Jean-Bernard Marlin over Salem

'Mijn eigen film schokte me opnieuw'

Jean-Bernard Marlin

Regisseur Jean-Bernard Marlin verrijkt met zijn tweede film Salem het genre van de Franse banlieue-film met een laag magie. “Ik ben daarmee opgegroeid als iets echts.”

Het banlieue-drama is, met La haine (Mathieu Kassovitz, 1995) als grondtekst en Ladj Ly (Les misérables, 2019; Les indésirables, 2023) als voornaamste vaandeldrager, een vaste waarde geworden in de Franse cinema. Zo vast, dat zelfs een hartverwarmende jeugdanimatie als Linda veut du poulet! (2023), die zich afspeelt in zo’n multi-etnische buitenwijk vol flatgebouwen, eindigt met een absurde politie-inzet, inclusief helikopters, tegenover een groepje kinderen dat zich vermaakt met een gestolen kip.

Kennelijk is zo’n overkill voor de Franse jeugd een volstrekt normale trope geworden, die ze met dezelfde kolderieke vreugde ontvangen als waarmee hun grootouders schaterden over één enkele machteloze gendarme te fiets gespeeld door Louis de Funès. En dat zegt iets. Iets waarover je eigenlijk helemaal niet vrolijk zou moeten worden.

Want het is allemaal echt. Om een voorbeeld te noemen: twee acteurs die regisseur Jean-Bernard Marlin had gecast voor zijn in Marseille gesitueerde banlieue-film Salem werden nog voor de opnames begonnen gedood. En minstens één andere is nadat de film vorig jaar in Cannes in première ging neergeschoten. Het geeft een inktzwarte rand van realisme aan de scènes in Salem waarin jongeren – kinderen – gedood worden.

“Dat is in Marseille iets alledaags”, vertelt Marlin in Cannes. Hij verwijst naar de ‘Zwarte Kat’ die in Salem een rolmodel is voor hoofdpersoon Djibril. “Die Chat Noir is zo’n kindermoordenaar. En tegelijk is hij een vaderfiguur voor Djibril, die zonder vader opgroeide.” Wanneer Djibril eenmaal doorkrijgt hoe kwaadaardig Chat Noir werkelijk is en daarna bovendien hoort dat zijn vriendin zwanger is, wil hij het dan ook per se beter doen – en zelf wel een goede vader worden. “Het belangrijkste thema van Salem”, aldus Marlin, “is dat van vaderschap en overdracht.”

Al lijkt het onderwerp in eerste instantie iets anders. Net als voorgangers als Athena (Romain Gavras, 2022) en Les misérables benadrukt Marlem met z’n titel, die ‘vrede’ betekent, een larger than life-benadering. Geen puur deprimerend naturalisme, maar meeslepende Shakespeareaanse tragedie.

Salem

Letterlijk, want Salem begint welbewust als Romeo en Julia-verhaal. Waarbij twee naast elkaar gelegen quartiers in de banlieue, met de verzonnen, fabelachtige namen Sauterelles (‘sprinkhanen’) en Grillons (‘krekels’), in een bloedige bendestrijd verwikkeld zijn. De ene wijk gedomineerd door Comorezen, onder wie onze held Djibril, de andere door Roma, onder wie zijn geliefde Camilla. “Ik vind het leuk om het publiek op het verkeerde been te zetten”, erkent Marlin. “Door met Romeo en Julia te beginnen en het verhaal vervolgens een andere kant op te sturen.”

Die andere kant gaat over Djibrils spirituele coming-of-age in een gewelddadige omgeving. Met de onbewuste verantwoordelijkheid voor een moord als dramatisch keerpunt. Het geeft de film bij vlagen een naturalistische heftigheid waarmee de jonge cast, die op de rode loper in Cannes enthousiast rondsprong voor hun fotoshoot, niet leek te zitten. “Zij waren vooral blij zichzelf op het doek te zien, met hun vrienden erbij”, beaamt Marlin. Maar hemzelf raakten de kindermoorden nog steeds: “Toen ik Salem voor het eerst op het grote doek zag, was ik opnieuw geschokt.”

En nu komen we bij het punt waarmee ik worstel. Want waar je de uitvergroting door middel van Grieks (Athena) of Shakespeareaans drama kunt zien als een intensivering van de onderliggende, daadwerkelijke problemen – als een theatrale vorm van politiek bedrijven – koos Marlin ervoor zijn verhaal stapsgewijs steeds magischer te maken. En die magische elementen verwijderden me qualitate qua van dit harde realisme. Anders gezegd: als wonderen nodig zijn om de problemen op te lossen, dan zijn ze dus niet op te lossen. En begeeft Salem zich niet langer in onze wereld.

“Ik besef dat ik met het vermengen van de rauwe werkelijkheid en fantastische elementen, die je in dit filmgenre niet verwacht, op een dun koord loop”, reageert Marlin. “Laat me je vertellen waar die fantastische elementen vandaan komen. Mijn vader was mystiek. Hij hoorde stemmen en geloofde dat hij een healer was. Ik ben daarmee opgegroeid, als iets echts. Daar wilde ik het over hebben.”

Het is een interessant antwoord. Die magie en wonderen zijn natuurlijk alleen ongeloofwaardig als je materialistisch denkt. Ik kan erin meegaan, zolang ze – in de eerste helft – interpreteerbaar zijn als inbeelding door Djibril. En ik haak af als ze, binnen de wereld van de film, echt worden. Wat precies Marlins idee was: “Ik wilde dat zijn innerlijk langzaam maar zeker de wereld om hem heen zou overnemen.”

Voor Marlin, die opgroeide met de fantastische ideeën van zijn vader, bestrijkt realisme dus een groter gebied dan voor mij. “Er zijn vele volkeren die leven in het magische. Dat kun je van buitenaf onrealistisch noemen, omdat je er niet in gelooft. Maar zij wel. Dus wie heeft er gelijk? Jij of zij? Dat kunnen we niet weten.”


Salem is te zien vanaf 13 juni 2024.