Céline Sciamma over Tomboy

Tussen Tootsie en Boys Don't Cry

Interseksualiteit, genderdysforie, genderkinderen, jongensmeisjes en meisjesjongens, er zijn allemaal mooie namen voor en ze dekken geen van alle goed de lading. Céline Sciamma maakte een film over zo’n ’tomboy’: “De film zit dichter bij Tootsie dan Boys Don’t Cry.”

In Tomboy wordt de tienjarige Laure aangezien voor een jongen. Ze besluit impulsief om het spel mee te spelen; voor haar nieuwe vriendjes heet ze Michaël. Regisseur Céline Sciamma koos er bewust voor om haar tweede film klein te houden: “Ik ben nog niet sterk genoeg om het comfort van het systeem te weerstaan”, aldus de regisseuse in Brussel.

Is de term ’tomboy’ ook in Frankrijk bekend? “Nee. De Franse term is ‘garçon manqué’ — gebrekkige jongen. Maar ik heb een hekel aan die term, met zijn connotatie van mislukking. Daarom koos ik voor de Engelse uitdrukking, wetende dat het Franse publiek de titel niet zou begrijpen. Het heeft iets algemeens, wat ik prettig vind: tomboy klinkt ook een beetje als een superheld.”

Dus later wordt het Tom-man, met cape en al? “Haha, of Tom-woman, wie zal het zeggen! Ik wilde een film maken waarin een kind de held was; die zijn er niet zo veel meer. In de jaren tachtig had je E.T. en The Goonies; in de jaren negentig Spy Kids. En nu is er weliswaar Harry Potter, maar die heeft inmiddels een baard en is getrouwd! Tegenwoordig zie je alleen nog schattige diertjes in 3D. En ik vind die films geweldig, ze zijn goed geschreven en grappig, maar ik wilde een film maken waarin de kijker zich kan identificeren met een kind. Ik zou Tomboy niet in de markt zetten als kinderfilm, maar volgens mij kun je kinderen deze film heel goed laten zien.”

In het Filmkrant-interview over uw debuut Naissance des pieuvres zei u dat u de tijd wilde nemen voor uw tweede film. Waarom werd het uiteindelijk Tomboy? “Ik wilde vrijheid. Ik zocht naar een aansprekend verhaal dat productioneel niet te ingewikkeld zou zijn, karaktergericht maar met veel energie. Een verhaal over kinderen in de zomer was precies wat ik zocht, dat geeft automatisch een levendigheid. Ik schreef het scenario in een maand en we hebben de film in twintig dagen gedraaid. Die haast was precies wat ik nodig had, omdat een tweede film behoorlijk wat druk met zich meebrengt.”

Wat voor druk? “Iedereen heeft verwachtingen, wat cool is maar ook beangstigend. Je bent ineens gelegitimeerd, hebt de beschikking over meer geld, en voor je het weet ben je onderdeel van het bourgeois systeem. Dat comfort wilde ik nog niet; ik ben nog niet sterk genoeg om de verleidingen die daarbij horen te weerstaan. Ik wil nog experimenteren, breekbare films maken die binnen zo’n systeem niet bestaan. Maar ik hou van mensen die zichzelf tegenspreken, dus wie weet zeg ik voor mijn volgende film wel: kom maar op met dat miljoenenbudget voor een 3D-extravaganza… over gender issues! Al vind ik eigenlijk niet dat mijn films daarover gaan; de overeenkomst tussen Naissance des pieuvres en Tomboy is veel meer dat ze gaan over hoe het is om een meisje te zijn.”

Maar wel een meisje dat zich voordoet als jongen. Of door anderen zo gezien wordt. “De film gaat precies over de wisselwerking tussen die twee; hoe we naar iemand kijken bepaalt vaak mede wie diegene is. Laure kiest ervoor om zich voor te doen als jongen omdat iemand haar als jongen ziet, niet vanuit een of ander psychologisch probleem of diepgeworteld verlangen. Het is simpelweg een kans die op haar pad komt. De film zit wat dat betreft dichter bij Tootsie dan Boys Don’t Cry, denk ik. Het gaat volgens mij niet om de eerste stap naar een sekseverandering. Het is prima als mensen dat er in willen zien, maar de film zegt er niets over en Laure zelf is er volgens mij ook niet mee bezig.”

Laure’s gescheiden persoonlijkheid is ook letterlijk zichtbaar in een scheiding van locaties: thuis bij haar familie is ze het meisje, in het bos met haar vrienden de jongen. “Het scenario is om verschillende redenen opgebouwd rond die twee locaties. Ik koos voor het bos omdat ik wilde dat de film iets tijdloos zou hebben; het speelt in het heden, maar het zou net zo goed twintig of dertig jaar geleden kunnen zijn. En het bos geeft het een meer sprookjesachtige lading, iets in de trant van Lord of the Flies of Peter Pan. Het bos waar we filmden ligt in de buitenwijken van Parijs, waar de kinderen die de rollen spelen zelf woonden. Doordat die locatie in zijn essentie zó 2010 en zó authentiek was, kon ik de dingen stileren zonder me druk te maken of het wel waarachtig zou zijn.”

Die kinderen kenden elkaar al? “Ja, het zijn de vrienden van Zoé Héran, de hoofdrolspeelster. Ik vroeg ze gewoon allemaal; ik had geen zin het perfecte groepje samen te stellen, alsof ik een Bennetton-reclame aan het maken was. Het hielp Zoé in haar rol en het leverde een hoop energie, echte vriendschap en echte rituelen op. Alleen de actrices die het meisje dat op Laure verliefd wordt en Laures jongere zusje spelen zijn apart gecast. Dat kleine zusje is misschien wel mijn favoriete personage in de film. Ze begint als iemand die leven en vreugde aan de film geeft, maar wordt ook een handlanger voor Laure waardoor de vertelling nieuwe wegen in kan slaan. Ze verwelkomt Laures nieuwe identiteit als een kans om iets nieuws te beleven. De verhouding tussen de twee zusjes is denk het meest autobiografische deel van de film. Want zoals je ziet ben ik absoluut geen ’tomboy’. Dat is een leugen.”

U putte dus ook uit uw eigen herinneringen? “Ik heb zeker sterke herinneringen aan mijn kindertijd. Maar volgens mij hebben we die allemaal, alleen we praten er niet over. Iedereen heeft zijn beladen spelletjes gespeeld, ontluikende seksualiteit gevoeld, vreemde gedachten gehad. Maar we stoppen het weg.”

Wilde u er daarom een film over maken? “Ja. Ik ben veel vaker onderdeel van het publiek dan dat ik filmmaker ben, en als kijker wil ik iets zien wat ik nog niet ken. Ik wil naar plekken gevoerd worden waar ik normaal niet kom, of over onderwerpen horen die normaal niet besproken worden. Dus dat probeer ik in mijn eigen films ook te doen.”