Cannes 2025: Vrouwelijke canon
Meer vrouwen opgenomen in de Familie

Die, My Love
Op de 78ste editie evenaart Cannes met zeven vrouwelijke filmmakers in competitie het record van 2023. Belangrijker is dat zich hier langzaam maar zeker een competitie-canon begint af te tekenen – nu eindelijk ook voor vrouwen.
Met een evenaring van het recordaantal vrouwelijke regisseurs uit 2023 (een magere zeven), pas voor de tweede keer in de festivalgeschiedenis een vrouwelijke juryvoorzitter (Juliette Binoche) die een vrouwelijke juryvoorzitter (Greta Gerwig) opvolgt, plus pas de vierde openingsfilm van een vrouwelijke regisseur ooit, doet Cannes, net als vorig jaar, een nadrukkelijke poging over te komen als medestander in de strijd voor gendergelijkheid.
Jammer dus dat die openingsfilm Partir un jour, een arthouse-musical van debutant Amélie Bonnin, zo saai was. Ondanks naturel spel, met acteurs die zelf zingen, komen de personages en het voorspelbare scenario nergens tot leven. Je zou bijna denken dat de film alleen geselecteerd is omdát hij door een vrouw is geregisseerd.
Vrouwen horen dit natuurlijk vaker: dat ze alleen maar uitgekozen zijn wegens hun identiteit. Elk jaar zijn er ook tal van tegenvallende films te zien van mannen, maar die krijgen dit verwijt zelden. Pogingen om genderpariteit te bereiken spelen dit soort kritiek gemakkelijk in de hand: want moeten vrouwen, vanwege alle tegenwerking, betere films maken om in Cannes te belanden, of worden ze juist bevoordeeld?

Dat verwijt zal dit jaar minder spelen. Voor het eerst hangt er een gevoel van vanzelfsprekendheid rondom de geselecteerde vrouwelijke makers. Want natúúrlijk zijn Alpha van Gouden Palm-winnaar Julia Ducournau, The Mastermind van Kelly Reichardt en Die, My Love van Lynne Ramsay in de hoofdcompetitie te zien. Hun aanwezigheid op de Croisette is inmiddels net zo vanzelfsprekend als die van de Dardennes en Wes Anderson.
Als we terugkijken, kun je zien dat zich de laatste jaren een canon aftekent met vrouwelijke filmmakers die hun toetreden tot de Familie hebben gemaakt. Deze makers hebben prijzen gewonnen, worden uitgenodigd om zitting te nemen in een jury, en enkele namen verschenen al op de traptreden in de openingsanimatie van de 75ste jubileumeditie.
Je kunt zoiets als een Cannes-pipeline constateren: eerst wordt bijvoorbeeld een kortfilm geselecteerd in deze of gene competitie, er volgt een selectie in de Quinzaine of Semaine, misschien al een prijs – een Camera d’Or-debuutprijs is een mooie – om dan, vaak via een selectie in Un Certain Regard (de tweede divisie van de officiële competitie), gelanceerd te worden in de hoofdcompetitie. Valt die film vervolgens goed, dan ben je goed op weg om lid te worden van de Familie. Een aanbod om niet te weigeren.

Voorbeelden. De debuutfilm van Justine Triet, La bataille de Solférino (2013), werd geselecteerd voor het kleinste en vaakst vergeten programmaonderdeel ACID, haar In Bed with Victoria (2016) was te zien in de Semaine de la Critique en met Sibyl (2019) belandde ze in de hoofdcompetitie – om in 2023 de Palme d’Or te winnen met Anatomy of a Fall. Of: Alice Rohrwacher, van wie het debuut Corpo celeste (2011) in de Quinzaine des Cinéastes te zien was, werd daarna met Le meraviglie (2014), Lazzaro felice (2018) en La chimera (2023) een vaste kracht in de hoofdcompetitie, wat dit jaar wordt bekrachtigd met haar juryvoorzitterschap van de Camera d’Or. Waar ze op zoek kan gaan naar de volgende potentiële leden van de Familie.
Bovengenoemde makers sluiten zich aan bij Jane Campion, Naomi Kawase, Andrea Arnold, Claire Denis, Céline Sciamma en Sofia Coppola – vrouwen die inmiddels onmiskenbaar tot de grote namen van de hedendaagse cinema behoren.
Het lijkt ons dat Cannes daadwerkelijk een canon aan het bouwen is voor vrouwelijke filmmakers, net zoals ze dat gedaan hebben met mannelijke, met wie ze jarenlange relaties opbouwen. Daarbij hoort ook dat, zeg, ‘een mindere Wes Anderson’ alsnog in de hoofdcompetitie belandt. En dat het festival een vraag kan verwachten op de persconferentie als de nieuwe Dardennes eens niet in hoofdcompetitie zou draaien. (Maar geen zorgen, ze draaien er weer, met Jeunes mères.)
En zo’n vraag kun je inmiddels ook stellen over de nieuwe Ramsay of de nieuwe Arnold – het zou verbazen als die niet geselecteerd zouden worden. Tien jaar geleden leefde dat gevoel nog niet.
Dan heb je nog de Cannes-onieke subtop, met makers die al jaren meelopen en dus waarschijnlijk de canon nooit meer zullen bereiken – maar best nog eens een keer voor de hoofdcompetitie geselecteerd kunnen worden. Van regisseurs als, dit jaar, Carla Simón (met Romería), maar ook Catherine Breillat, Ildikó Enyedi, Jessica Hausner, Catherine Corsini, Lucrecia Martel en Nadine Labaki mag je verwachten dat elke nieuwe film op z’n minst wordt overwogen.
Spannender zijn de relatief nieuwere filmmakers die al eens geselecteerd zijn voor de hoofdcompetitie en kans lijken te maken canoniek te worden. Namen? We denken aan Mati Diop, Léonor Serraille, Alice Winocour, Kaouther Ben Hania, Payal Kapadia en Maren Ade (die laatste ook als producent van Cannes-makers als Pablo Larraín, Radu Jude, Miguel Gomes, Nuri Bilge Ceylan en Marie Kreutzer).
Er zijn dan nog drie andere, relatief nieuwe vrouwelijke filmmakers in de hoofdcompetitie dit jaar: Mascha Schilinski (Sound of Falling), Chie Hayakawa (Renoir) en Hafsia Herzi (La petite dernière).
Die laatste behoort tot een interessante subcategorie van vrouwen die hun Cannes-carrière als acteurs beginnen, het liefst geregisseerd door leden van de Familie, om vervolgens zelf als regisseur te worden uitgenodigd. Zo werden de eerste twee films van Sciamma-acteur Noémie Merlant geselecteerd, net als September Says (2024) van Lanthimosser Ariane Labed en Atlantique (2019) van Claire Denis-ster Mati Diop.
Ook Herzi trok in Cannes eerst de aandacht als acteur, in Abdellatif Kechiche’s La graine et le mulet (2007), voordat ze in 2021 met haar regiedebuut Bonne mère werd geselecteerd voor Un Certain Regard. In dat programmaonderdeel presenteert Cannes-coryfee Kristen Stewart (bekende verschijning op het festival met rollen in films van Olivier Assayas, Pablo Larraín en David Cronenberg) dit jaar haar regiedebuut The Chronology of Water, net als Scarlett Johansson (lid van de Wes Anderson–troupe) haar eersteling Eleanor the Great. Samen met Urchin, de eerste lange regie van Harris Dickinson (hoofdrolspeler in Gouden Palm-winnaar Triangle of Sadness, 2022) – misschien geselecteerd omdat ze toch ook één mannelijk voorbeeld wilden hebben.