Naissance des pieuvres

De meisjes van Monet

Naissance des pieuvres

Met haar regiedebuut Naissance des pieuvres maakte Céline Sciamma (1980) vorig jaar op het filmfestival van Cannes diepe indruk. Een film over meisjes als waterlelies en inktvissen.

Er is geen groter verschil denkbaar dan tussen de inktvissen uit de originele Franse titel van Celine Sciamma’s regiedebuut Naissance des pieuvres en de waterlelies die de film internationaal als Water Lilies aan de man moeten brengen. Dat van die inktvissen slaat op de opbloeiende pubermeisjes waar de film over gaat. Ze maken als de achternichtjes van Esther Williams allemaal deel uit van het plaatselijke zwemteam en hebben tijdens een van die lange landerige zomers in een Parijse buitenwijk niet veel anders te doen dan hun synchroonslagen nog maar eens te oefenen. Hun jonge lichamen staan echter evenzeer als de waterlelies uit de Engelse titel op het punt van ontspruiten.

Zo veel seksueel/erotische lust- en onlustgevoelens, verlangen naar vrouwelijkheid en afkeer van lichamelijkheid hebben zich in die onhandige lange ledematen genesteld, die zich als bloemblaadjes om hun hart heen vouwen, dat ze zowat ontploffen. Maar ondertussen trappelen en spartelen hun armen en benen uit alle macht om hen letterlijk te helpen het hoofd boven water te houden. Dat destructieve onderwaterballet, zo in schril contrast met de serene schoonheid van die gedisciplineerde koppies erboven, inspireerde Sciamma tot het beeld van octopussen. Samen vormen die meisjes één gigantisch pulserend oceaanorganisme, met hun lichaamsdelen als tentakels. En de vraag die Sciamma ons in haar film heel misschien ook wel stelt is: zullen deze meisjes, zodra ze eenmaal hun vrouwelijke rol hebben vervuld, onherroepelijk sterven, net als inktvissen in het echt (die het na hun geboorte maar alleen moeten zien te rooien, er komen nauwelijks volwassenen in de film voor)? En zijn ze net als de vrouwtjesinktvis, die als ze haar eitjes heeft afgezet ten dode is opgeschreven?

Exotische soort
Ondanks die woest kolkende onderstromen blijft het coming-of-age-drama ingehouden in Naissance des pieuvres. De film richt zich op de vriendschap (en de bij de leeftijd horende erotisering, machtstrijd en naijver) tussen twee lelijke eendjes en een al-bijna-zwaan. Een meisje van vijftien zijn is niet fijn, en het is ook niet fijn om mooi te zijn. En het is trouwens ook niet zo dat dikke meisjes altijd aardig zijn en lelijke meisjes altijd lief. Meisjes zijn meisjes en Sciamma filmt ze koelblauw en afgewogen als exotische soorten die we eerst maar eens heel lang moeten observeren.

Ze ontziet haar hoofdpersonen daarbij niet. Net zoals ze elkaar niet ontzien. Ze heeft ook haar jonge actrices niet ontzien, door ze te vragen hun karakters te volgen tijdens hun seksuele verkenningen. Als er een traan vloeit, is hij echt. Toch is ze geen Catherine Breillat of Larry Clark, die thema’s van maagdelijkheid en seksualiteit in hun films exploiteren in plaats van onderzoeken. Volgens Sciamma (in Cannes) zouden haar drie meisjes eerder in American Pie thuishoren dan bij Breillat. En daar heeft ze natuurlijk gelijk in. Er zitten glimlachjes in de film, die uitvergroot best net zulke bizarre grimassen zouden kunnen opleveren als bij Paul Weitz, per slot van rekening regisseerde hij na American Pie ook het bitterzoete About a Boy. Naissance des pieuvres is één en al about a girl, geen ouders, geen wortels, geen horizon. Net zo intens impressionistisch als die andere beroemde Franse waterlelies, van Monet.