La haine (25 jaar later)

Oog in oog met la merde

De vuiststoot La haine van Mathieu Kassovitz is 25 jaar oud, maar helaas nog altijd even actueel. De vicieuze cirkel van uitzichtloosheid en geweld sluimert tot op de dag van vandaag door, niet alleen in de Franse voorsteden maar ook ver daarbuiten—zie Amerika eerder dit jaar.

La haine, letterlijk te vertalen als ‘haat’, is, zo schreef het linkse dagblad Libération, ‘een serieuze aanklacht en Kassovitz grijpt ons eerder bij de lurven dan bij de hand, alsof dat de enige manier is om mensen eindelijk eens oog in oog met la merde te kunnen krijgen’. Dat was in 1995, toen de film in Cannes in première ging. Het was destijds dan ook hoog tijd om de banlieues, de ‘moeilijke’ Franse buitenwijken, eens van binnenuit te beleven, in plaats van ze te negeren of op ze neer te kijken.

De film, in zijn thuisland vaak omschreven als een ‘film coup de poing’ oftewel een ‘cinematografische vuiststoot’, volgt gedurende 24 uur het lot van drie jonge mannen in de Cité des Muguets. Dit godvergeten stukje stad is de laatste buitenwijk van Parijs in het noordwesten en bestond toen voornamelijk uit sociale huurwoningen, ooit gebouwd voor arbeiders in de auto-industrie. In 1995 ligt de werkeloosheid er enorm hoog en komt er bij de gemeente veel te weinig geld binnen om alles te kunnen onderhouden. Tussen de vuilniszakken die zich ophopen slalommen de lokale jongeren, die zonder uitzicht op een degelijke toekomst langzamerhand in kleine criminaliteit vervallen en de wijk proberen over te nemen. De lieve naam—‘muguets’ is Frans voor ‘lelietjes-van-dalen’—doet niet direct vermoeden dat de politie er vaak (te) hardhandig optreedt om de gefrustreerde jongeren in toom te houden, wat natuurlijk weer averechts werkt. Hierdoor ontstaat een vicieuze cirkel die tot op de dag van vandaag doorsluimert, niet alleen in de Franse voorsteden maar ook ver daarbuiten—denk aan Amerika eerder dit jaar.

La haine

Busjes volkalken
La haine begint met journaalbeelden (omgezet naar zwart-wit) van demonstraties die uit de hand lopen, brandende auto’s en politie-eenheden die er op los beuken terwijl we ‘Burning and Looting’ van Bob Marley op de soundtrack horen. De liedtekst past goed bij wat we zien, maar de lijzige melodie vloekt bijna met de gewelddadigheid van de beelden. Door dit contrast wordt snel duidelijk dat iets wat niet normaal zou moeten zijn vrijwel genormaliseerd is, alsof we heel kalmpjes al dat geweld in ons op kunnen nemen omdat we het elke dag zien.

Omdat Kassovitz, destijds 27 jaar, zijn verhaal ook in groezelig zwart-wit vertelt, gaat het archiefmateriaal naadloos over in de ‘werkelijkheid’ van de film. Die begint met een jonge kerel die om een politieblokkade heen loopt om stiekem ‘Saïd neukt de politie’ te kalken op een busje van de CRS, de speciale eenheid van de Franse politie voor de openbare orde. De toon is gezet.

We leren de hoofdpersonages kennen: de Joodse driftkop Vinz (een ielige en destijds volstrekt onbekende Vincent Cassel), de bedaarde zwarte bokser met de “heel Franse naam” Hubert (Hubert Koundé), en de onbevangen grapjas Saïd (Saïd Taghmaoui), afkomstig uit de Maghreb, die probeert om de twee tegenpolen bij elkaar te houden en dus graag af en toe politiebusjes volkalkt.

Een wijkgenoot, een jongen die ze niet echt goed kennen, is eerder door de politie het ziekenhuis in geslagen en vooral Vinz wil dat de politie hiervoor moet worden gestraft: oog om oog. Hubert is eerder filosofisch: “Als we één smeris afschieten, zijn er daarna nog net zoveel smerissen over als daarvoor.” Maar als ze onverwachts een wapen in handen krijgen, voel je al aan dat er iets grondig mis zal gaan. En eigenlijk vermoed je als kijker al eerder dat er waarschijnlijk geen happy end aan zit te komen, wanneer Cassel al vroeg in de film, in een van de beroemdste momenten, voor de spiegel Robert De Niro in Taxi Driver (Martin Scorsese, 1976) nadoet: “C’est à moi que tu parles?”, vraagt hij zijn spiegelbeeld, oftewel: “You talkin’ to me?

Maak me werkeloos
Het geweld, en de dreiging van geweld, heeft de reputatie van La haine gevormd. Wat dus misschien nog het meest verbaast als je de film nu, na al die jaren opnieuw bekijkt, is dat hij eigenlijk vooral gaat over alle banale momenten die tussen de paar geweldsuitbarstingen in liggen. Het camerawerk, dat schokt en schudt maar toch heel precies blijft, en de verdeling in hoofdstukjes met heel precieze tijdsaanduidingen (in het lettertype Courier, wat natuurlijk aan typemachines doet denken) geven samen de indruk dat we zitten te kijken naar de verfilming van een politierapport dat heeft geprobeerd uit te vissen wat de aanleiding was van een schokkende gebeurtenis die in de toekomst en dus aan het einde van de film ligt.

La haine sloeg destijds in als een bom. Het is niet de allereerste film over de banlieues maar wel de eerste die veel aandacht kreeg, mede dankzij de selectie voor de competitie van Cannes. De makers werden meteen sterren, al is het wrang én veelzeggend dat we inmiddels vooral Kassovitz en Cassel nog kennen, de twee witte mannen in het gekleurde gezelschap. En dat terwijl de film juist zo naturel mensen met verschillende achtergronden naast en met elkaar laat leven (sommige recensenten gingen zo ver dat ze de drie vrienden ‘de nieuwe tricolore’ noemden, naar de driekleurige vlag van Frankrijk).

Het is natuurlijk niet heel eerlijk om de verantwoordelijkheid voor de verandering van systemische problemen aan de voeten van één film en één regisseur neer te leggen. En ook Kassovitz heeft het altijd moeilijk gevonden om met zijn eigen film om te gaan, omdat het zowel “gewoon een film” is en tegelijkertijd zo veel betekent voor zo veel mensen. “De hoge omes [van de filmwereld] vinden het ‘verbazingwekkend, een waarheid die van de daken wordt geschreeuwd’. Ik dacht echt te kunnen shockeren maar uiteindelijk deden we dat niet”, observeerde Kassovitz al in 1995 tegen Télérama na de prijsuitreiking in Cannes, waar hij met de regieprijs werd beloond. “De film is een soort modeding geworden en er wordt eigenlijk te veel over gepraat. Hopelijk gaat dat niet ten koste van de film zelf.”

Maar in 2020 heeft hij het zelf nog steeds over zijn film, niet alleen omdat de film 25 jaar oud is maar ook naar aanleiding van een incident waarbij een zwarte muziekproducent door de Franse politie in zijn eigen studio in elkaar werd gemept. In een talkshow op France 2 zei Kassovitz op 30 november: “Ik word nog steeds gevraagd om bij elk nieuw voorval weer iets over deze film te zeggen, terwijl hij allang niet meer zou moeten draaien. Maak me alsjeblieft werkeloos!” Waarmee hij natuurlijk doelt op het feit dat er in 25 jaar bar weinig is veranderd.

Les misérables

Intens donker einde
De film zelf, met zijn intens donkere einde, lijkt ook al niet erg hoopvol over eventuele veranderingen. En een eerdere scène laat prachtig zien hoe het arrogante gedrag van een journalist en een cameraman, die niet eens uit de auto durven te stappen, ervoor zorgt dat de drie rustig pratende vrienden veranderen in de relschoppers die de nieuwsmakers juist zoeken. Tot zover dus de objectiviteit van het nieuws.

De dit jaar voor een Oscar genomineerde Les misérables (2019) van regisseur Ladj Ly is een directe afstammeling van La haine maar Ly is uiteindelijk nét iets optimistischer. Hij laat bovendien niet alleen het verhaal van de jeugd in de buitenwijken zien, maar ook de kant van de politie—alhoewel Kassovitz de politie ook niet volledig zwart-wit afschildert. Maar als de altijd kalme, pacifistische Hubert aan een politieman van Noord-Afrikaanse komaf vraagt: “En wie beschermt ons tegen jullie?”, voel je als kijker meteen dat de relatie tussen de banlieuebewoners en de ordetroepen niet één-twee-drie te herstellen is. Kassovitz’ slot is, als je deze gedachte vasthoudt, gewoon heel consequent.

De vraag is natuurlijk of het meer optimistische open einde van Les misérables iets is dat de Fransen nu, 25 jaar later, ook werkelijk zo voelen. Of is het vooral iets dat ze, volgens Ly tenminste, heel hard nodig hebben? Het feit dat La haine een kwart eeuw na dato nog zo vers en actueel aanvoelt stemt in ieder geval niet direct hoopvol.