters drank in het gareel houdt.

The Last Ones

Cassavetes
The Last Ones was een project waar hij al langere tijd aan werkte, vertelt Õunpuu wanneer we hem spreken tijdens het Leiden International Film Festival. “De Finse filmjournalist Eero Tammi pitchte me het idee zo’n tien jaar geleden. Ik vond het een geweldig plan: zo’n godverlaten mijnstadje waar er niets anders op zit dan te zuipen en zwelgen in je problemen. Er waren mijnwerkers en een duivelse antagonist in Kari. Het miste alleen een plot om al die elementen bij elkaar te brengen; daar hebben we in etappes aan gewerkt.”

Uiteindelijk duurde het zeven jaar om de financiering rond te krijgen en werd de release door de corona-uitbraak twee jaar uitgesteld. Die lange productieperiode veranderde volgens Õunpuu de uiteindelijke film. “Zeven jaar werken aan een scenario, kun je het je voorstellen? Uiteindelijk kende het ik zo goed, dat ik het vlak voor de draaiperiode heb weggegooid. We gaan het anders doen, zei ik tegen de acteurs. Vlak voor opnames gaf ik ze elk los van elkaar een opdracht mee, waardoor ze telkens onvoorbereid de scènes ingingen. Het was dus telkens afwachten hoe ze op die nieuwe situatie zouden reageren.”

Het resulteerde in een onvoorspelbare film, waarin sfeer soms belangrijker is dan plot. Een scène kan soms conventioneel beginnen, maar zich onconventioneel ontwikkelen. “‘Zorg dat je Tommy’s tenen likt’, zei ik bijvoorbeeld tegen Laura Birn voordat ze een verleidingsscène speelde. Of ‘Vertel iets vreemds over selderij’, heb ik Tommy bij een andere scène als opdracht gegeven.” Õunpuu noemt daarbij vooral John Cassavetes als voorbeeld. “Je weet dat in Autumn Ball een poster van zijn Love Streams [1984] te zien is, hè? Cassavetes stond te schelden en schmieren tijdens een take, zodat zijn acteurs telkens weer op iets onverwachts moesten reageren. Je krijgt daardoor oprechte reacties.”

Western
Dat de film als een moderne western wordt gepromoot, hoeven we volgens Õunpuu niet al te serieus te nemen. “Ik ben geen groot kenner van het genre, maar alle klassieke elementen zitten erin. Een saloon, een sheriff, oorspronkelijke bewoners die worden gemarginaliseerd. Je zou er een spel met conventies in kunnen zien, maar dat is niet per se zo bedoeld.” De westernstructuur hielp uiteindelijk wel om een universeler punt te maken, want de subtekst van The Last Ones gaat volgens Õunpuu over de destructieve neigingen van ons kapitalistische systeem. “Kijk naar de olie-industrie in Nigeria, kijk naar de gaswinning in Alaska, de kortzichtigheid bij de coronabestrijding. Overal zie je hetzelfde gebrek aan moraliteit, die totale uitbuiting uit de naam van geld en gewin. Ons wordt een loer gedraaid.”

Als tegenwicht aan de menselijke uitbuiting toont de film beelden van de eeuwige natuur die er voor én na de mens zal zijn. “Als ik naar de wereld kijk, moet ik aan die quote van Samuel Beckett denken: ‘Wanneer je tot je nek in de stront staat, zit er niets anders op dan te zingen.’” Lachend: “Zie The Last Ones maar als mijn zangpoging. Al denk ik zelf dat lachen een betere oplossing is. Er zit ook iets zwart-komisch aan die onbeholpen, hopeloze mens van wie de pretenties vervlogen zijn. Je ziet het in de films van Aki Kaurismäki en het is uiteindelijk ook de basis van ons scenario. Zo’n totaal disfunctioneel stadje waarin iedereen het op een zuipen zet en alles in het honderd loopt, dat is ook zwarte humor.”

Hondenzeuler
Aan het eind van de productie werd de crew overdonderd door het verlies van Wouter van Luijn, de Nederlandse editor die in Mallorca door een misdrijf om het leven kwam. “Ik had hem vlak voor zijn vertrek nog gesproken. Hij vertelde toen hoe blij hij met de film was en dat hij er even tussenuit ging om er daarna de laatste hand aan te leggen. Het stomme is: hij zou helemaal niet naar Mallorca gaan. Hij zou naar Griekenland, maar bedacht zich last minute. Wat een tragedie: zo’n begripvolle, geduldige editor met wie je dagenlang in de montagekamer kon doorbrengen. Ook als mens hadden we een goede klik, ik ben een paar keer bij hem thuis geweest. Ik had in de toekomst graag nog eens met hem gewerkt.”

Het overlijden en het langdurige productieproces bleken een moment van reflectie voor Õunpuu. “Soms vraag je je weleens af waar je het allemaal voor doet. Tien jaar op een mensenleven is veel! En in Tallinn denken ze sowieso dat ik gek ben. Ze noemen me daar ‘hondenzeuler’, omdat er in The Temptation of St. Tony een scène zit waarin de hoofdpersoon een dode hond in zijn armen draagt. Het is een film vol ironie, maar in de kranten werd gekscherend geschreven: ‘Kijk waar uw belastinggeld aan wordt besteed. Wat gezeul met een hond.’” Lachend: “Sindsdien sta ik zo bekend – ik word zelfs nageroepen op straat als ik in Tallinn ben.”

Cosmopolis

Cosmopolis
Een kans om naar Amerika te gaan liet de filmmaker door zijn vingers glippen. “Ik kreeg destijds in Venetië de verfilming van Don DeLillo’s Cosmopolis aangeboden, maar heb die geweigerd. Ik zag er gewoon geen film in en na het zien van David Cronenbergs verfilming trouwens nog steeds niet. Daarna wachtte ik op de volgende aanbieding, maar die kwam niet meer. Je zegt blijkbaar geen nee tegen iemand als Jeremy Thomas, die mij als producent benaderde – hij leek ook oprecht beledigd, toen ik hem als jonge hond afwees. Achteraf denk ik toch dat ik het had moeten doen. Een voor hen, eentje voor mij. Dat idee. Maar wie weet komt die kans nog eens.”

November

Stil zal Õunpuu in ieder geval niet zitten. Met zijn productiemaatschappij Homeless Bob was hij verantwoordelijk voor de creatieve en (in Estland) commerciële succesfilm November (2017) van Rainer Sarnet. Een fantasievolle sprookjesfilm, die Õunpuu tot op zekere hoogte de ogen opende. “Rainer heeft zijn niche gevonden met die combinatie van fantasie en trash. Heel bijzonder om te zien, omdat hij lange tijd niet serieus genomen werd. Al op de filmacademie werd er een beetje met dedain over zijn interesses gesproken. Daar keek hij liever kungfu of B-films in plaats van de geijkte Russische klassiekers. Maar hij is een uniek talent.”

Glibberig en slijmerig
Na November heeft Õunpuu zijn zinnen gezet op sciencefiction. “Ik hou van de perspectieven die het biedt, de nieuwe zienswijzen die het opent. Ursula Le Guins The Dispossessed is mijn lievelingsboek en het biedt, vooruit, een weg uit die verstikkende dynamiek van het kapitalisme. Wat volgens mij een geweldige film kan worden is The Sunken Land Begins to Rise van de Britse auteur M. John Harrison. Het gaat over een man op middelbare leeftijd, die ervan overtuigd raakt dat waterwezens de wereld overnemen. Het is een glibberig en slijmerig verhaal, heel tastbaar en mysterieus. Wat mij betreft wordt het een internationale film. Je kan het zo hier in de grachten van Amsterdam situeren als het moet.”