Bruno Dumont: In your face

Frontale mystiek

Bruno Dumont

Met Camille Claudel 1915 levert Bruno Dumont zijn zevende speelfilm af. Hij werd meermalen bekroond in Cannes en zorgde voor controverse. Tijd voor een retrospectief.

Als de Duivel in de details zit dan verbergt God zich in het grote geheel. Dat verklaart misschien waarom de films van de 54-jarige Franse filmmaker Bruno Dumont je door de vingers glippen zodra je ze nauwkeuriger gaat bekijken. In interviews zegt ex-filosofieleraar Dumont met z’n films op zoek te zijn naar een mystieke ervaring, naar iets voorbij het intellect en de rede. Voorbij de Hobbesiaanse oorlog van allen tegen allen dus ook, die men vaak in zijn werk herkent. Een mooi streven. En toch hebben zijn films ook allemaal iets lomps, alsof ze uit dezelfde Noord-Franse klei zijn getrokken als de personages. Maar misschien openbaart zich juist in die clash tussen klei en kijken dat mystieke waar Dumont het zo graag over heeft.

Lomp
En wat is dan lomp? Lomp is dat hij in z’n debuut La vie de Jésus uit 1997 op een ziekenhuiskamer Giotto’s De Wederopstanding van Lazarus aan de muur heeft hangen terwijl de hoofdpersoon — zwijgend maar met die lijdzame oogopslag die gebruikelijk is bij Dumonts personages — op het bed zit bij een terminaal zieke vriend en iets doet wat op een handoplegging lijkt, waarna de stervende bijna onmerkbaar glimlacht. Je zou denken dat het indachtig de titel van de film komisch bedoeld is maar Dumont is een serieuze man.

Of neem de zelfmoordactie van Céline in Hadewijch (2009) waarna ze in de ‘logisch onverklaarbare’ epiloog gewoon weer verschijnt alsof ze zich niet zojuist in een Parijse metro heeft opgeblazen. Dat zijn geen subtiele maar lompe, frontale manieren om de connectie met iets ondoorgrondelijks of goddelijks te suggereren. De vraag is: waarom werkt het, waarom lijken Dumonts films iets van dat mystieke, dat onzichtbare te laten zien?

Daden die tellen
Het antwoord is precies in die frontale, dwingende stijl te vinden. Woorden doen er bij de Fransman niet toe, die beschouwt hij als afgeleiden, menselijke fratsen. Hadewijch, gebaseerd op teksten van de gelijknamige dertiende-eeuwse mystica, en zijn meest recente Camille Claudel 1915, gebaseerd op de correspondentie tussen de beroemde beeldhouwster en haar broer Paul, lijken uitzonderingen, maar bevestigen de regel. Woorden geven wel íets weer van het innerlijke leven van de personages — Camille’s broer Paul zegt religieuze inspiratie te vinden in het ‘eeuwige kind-zijn van God’ wat zijn god dus bruut maar naïef en onschuldig maakt, alsof dat Pauls daden legitimeert — maar uiteindelijk zijn het de daden die tellen. “Kop dicht”, zegt het hoofdpersonage van La vie de Jésus als een vriend op het portret van Lazarus wijst, zo’n beetje Dumonts motto verwoordend.

Landschap
De essentie van Dumonts frontale ‘in your face’-stijl ligt in de close ups van de gezichten en de associatie met oude, onbeweeglijke landschappen. Onschuldige, schuldige gezichten en onschuldige, schuldige landschappen zoals het klooster in Hadewijch, de woestijn in Twentynine Palms (2003) het krankzinnigengesticht in Camille Claudel 1915 en het Noord-Franse boerenland in al z’n andere films, een plek niet te vergeten waar de sporen van twee wereldoorlogen in het landschap verborgen liggen. De plek ook waar Dumont is opgegroeid.

Frontaal en ontnuchterend ook is de manier waarop hij geweld en seks laat zien, waardoor de filmmaker een beruchte reputatie kreeg en exploitatie is verweten. Maar leg die beelden van bestiale seks en geweld naast de close-ups van gezichten die altijd onschuld en verlangen uitstralen en je wordt gedwongen je af te vragen wat de personages bezielt. Hoe laten die onschuld en dat verlangen naar het hogere zich rijmen met hun waanzinnige gedrag? En daar opent zich een enorme kloof, de vrijheidsgraden van Dumonts films die het onmogelijk maken een sluitende verklaring te geven. Daar ligt voor hem ook, in zijn woorden, de transcendentale essentie van cinema verborgen.

Extase
Dumonts personages wachten allemaal op verlossing, maar kiezen steeds de verkeerde mens als verlosser. Zo ontstaat spanning tussen dat onvervulbare verlangen en de devotie, extase en waanzin waar die in overloopt. Maar waar het één over gaat in het ander is niet te zeggen. Dumont weet dat en daarom blijft de camera kijken naar uitdrukkingsloze gezichten.

Daarom blijft in Camille Claudel 1915 in het midden of haar jarenlange verhouding met Auguste Rodin tot een obsessie leidde, en of ze inderdaad opgesloten moest worden. Daarom is ook niet te zeggen hoe de moordende man en vrouw zich in Hors Satan (2011) precies tot elkaar verhouden. En natuurlijk heet die film ‘buiten Satan’. Satan heeft er niks mee te maken. Dumont zoekt dat spanningsveld altijd bij de mensen, ook al noemt hij het religieus.

Dat raakt aan de cruciale paradox van Dumonts films want ondanks dat najagen van het mystieke en religieuze, voelt het alsof in deze werelden nooit een god geweest is. Of misschien lijkt dat alleen maar een paradox en is het aan de kijker. Die beslist of hij de afwezigheid van God in de daden van de personages leest of de aanwezigheid van God in hun gezichten.


Het retrospectief met de films van Bruno Dumont toert vanaf 12 september door de filmtheaters. Bij een aantal films zal Filmkrant-hoofdredacteur Dana Linssen inleidingen verzorgen. Hou daarvoor de agenda van uw filmtheater in de gaten.