Bruno Dumont over Hors Satan

'Het verhaal is simpel'

In Hors Satan zoekt Bruno Dumont opnieuw naar "het heilige buiten God" en opnieuw doet hij dat in de Noord-Franse landschappen waar hij opgroeide. Misschien voor het laatst, vertelt de regisseur: "De cyclus is afgerond."

Zoals de Dardennes altijd weer in het Belgische Seraing terechtkomen, zo blijft voor Bruno Dumont zijn Noord-Franse geboortestreek een eindeloze aantrekkingskracht hebben. Zijn eerste twee films, La vie de Jésus (1997) en L’humanité (1999), maakte hij in zijn geboorteplaats Bailleul, en hoewel hij voor Twentynine Palms (2003) naar de Amerikaanse Mojave-woestijn trok en zijn vorige film, Hadewijch, grotendeels in en om Parijs speelde, keert hij steeds weer terug bij de even betoverende als aardse landschappen van Noord-Frankrijk.

Hors Satan zou wel eens een definitieve breuk met die landschappen kunnen betekenen. Voor Dumont is de film, die de raadselachtige wederwaardigheden van een moderne verlosser volgt, het slotstuk van zijn religieuze cyclus, een zoektocht naar "het heilige buiten God", vertelde hij in Cannes.

De titel, letterlijk ‘buiten Satan’, suggereert dat de film buiten de traditionele moraliteit staat. “Ja. Ik wilde voorbij ons begrip van ‘goed’ en ‘kwaad’ gaan, om op een andere manier naar het ‘heilige’ te kunnen kijken. Een nieuw ‘heilig’, moderner misschien, dat buiten de kerken en institutionele religies staat. ‘Hors Satan’ betekent: buiten dat alles, buiten die morele orde. Ik was geïnteresseerd in het atheïstische heilige – als dat mogelijk is.”

Wat blijft u zo aantrekken in dit landschap? “Het is een sprekend landschap, het heeft iets spiritueels. Mijn films gaan niet over ‘het spirituele’, dat is iets belachelijks. Maar het enige wat op gelijke voet staat met de hemel, is de aarde. In andere woorden: de enige manier om iets over de hemel te zeggen, is door de aarde te filmen.”

Dan heeft u het dus ook over het onderscheid tussen fantasie en realiteit. Die scheidslijn is in Hors Satan zacht gezegd diffuus. “De film speelt zich af in een denkbeeldige wereld maar wel een wereld die lijkt op de onze. Daardoor kan de kijker zich verdwaald voelen zonder echt te verdwalen. Door de acteurs, de decors en het geluid is de vorm naturalistisch, terwijl het verhaal meer poëtisch is. Het samenbrengen van die twee, het poëtische en het volstrekt niet poëtische, is wat ik interessant vind.”

U bent niet bang om daardoor onbegrepen te blijven? “Volgens mij is de film simpel. Alleen worden de antwoorden niet direct gegeven, maar pas later. Het verhaal is simpel. Ik wilde het op een ongebruikelijke manier vertellen, maar niet op een onbegrijpelijke, enigmatische of mysterieuze manier. Die vertraging in het geven van verklaringen is niet erg: de toeschouwer heeft het vermogen terug te blikken, waardoor hij, net als in het leven eigenlijk, dingen achteraf kan bevatten. Ik vind het juist interessant om met die psychologie van de toeschouwer te werken.”

Bent u dat spel in de loop van uw carrière anders gaan spelen? “Absoluut, volgens mij is mijn manier van regisseren compleet veranderd. Tegenwoordig is mijn stijl veel kalmer, en heb ik minder angst om dingen in scène te zetten. Ik wil het verhaal letterlijk in beeld brengen, met gebruik van de middelen van de cinema – de camera, de kadrering, et cetera. Voor mij ligt de kracht van de cinema in de mise-en-scène, niet in het onderwerp. Het onderwerp is van ondergeschikt belang. Vergelijk het met de schilderkunst: ook daar is het onderwerp secondair. Het gaat in de eerste plaats om het schilderwerk, om de kleurschakeringen, de kadrering…”

…en in het geval van Hors Satan vooral ook om het geluid. “Dat is inderdaad essentieel. Het probleem dat ik heb met mijn beelden is dat ze te mooi zijn, te bekend, te ‘heilig’ op een bepaalde manier. Pas door het ruwe geluid daar overheen te zetten kan ik die beelden een andere betekenis geven. De beelden zijn te beladen met religieuze betekenis; het geluid trekt dat weg. Het is niet mooi omdat het geluid niet mooi is. Ik wil geen mooie beelden maken; ik wil de juiste beelden maken. Emile Zola zei ooit: een boek schrijven is als een maaltijd bereiden en dat geldt ook voor de film. Je brengt dingen samen, mengt ze, en vervolgens kan de kijker proeven en er zout en peper aan toevoegen. Dat geldt ook voor mijn acteurs: het zijn geen bekende ingrediënten, geen grote filmsterren. Het zijn natuurlijke ingrediënten – organisch eten, niet industrieel. Ze moesten in harmonie zijn met het landschap, dus heb ik op de locaties zelf naar acteurs gezocht.”

Hoe werkt u met zulke niet-professionele acteurs? Alles is gepland, elk shot is gestoryboard. Maar de acteurs krijgen vooraf geen scenario te lezen. De opnamen zijn eigenlijk de repetities: ik stuur de acteurs gaandeweg bij en we filmen net zo lang tot ik tevreden ben.”

Zou u ooit met een grote ster kunnen werken? “Het hangt van het onderwerp af. In mijn volgende film, waar ik verder niets over ga zeggen, werk ik met een bekende acteur omdat het onderwerp dat dicteert. [Inmiddels is bekend dat Dumonts volgende project, La creatrice, zal gaan over de muze van Rodin, Camille Claudel, en gaat het gerucht dat Juliette Binoche de hoofdrol zal spelen – JB] Het onderwerp leidt me naar de keuze van de acteurs. In die nieuwe film zal ik op een nieuwe manier moeten werken. Dat is precies wat me in het filmen aantrekt.”