Christian Petzold over Roter Himmel

'Leon is een schrijver en dus een tragische idioot'

Christian Petzold. Foto: Marco Krüger

Roter Himmel is Christian Petzold op zijn meest komisch en zijn meest tragisch. Een hartstochtelijke ode aan de nazomer én een weemoedige reflectie op de vernietiging van de natuur. Het is een van de mooiste films van de Duitse regisseur, die als geen ander de brug slaat tussen intellect en entertainment.

De kracht van Christian Petzold, een van de beste en belangrijkste Europese regisseurs van dit moment, is het schijnbaar moeiteloos samensmelten van uiteenlopende elementen tot een gelaagd, vloeiend en organisch geheel.

Phoenix (2014) maakte een Hitchcockiaans spiegelpaleis van de Duitse psyche na de Tweede Wereldoorlog, inclusief Vertigo-achtig doppelgängermotief. Transit (2018) verbond de gespleten persoonlijkheid van het naoorlogse Europa aan hedendaagse migratiegolven in een ingenieus narratief over dubbele identiteiten. Undine (2020) gebruikte het verdeelde Berlijn als historisch kader voor pijnlijk invoelbare romantiek die waternimf-folklore in een hedendaagse context plaatst.

Verkoolde slachtoffers
Heden en verleden, feit en fictie, verbeelding en realiteit lopen in de meesterlijke melodrama’s van Petzold naadloos in elkaar over. Het zijn films over “spooklevens”, stelde de regisseur in een eerder interview met Dana Linssen voor Filmkrant. “Over mensen die iets verloren zijn: hun werk, een geliefde, hun verleden, hun identiteit. Over mensen die weer van vlees en bloed moeten worden, een lichaam moeten krijgen, die hun sensualiteit moeten terugvinden.”

Ook Petzolds nieuwste, Roter Himmel, gaat over hoe het schijnbaar onmogelijk is dat een gebroken mens weer heelt. Petzold legt een connectie tussen een hartverscheurend gedicht van de negentiende-eeuwse dichter Heinrich Heine, de verkoolde slachtoffers van de Vesuvius-uitbarsting in Pompeï en de apocalyptische klimaatverandering die onze relatie met de natuur op dit moment teistert. En ook hier is die connectie weer grotendeels romantisch van aard.

Roter Himmel gaat over de repressie van vurig verlangen, hoe zelfs de diepst weggestopte gevoelens zich onvermijdelijk naar het oppervlak dringen, en hoe oncontroleerbaar die eruptie van emoties kan zijn.

Dat klinkt als zware kost, maar in Petzolds handen mag het ook gewoon licht zijn. Roter Himmel is een aangename mix van melodrama en komedie, de grappigste film die Petzold tot nu toe heeft gemaakt – het Platonische ideaal van een nazomerfilm. Hoofdpersonage Leon (Thomas Schubert) is een gefrustreerde auteur die met zijn maatje Felix (Langston Uibel) op werkretraite gaat in een familiehuisje aan de Baltische kust om zijn tweede roman af te maken.

Dat boek (werktitel: Club Sandwich) klinkt niet veelbelovend. Stiekem weet Leon dat zelf ook wel, maar de rust waarop hij hoopte om in stilte zijn mislukte manuscript te verbeteren kan hij nergens vinden. In plaats daarvan stuiten hij en Felix op Nadja (Paula Beer, vaak te zien in Petzolds films). Deze vrijzinnige vrouw is voor Leon in eerste instantie een bron van frustratie, maar uiteindelijk ook een van fascinatie en verlangen.

Tragische idioot
“Leon is een schrijver, en dus een tragische idioot”, aldus Petzold op het filmfestival van Berlijn, waar Rotter Himmel afgelopen februari de Grand Jury Prize won. “En daarmee ook een geweldig personage voor een film.” Met een lach voegt hij toe: “Ik heb veel van mijzelf in dat personage gestopt.”

Iedereen die schrijft zal overigens wel wat van zichzelf in Leon herkennen: een kleinzerige en onzekere man die zich meer bezighoudt met doen alsof hij schrijft dan met daadwerkelijk schrijven. “Mijn werk staat het niet toe”, is zijn vaste antwoord wanneer de rest plezier wil maken op het strand. “Zijn werk is observeren en schrijven”, merkt Petzold op. “Hij staat dus buiten de sociale hiërarchie, hij zit in een soort limbo en daar schaamt hij zich voor.”

Petzold putte ervoor uit zijn eigen frustraties als beginnend filmmaker en zijn relatie met zijn mentor, de legendarische mediakunstenaar Harun Farocki. Na het succes van Petzolds televisiedebuut Pilotinnen (1995) werkte hij aan misdaadfilm Cuba libre (1996), wat hem een spreekwoordelijke quarter-life crisis opleverde.

“Het ging over auto’s, gangsters en vrouwen in België en ik voelde het gewoon niet”, vertelt Petzold. “Mijn vrouw merkte tijdens de opnames op dat ik niet aan het regisseren was, maar de rol van de regisseur speelde. Ik voelde de schaduw van Tarantino. Ik kon mezelf uiteindelijk redden door het verhaal totaal anders in te steken. Niet als gangsterfilm, maar als film over iemand die denkt dat hij een gangster is. Die periode van zware zelfkastijding zal ik nooit vergeten – ik heb zo veel mooie momenten gemist omdat ik zogenaamd aan mijn film moest werken. Sindsdien herken ik ook andere regisseurs die doen alsof ze regisseur zijn. Of schrijvers die schrijvertje spelen. Leon is er zo eentje.”

Ander perspectief
Petzold brengt Leons existentiële crisis minutieus in kaart. Hij liet het zomerhuis waar Roter Himmel zich grotendeels afspeelt er speciaal voor bouwen, “met maximale controle in het achterhoofd”. Het maakte mogelijk dat hij met elke nieuwe camerapositie ook opnieuw in het hoofd van Leon kon kruipen: “Het huis zit zo in elkaar dat ik vanuit elke gang, kamer, deur of raam kon filmen en steeds een ander perspectief uit kon zoeken om de personages te bestuderen.”

Het doet denken aan de echtelijke ruzie in Jean-Luc Godards Le mépris (1963), waarin de architectuur van het huis onthult hoe het ene personage het andere personage observeert. “Je kijkt naar degene die kijkt hoe anderen kijken”, duidt Petzold. “Elk nieuw kader geeft een andere blik op deze mensen, als een spiegelpaleis van gevoelens.”

Erbij staan en ernaar kijken, dat lijkt het lot van Leon. Roter Himmel begint komisch, maar stevent langzaamaan af op tragisch melodrama. Het is bijna niet in woorden te vangen hoe Petzold Leons lot verbindt aan dat van ons allen, hoe de film zich langzaamaan openstelt voor de onheilspellende bosbranden die lange tijd buiten beeld blijven, tot ze zich plotseling en met geweld uit de marges van het verhaal ontworstelen.

Petzold spiegelt het onvermogen van de mensheid om grip te krijgen op de caleidoscopische effecten van klimaatverandering. “Het is een zomerse film, terwijl ik mijn twijfels heb over hoeveel mooie zomers we nog tegemoet gaan”, zegt Petzold. “Ik stond een paar jaar geleden in Turkije op de plek waar een bos volledig was afgebrand, en er was niets, alleen stilte. Geen vogels, geen wind, geen insecten, niets. Ik kon er alleen maar denken aan jonge mensen, zoals de personages in deze film, en de catastrofes die hen nog te wachten staan.
“Dit is geen ecothriller, want ik vind niet per se dat cinema het antwoord moet geven op de klimaatcrisis. Maar het is wel een film die geïnteresseerd is in het perspectief van de jeugd op wat er nu in de wereld gebeurt.”