L’humanité

Wandelende Franse treurwilg

Emmanuel Schotté als zwijgzame politie-inspecteur

Het speelfilmdebuut van Bruno Dumont ging over werkloze jongeren die zich vervelen in het Noord-Franse dorpje Bailleul. Het verhaal kreeg echter een universele, religieuze lading doordat hij het La vie de Jésus noemde. Ook met zijn nieuwe film zet hij, gezien de titel L’humanité, hoog in.

Opnieuw speelt Bruno Dumonts nieuwe film zich af in Bailleul, het ingeslapen Noord-Franse Nergenshuizen dat ook het decor vormde voor zijn debuut La vie de Jésus. Hier woont de zwijgzame politiecommissaris Pharaon De Winter die de verkrachting van en moord op een elfjarig meisje onderzoekt. Erg veel leveren zijn naspeuringen niet op; hij beperkt zich tot wat routineuze ondervragingen. Dat aan het einde van de film de dader wordt ontmaskerd, is niet aan hem te danken.

Het was ook niet de bedoeling van Dumont om Pharaon de uitstraling van een doortastende politiecommissaris te geven. Pharaon is het soort man zonder eigenschappen die in de ogen van Dumont het leed van de wereld op zijn schouders draagt. Soms krijgt hij zelfs de trekken van een Verlosser. Als een soort heilige drukt hij een gearresteerde drugsdealer en de dader van de moord tegen zich aan, alsof hij ze zo troost en vergeving geeft. Het lijkt er zelfs op dat hij een keer van de grond opstijgt, zodat hij een paar decimeters boven het, overigens schitterend gefotografeerde, landschap zweeft. Vanuit het perspectief van de timide politie-inspecteur Pharaon De Winter wil Dumont ons een panorama tonen van de menselijkheid, of het ontbreken daarvan. Hij beziet het ingeslapen, kille leven in Bailleul, en beantwoordt dit slechts met zijn droeve blik.

Elektroshocks
Dat staren is eigenlijk het enige wat Pharaon doet. In de tweeëneenhalf uur veranderen zijn droeve hondenogen geen enkel moment van uitdrukking. Deze wezenloze blik is ongetwijfeld de reden waarom Dumont Emmanuel Schotté bij de sociale dienst vandaan geplukt heeft om de hoofdrol te spelen. De jury van Cannes was zo onder de indruk van hem, dat ze Schotté, net als zijn tegenspeler Séverine Caneele, beloonde met een Gouden Palm. Zelf kreeg Dumont de grote juryprijs voor L’humanité. Maar Schottés zogenaamde acteerprestaties zijn zeer beperkt. We kunnen Dumont slechts prijzen om zijn typecasting.

En eerlijk gezegd maakt Pharaon eerder de indruk van iemand die lijdt aan ‘minimal brain damage’ of een fiks aantal elektroshocks ondergaan heeft. Het is moeilijk om naar hem te kijken zonder te denken dat híj die moord op zijn geweten heeft en de eerste scènes bieden ook voeding aan die interpretatie.

Het lukt Dumont dan ook niet om via Pharaon een blik vol afschuw op de wereld te bieden. Wat Pharaon drijft, wat hij denkt, wat hij voelt: we komen het slechts mondjesmaat te weten. Dumont zet hem neer als één groot lijdend voorwerp, dat treurt om de mensheid. Maar dat verdriet is zo universeel en daardoor zo ongericht, dat L’humanité haar doel mist. Wat er ook gebeurt &mndash; als er al iets gebeurt –, zijn houding is even apathisch.

Rauw
Tegenover de weidse, in cinemascope gefilmde vergezichten van de Frans-Vlaamse streek, staan een paar schokkende beelden. Tot twee keer toe kijken we recht in een vagina, eenmaal van het verkrachte kinderlijkje, daarna van Pharaons buurvrouw Domino, die gespeeld wordt door Séverine Caneele. Ook de seks tussen haar en haar onsympathieke partner Joseph is bijzonder rauw gefilmd. Eenmaal kijkt Pharaon, die stiekem verliefd is op Domino, toe tijdens zo’n kille neukpartij. Het doet hem misschien beseffen dat seks alleen maar troosteloos of gewelddadig kan zijn en liefde niet bestaat.

L’humanité is een compromisloze film geworden, die veel vraagt van de toeschouwer en weinig handreikingen doet. Met zijn lange, traag gefilmde scènes nodigt Dumont uit tot reflectie over mens, mensheid en menselijkheid. Maar hij geeft ons niet genoeg stof om in te bijten. Het nabeeld van de film is onontkoombaar: Pharaons uitgestreken gezicht blijft in je geheugen gegrift. Maar wij zien slechts die wandelende treurwilg, niet de mensheid waar Dumont een film over wilde maken.