Here
Een thuis maken in stadse kliffen

Here. Foto: Erik De Cnodder
In Here speelt mos een grote rol. Een alomtegenwoordig plantje dat net als de bescheiden films van Bas Devos zijn complexiteit pas prijsgeeft als je er met aandacht naar kijkt.
“Ik denk dat ze ons veel te leren hebben”, merkt Shuxiu (Liyo Gong) op in Here, de nieuwe film van Bas Devos. Ze heeft het over mossen, die ze als bryoloog bestudeert. In de film heeft ze een toevallige ontmoeting met bouwvakker Stefan (Stefan Gota) in een onopvallend rafelrandje natuur in Brussel. Het gesprek dat zij voeren over mos is als een metaforische kapstok voor het nog kleine, maar nu al rijke oeuvre van de Belgische filmmaker.
“Mos groeit overal, maar de meeste mensen zien het niet eens.”
“Zoals ik.”
Mos laat zich niet van een afstandje kennen. Wie mos wil zien – echt zien – moet op zijn knieën hurken met een vergrootglas. “Laat je focus verschuiven naar de schaal van een dauwdruppel”, schrijft bryoloog Robin Wall Kimmerer in haar wonderlijke boekje Gathering Moss: A Natural and Cultural History of Mosses, en dan zie je het: “Dat behang, dat op het eerste gezicht uniform geweven lijkt, is in feite een samengesteld wandtapijt, een brokaten oppervlak met complexe patronen.”
Voor wie de films van Bas Devos wil zien – echt zien – geldt hetzelfde. Het zijn films die met aandacht kijken naar het schijnbaar onbeduidende en van de kijker hetzelfde vragen. Zoals naar het gezicht van Jesse in zijn speelfilmdebuut Violet (2014). Aan het begin van die film tonen beelden van bewakingscamera’s hoe Jesse van een paar meter afstand zijn beste vriend neergestoken ziet worden in een winkelcentrum.

De rest van de film kijken we naar Jesse. Fietscrossend met zijn vrienden, fastfood etend met zijn vader. Cinematograaf Nicolas Karakatsanis filmt Jesse geregeld met een minimale scherptediepte, waarbij alles voorbij dat jongensgezicht met zijn lange blonde lokken wazig is. Het is een verbeelding van het ondeelbare trauma dat een wig heeft gedreven tussen Jesse en de wereld om hem heen. Maar ook van hoe die wereld hem ziet en tegelijk juist niet ziet. Zijn vrienden, zijn vader, zelfs onbekenden kijken naar hem en zien dat trauma. En zien juist daardoor hem niet meer.
In al zijn films schuift Devos met de visuele en auditieve focus en verlegt daarmee de aandacht naar wat meestal onzichtbaar of onhoorbaar blijft. Dat waarnaar we vergeten te kijken en te luisteren. Als Stefan en Shuxiu in Here door dat stukje ingekapselde natuur lopen draait Devos al het stadse geluid weg en blijven alleen de natuurgeluiden over. Terwijl op de achtergrond een trein voorbijrijdt, klinkt enkel het gefluit van vogeltjes en het ruisen van de wind in de boomtoppen, en in prachtige close-ups vangt Grimm Vandekerckhove de texturen, groentinten en het brekende zonlicht in een strookje bos waarvan de meeste Brusselaars niet eens schijnen te weten dat het er is.
“Dat wat je daar in je hand houdt is een microbos. Een bos vol leven.”
“Ik zie het.”
In Gathering Moss beschrijft Kimmerer haar gevoel van herkenning wanneer ze voor het eerst in het regenwoud loopt. De kleurschakeringen, texturen en lichtval die ze hier op grote schaal om zich heen ziet, ziet ze dagelijks wanneer ze onder de microscoop mos bestudeert. “De patronen overstijgen onmiskenbaar het enorme verschil in schaal.” Het is een van de wonderlijke facetten van ons bestaan dat alle complexiteit die je vindt op het grootste niveau zich ook al bevindt in het kleinste deeltje.

Je zou de films van Devos klein kunnen noemen, maar dan wel groots in dat kleine. Ook voor zijn werk geldt dat hij op intieme schaal complexiteiten blootlegt die zich naar grotere schaal vertalen. Zo is Hellhole (2019) een portret van een stad die van zichzelf vervreemd is na een terroristische aanslag aan de hand van de levens van drie inwoners. Drie mensen die elk op hun eigen manier ontheemd zijn, van wie het contact met de wereld om hen heen hapert.
“Veel mensen leven tegenwoordig in een reeks interieurs”, schrijft Rebecca Solnit in haar boek Wanderlust: A History of Walking. Een idee dat Hellhole onderstreept, door de personages voornamelijk stationair en in binnenruimtes te filmen. Geregeld ook nog vanaf de buitenkant, alsof ze in van elkaar geïsoleerde vissenkommen leven. Wandelen is volgens Solnit een manier om die geïsoleerde ruimtes weer met elkaar in verbinding te brengen. “Al wandelend bewoont men de ruimten tussen die interieurs zoals men die interieurs bewoont. Men leeft in de hele wereld in plaats van in interieurs die daartegenaan zijn gebouwd.”

Als Khadija in Ghost Tropic (2019) na haar werk in de laatste bus in slaap valt en haar halte mist, ziet ze zich gedwongen naar huis te lopen. En via dat lopen door nachtelijk Brussel werkt zij als een verbindende factor tussen de interieurs die ze op haar pad tegenkomt (een avondwinkel, een ziekenhuis, een auto) en vooral tussen de mensen daarbinnen. We zijn, zeker in steden, zo gewend geraakt in bogen om elkaar heen te lopen en vooral niemand aan te raken. Letterlijk of figuurlijk. Khadija verkleint de ruimtes door dat wel te doen. Door aandacht te geven aan waar de meesten aan voorbijlopen. Door hulp te vragen, die vaak wat onwillig maar uiteindelijk toch ruimhartig wordt geboden. Waar Hellhole toont hoe mensen verloren kunnen raken in de enormiteit van de stadsjungle, toont Ghost Tropic een manier om die afstanden gevoelsmatig weer wat te verkleinen.
Mossen zijn notoir lastig te herplanten. Ze bevestigen zich aan oppervlakten – rotsen, boombasten, muren – met rizoïden. Het is niet zozeer wortelen wat mos doet, maar hechten. Je zou denken dat dat verplaatsen makkelijker maakt, maar hoewel niemand precies weet waarom, overleven ze een verhuizing zelden. “Ik vraag me af of het een soort heimwee is”, mijmert Kimmerer in Gathering Moss.
Misschien is het antwoord simpelweg dat hechten moeilijker is dan wortelen. Ghost Tropic opent met een shot van het interieur van Khadija’s huis. Terwijl het licht uitdooft, fluistert haar stem op de geluidsband: “We vullen deze ruimte met onze levens. Het is een niet-aflatende taak.” De scène spiegelt de opening van Here, waarin Stefan aan het werk is in wat een appartementencomplex moet worden. Zo’n geraamte van beton en staal, waarvan je je nauwelijks kunt voorstellen dat die ruimtes ooit gevuld zullen raken met levens. Mensen zijn niet gemaakt om in steden te wonen, mossen evenmin, schrijft Kimmerer. Toch doen we ons best een thuis te maken in deze ‘stadse kliffen’. Maar dat gaat niet vanzelf.
Stefan staat aan de vooravond van zijn vakantie, die hij zal doorbrengen in zijn geboorteland Roemenië. Maar, zo laat hij doorschemeren, wellicht blijft hij voor langere tijd. Misschien wel voorgoed. De laatste dagen voor vertrek ruimt hij zijn appartement leeg, maakt soep van de restjes uit de koelkast en gaat daarmee langs vrienden en kennissen. In die simpele tocht toont Devos de connecties die Stefan heeft gemaakt in een stad waar hij, zo voel je, nooit helemaal heeft kunnen hechten.
“En wat ben je hier aan het doen?”
“Ik bestudeer hoe mossen reageren op verstoringen in hun omgeving.”
In de wetenschap bestaat een hypothese dat de grootste diversiteit daar ontstaat waar de leefomgeving niet te vaak, maar ook niet te weinig verstoord wordt, omdat juist dan geen enkele soort de kans krijgt dominant te worden en de anderen te verdrukken. Kimmerer haalt in haar boek als voorbeeld een rots aan die met intervallen deels onder water komt te staan. Juist de periodieke overstromingen zorgen voor een balans tussen de verschillende soorten mossen.
In elk van de films van Devos is een verstoring te vinden (om dat te benadrukken is in elk ervan een rol weggelegd voor een sirene). Verstoringen die de relatie tussen de mens en de wereld voor even of langere tijd herschikken. Soms is die verstoring zo groot (een terroristische aanslag, een moord) dat de herschikking vooral disruptief is. Maar de kleinere verstoringen (Khadija die haar bushalte mist, Stefans auto die een paar dagen voor vertrek stukgaat) herschikken die relatie net genoeg om levens die elkaar anders nooit geraakt hadden, in aanraking te brengen. Of levens te doen kruisen op een punt dat ze anders nooit kruisen, zoals wanneer Khadija haar dochter op straat ziet en beseft wat ze eigenlijk natuurlijk al wist: dat haar dochter een eigen leven heeft dat voor haar normaal gesproken onzichtbaar blijft.
Zo ontstaat door het herschikken, door het verschuiven van de focus net een ander perspectief. Wat vage achtergrond was, treedt scherp op de voorgrond. Wat in zijn alomtegenwoordigheid onzichtbaar was geworden, wordt weer bijzonder. “Er zijn hier levensvormen die nergens anders op aarde voorkomen en complexe relaties die zich in de loop van eeuwen hebben ontwikkeld. Pas op dat je er niet op stapt”, schrijft Kimmerer over haar mosmicrokosmos. De films van Devos kijken met eenzelfde behoedzaamheid en bekommering naar de mens. Dat veerkrachtige, maar toch ook fragiele wezen dat, zoals Shirley Jackson het zo mooi schrijft in The Haunting of Hill House, “zo onfortuinlijk is om niet geworteld te zijn in de grond.”
Here draait vanaf 20 juni 2024 in de bioscoop en is ook te zien via Picl.nl