Ladj Ly over Les indésirables

'Het begon bij de ont­eigening van mijn ouders'

Ladj Ly (midden) op de set van ‘Les indésirables’. Foto: Laurent Le Crabe

Ladj Ly ziet de camera als een wapen en cinema als een alternatief voor geweld. Het is een interessante tegenstrijdigheid voor een filmmaker van wie het werk in gelijke mate geweld afkeurt als ervan afhankelijk is.

Ooit gooide hij molotovcocktails naar de politie, nu filmt hij hoe, en vooral waarom, ze gegooid worden. Ladj Ly’s deelname aan de rellen in Frankrijk in 2005 is niet zomaar een biografisch feit dat als inspiratie diende voor zijn films, maar blijkt fundamenteel voor zijn aspiraties met het medium.

Want wat is de rol van geweld in zijn werk? Naar eigen zeggen ging Ly films maken toen hij zich realiseerde dat geweld niets kan veranderen. Ly spreekt hier over fysiek geweld en de vernietiging van eigendommen, maar het gegeven dat zijn films vooral uit weergaven van zulke geweldplegingen bestaan, zorgt toch voor een prikkelende tegenstelling.

Dezelfde tegenstelling is terug te vinden in het feit dat Ly de camera in ons gesprek meerdere malen beschrijft als een “wapen”, maar dan één met “echte impact” dat “gebruikt kan worden om te spreken over onrecht.”

Wat is een wapen? Wat is geweld? Is een instituut dat honderden mensen met een officieel decreet van de een op de andere dag dakloos maakt minder gewelddadig dan een man die met grof geschut een huis binnendringt tijdens een kerstmaaltijd en dreigt de boel in de fik te steken? Ly’s films, die in ieder geval het vuur, de vaart en de verfijning van een molotov-cocktail hebben, worstelen met deze vraagstukken.

Les indésirables

Les indésirables is het tweede deel in wat een losse trilogie over de buitenwijken van Parijs moet worden. Net als voorganger Les misérables (2019) baseerde Ly ook deze film op zijn eigen jeugd in de banlieues. Hij was zo’n twintig jaar oud toen het flatcomplex waar zijn ouders woonden werd ontruimd. Vijftienduizend euro kregen ze, terwijl ze het appartement voor veel meer geld gekocht hadden. De inwoners probeerden de onteigening aan te vechten, maar stonden machteloos tegenover de overheid, vertelt hij. Het gebouw werd met de grond gelijk gemaakt. “Het was oplichterij. Ze werden op hun plaats gezet. Dat is het uitgangspunt van de film.”

Dat op hun plaats zetten is centraal in Ly’s films, die gaan over onontkoombaarheid: van je omgeving, van je afkomst, van het levenspad dat daaruit voortkomt. Het is dan ook geen verrassing dat Les indésirables, waarvan de titel verwijst naar zijn debuutfilm Les misérables, in eenzelfde soort trappenhuis in de banlieues begint als waar zijn vorige film eindigde.

Les misérables stopte vlak voor een dodelijke confrontatie tussen kinderen en de politie; Les indésirables begint met een sterfgeval. Mannen dragen een doodskist via de smalle trappen naar beneden. De lift van het flatcomplex is al jaren kapot. Het is duidelijk wat Ly wil overbrengen met zijn introductie: diegenen die in deze appartementen leven, zullen hier ook hun einde vinden. Er is geen ontkomen aan. En toch, slechts enkele weken later, wanneer een ander sterfgeval heeft geleid tot een nieuwe burgemeester die zich maar al te graag wil bewijzen, staan dezelfde mensen plotseling op straat.

Politiek als hulpmiddel
Als je een molotovcocktail gooit, beschouw je de persoon die geraakt wordt alleen als doelwit. In Ly’s films is dat anders. Les misérables liet ons het gooien en het raken zien, vanuit de perspectieven van zowel degenen met de molotovs als degene met het pistool.

Les indésirables gebruikt eenzelfde dubbelperspectief en toont de gebeurtenissen rondom de ontruiming van het flatcomplex door de ogen van de plaatselijke activist Haby (Anta Diaw) en de nieuwe burgemeester (Alexis Manenti). Ze werken voor hetzelfde overheidsorgaan, maar komen al snel lijnrecht tegenover elkaar te staan: degene die het gebouw ontruimt, degene die geen ander thuis kent.

Ly richt zich op lokale ambtenaren – de wijkagent, de burgemeester van de kleine voorstad – om institutionele problemen aan te kaarten. “Als we het over politiek hebben, hebben we het meestal over hooggeplaatste politici, ministers enzo, terwijl de burgemeesters van deze voorsteden een directe invloed hebben op het leven van mensen en de mensen vaak persoonlijk kennen”, legt Ly uit. Hij is ervan overtuigd dat verandering van onderaf komt. “We zijn gedesillusioneerd geraakt door politici. We moeten politiek weer gaan zien als gereedschap, als een hulpmiddel om de wereld te veranderen. Dat begint bij activisten zoals Habi.”

Cinema als alternatief
Er ligt een eenvoudige boodschap van begrip ten grondslag aan de losse vignetten waaruit Les indésirables bestaat. Ly’s totale afwijzing van haat stuit echter op een probleem, dat constant aan de film tornt. In zijn portret van het leven in de banlieues lijkt er namelijk geen hoop te zijn. Ondanks al haar medemenselijkheid wordt Habi net zo dakloos als haar woedende broer.

Dit is ook de reden waarom Ly’s films geen echt einde kennen, maar de onderliggende spanningen steeds heftiger laten opborrelen en dan, precies op het moment dat de pan overstroomt, de aftiteling laten lopen. Als ze door zouden gaan, zou Ly gedwongen worden om de consequenties van zijn verhaal te laten zien.

Zelf vond Ly een alternatief in de cinema. Als hij wordt gevraagd naar de kracht van zijn verkozen wapen, zegt hij dat zijn debuutfilm de wereld een beetje heeft veranderd. Maar zelfs die verandering blijkt zich tot het witte doek te beperken. Want als hij om een voorbeeld van deze verandering wordt gevraagd, zegt hij dat er na Les misérables meer films gemaakt worden vanuit de marge.