Twentynine Palms
De wraak van het lichaam
Bijna een jaar na de geruchtmakende première op het Filmfestival Venetië bereikt de derde film van Bruno Dumont (La vie de Jésus en L’humanité) met enige vertraging en weerzin van de vertoners de filmtheaters. Nihilisme, seks en geweld zijn uit de mode. Of is er meer aan de hand? Gaat deze film werkelijk een grens over?
Direct na de première van Twentynine Palms van Bruno Dumont op het Filmfestival Venetië in 2003 schreef het Amerikaanse vakblad Variety in zijn eigen onnavolgbare jargon ad rem: ‘Zabriskie Pointless‘. Hoewel Bruno Dumont ontkent de Amerikaanse film van Michelangelo Antonioni uit 1970 ooit gezien te hebben zijn de parallellen opmerkelijk. Beide films spelen zich af in de Californische Mojave-woestijn. Wat bij Antonioni een droomachtige apocalyptische sequentie in het midden van de film is, is bij Dumont een hele film geworden. Een moderne Adam en Eva, niet de eerste, maar de laatste mensen op aarde, ontdekken de erotiserende en de verwoestende werking van een oerlandschap.
Twentynine Palms draagt ook sporen van Amerikaanse klassiekers als Duel (1971) van Steven Spielberg en Deliverance (1972) van John Boorman, waarin subtiele botsingen tussen natuur en techniek, primitieve emoties en een dun laagje beschaving de hoofdpersonen op een kale en confronterende manier op zichzelf en hun instincten terugwerpen. Dat is niet altijd even plezierig.
Ontembaar
De Amerikaanse onafhankelijke en de Europese artfilm kennen een lange traditie van afdalingen in de duisterste krochten van de menselijke psyche. Generaliserend zou je kunnen zeggen dat in alle films die dat sinds 1970 hebben gedaan, de vertelling langzamerhand de vorm is gaan aannemen van een ontembaar mentaal construct, met Sombre (1998) van Philippe Grandrieux als beangstigend hoogtepunt. Maar ook Hollywood liet zich niet onbetuigd met het eerste deel van The Matrix-trilogie (1999, Larry & Andy Wachowski) en Fight Club (1999, David Fincher) voorop.
Geen wonder dat er een reactie kwam op die ‘vergeestelijking’, op die cinema die ascetisch is, ondanks de visuele flair, bloed-, zweet- en tranengevechten en flamboyante klinische CGI-martial arts. De wraak van het lichaam.
Misschien begon die ontwikkeling al met de fysieke anti-sterren-cinema van John Cassavetes, zoals we deze maand in een retrospectief in de Amsterdamse Cinema De Balie kunnen concluderen. En piekte hij in individuele uitingen van diezelfde Dumont en de gebroeders Jean-Pierre & Luc Dardenne (de opkomst van de amateur-acteur), Beau travail (1999) van Claire Denis (een extreem lichamelijke lofzang die in Nederland geen vertoning vond), de op-de-huid-camera van de Dogma-beweging en de pornografische anti-geilheid van bijvoorbeeld Catherine Breillat.
Hier werd de film een líchaam. Werd het lichaam de laatste zekerheid, de laatste garantie voor authenticiteit. Werden met de erectie, het penetratieshot, de pijpscène niet alleen de laatste taboes geslecht, maar ook keihard bewezen dat het altijd nog meer, en langer en groter kon. En dat je ook daar wanhopig weinig mee opschoot.
Van ruis ontdaan
Naast de vergeestelijkte en lichamelijke film kun je nog een derde tendens onderscheiden, die waarschijnlijk het beste is te omschrijven als een cinema van het niets. Niet de geest geeft antwoord op de simpele vragen: wie ben ik en wat doe ik hier. Niet het lichaam in zijn wanhopige hunkeren slaagt erin de leegte die achter die vragen schuilt te bezweren. Alleen het niets zelf, het afschrikwekkende niets, de nanoseconde voor de Big Bang, het vacuüm waarin het heelal uitdijt, het ontembare moment voordat een klompje cellen een mens wordt en een kant en klaar lichaam ontzielde materie, lijkt zeker.
Maar aan het niets kun je je niet vastklampen.
Aan het niets kun je alleen maar afmeten, zoals Heidegger en vele existentialistische filosofen na hem in diverse toonaarden bezwoeren, dat er iets is. Leven. Bestaan. Zijn.
Wie van dat iets het beste wil maken, leeft in een romantische komedie. Een zwárte romantische komedie, gitzwart misschien, maar toch eentje met een happy end.
Bruno Dumont is een filmmaker die het grensgebied tussen niets en iets eindeloos oprekt. Microscopisch onderzoekt hij wat er daar nog waar en van waarde is, als het hele bestaan van ruis ontdaan is. Dat maakt Twentynine Palms mooi en sterk. Het landschap is overweldigend, puur, mythisch, angstaanjagend. Het wordt net zo kaal en ontdaan van sentimenten in beeld gebracht als de lichamen van de man en de vrouw. En hoewel zij vaak naakt door het zand of over de rotsen lopen blijven hun lichamen vreemde artefacten in die ontembare wijdheid.
Het rijk van de angst
De kleine dood, zo wordt het orgasme in het Frans genoemd. Le petit mort. Het moment van volledige overgave en extase. Een moment van volkomen eenzaamheid. Dat wil niet zeggen dat de dood het grote orgasme is, maar Bruno Dumont vraagt van de toeschouwer van Twentynine Palms wel ver mee te gaan in het ervaren van een samenhang tussen dood, schoonheid, geweld, geloof en erotiek. Ondanks zijn anti-intellectuele pose kan hij ons niet helemaal laten vergeten dat hij als filosoof geschoold is. Zabriskie Point heeft hij nooit gezien, maar Georges Bataille, de filosoof van het kwaad, die midden vorige eeuw als eerste de samenhang beschreef tussen geweld en erotiek, heeft hij beslist gelezen. Net als Dumont in zijn films, onderzocht Bataille de grensgebieden van het menselijk bestaan, daar waar de mens in een primitieve, animale staat vervalt.
De hoofdpersonen van Twentynine Palms, David en Katia, kunnen alleen nog via seks communiceren. En zelfs dat niet echt. Jammerend komen zij klaar. Pijnlijk. Schreeuwend. De kreet van Thanatos. Het orgasme wordt een doodsverlangen.
Hun bestaan kan alleen gezekerd worden door de dood. Maar wie er sterft en waarom en door wiens handen, laat Dumont behoorlijk in het ongewisse. Hij heeft de rede verbannen.
In de laatste vijftien verwarrende minuten van zijn film confronteert hij de toeschouwer met zijn diepste angsten. God heeft de moderne mens al lang in de steek gelaten. In het controversiële, orgastische einde van Twentynine Palms legt Bruno Dumont de angst van de mens voor zijn eigen natuur bloot.
Psychose
Volgens Heidegger was de angst de grondstemming van de mens. De angst stelt de mens in staat om het zijn werkelijk te ervaren.
Pas ten tijde van Freud werd de angst ook in de medische literatuur een onderwerp van studie. De Amerikaanse neuroloog George M. Beard beschreef eind negentiende eeuw een wel heel opmerkelijke vorm van angst: American nervousness, een chronisch vermoeidheidssyndroom waar met name Amerikanen door de hectiek van hun nieuwe wereld in toenemende mate aan leden. Bij Dumont is iedereen neurasthetisch geworden. Is zelfs een vrouw uit de oude wereld, uit Rusland nota bene, verdoofd.
Zij slaapwandelen in het rijk van de angst.
Geen wonder dat veel Amerikanen zich door Twentynine Palms, ook niet voor niets de locatie van een Amerikaanse legerbasis, instinctief aangevallen voelden. Michael Moore (in Bowling for Columbine, 2002) en politicoloog Benjamin Barber in het zojuist vertaalde Het rijk van de angst analyseerden al overtuigend hoe de Verenigde Staten in een collectieve angstpsychose leven. De angst voor de ander. De angst voor het zelf. De angst voor het vreemde. De existentiële angst voor het niets. De weerzin daartegen tekent ook de reacties van veel niet-Amerikaanse bezoekers op de film. Het is niet gemakkelijk om te zien hoe mensen ontmenselijken. Twentynine Palms is niet onthutsender dan de films van Kubrick of Cronenberg. Hij komt alleen op een onhandiger moment in de geschiedenis. Dat maakt hem des te urgenter.
Het lijkt me dus vooral een aanbeveling om je na afloop van Twentynine Palms nog heel lang ongemakkelijk te voelen.
De internationale pers over Twentynine Palms
‘De aanhoudende kracht van Bruno Dumonts visie op het bestaan als een draaikolk van redeloze instincten laat zich misschien niet eenvoudig in je opnemen, maar tekent hem als een vooraanstaande filmmaker.’
Stephen Holden New York Times
‘Zoals veel Europese filmmakers voor hem lijkt hij gebiologeerd door het landschap, de woestijn in het bijzonder, en zijn minimale verhaal boeide me zolang de omgeving meer te vertellen had dan de karakters. Helaas neemt de plot het uiteindelijk over, en die is uitzonderlijk lelijk en onplezierig.’
Jonathan Rosenbaum The Chicago Reader
‘Dit is een van die films waarin Het Autorijden een tien minuten durend statement wordt voor Grote Ledigheid; Bruno Dumont slaagt er zelfs in seks in de woestijn vervelend te maken.’
Owen Gleiberman Entertainment Weekly
‘[Bruno Dumont] stelt [tegenover de Amerikaanse droom] de schandelijke gedachte dat kunst, schoonheid en het leven onder één hoedje spelen met de dood. [Hij] komt uit een cultuur waar de lezing van de evangelies radicaal verschilt van die van de erfgenamen van de Nieuwe Wereld.’
Jacques Mandelbaum Le Monde
De vertoners
Net als eerder uiteenlopende films als bijvoorbeeld Platform (te langdradig) en Irréversible (te gewelddadig), stuitte ook Twentynine Palms bij een aantal vertoners van zogeheten artfilms op bezwaren. Na afloop van de persvoorstelling tijdens het afgelopen Filmfestival Rotterdam viel in de wandelgangen te beluisteren dat een aantal filmtheaters problemen had met het programmeren van de film. Inmiddels zijn ze van gedachten veranderd en zal Twentynine Palms gewoon in hun zalen draaien. In hun aanvankelijke bezwaren klinkt veel van de weerzin door die een aantal internationale critici formuleerden: nare hoofdpersonen, zonder enige distantie vertolkt door onaangename acteurs, onprettige seks, een onthutsend einde. Het lijkt wel alsof je op deze film alleen maar gevoelsmatig kunt reageren. En alsof de gevoelens van ergernis die hij (zeer welbewust) oproept betekenen dat je Twentynine Palms wel moet afwijzen. Want waarom roept nu juist deze film zoveel discussie op? Op cinematografische gronden is hij niet extremer of minder geslaagd dan menig bejubelde film over de belabberde condition humaine. Waarschijnlijk zijn het vooral de morele vragen die Dumont je dwingt te stellen, die velen liever ver van zich houden. En geef ze eens ongelijk. Maar betekent dat dan dat je deze film niet zou moeten vertonen? Of is Dumonts aanpak gewoonweg uit de mode? Eisen economische recessie, politieke instabiliteit en internationale onrust hun artistieke tol?
Aansluitend op de eerste vertoning op donderdag 27 mei in het Amsterdamse filmtheater Rialto zullen filmcritici Ronald Ockhuysen (de Volkskrant) en Jos van der Burg (het Parool, de Filmkrant), distributeur Gerard Huisman (Contact Film) en programmeurs Raymond Walravens (Rialto) en Leendert de Jong (Haags Filmhuis) met de zaal over bovenstaande en andere vragen in discussie gaan.