Alice Rohrwacher over La chimera
'Het verleden is niet meer heilig'
Italiaanse grafrovers plunderen schatten in Alice Rohrwachers beeldschone La chimera, een klein meesterwerk over hoe we ons verleden in de steek kunnen laten. “Het is een ode aan het Italië waarin ik leefde, en nu nog steeds leef.”
De vierde speelfilm van de Italiaanse cineast Alice Rohrwacher is een melancholisch hoogtepunt te noemen, een magische film over hoe magie langzaam uit de wereld verdwijnt. Dat is een terugkerend thema in het oeuvre van deze regisseur, die in eerdere films als Le meraviglie (2014) en Lazzaro felice (2018) Italiaans neorealisme liet samengaan met magisch-realistische fabels.
In haar werk overlapt het mythische verleden van het Italiaanse landschap altijd met de grote kwesties van onze tijd: losgeslagen kapitalisme, de exploitatie van de arbeidersklasse en het verdwijnen van tradities, waarden en oude gebruiken. Wat overblijft is een weemoedig verlangen naar een bijna vervlogen gevoel, dat dankzij Rohrwachers films soms toch bijna tastbaar wordt.
Dat is ook waar La chimera over gaat. Tegen de achtergrond van het Toscane van de jaren tachtig verbeeldt de film hoe Italiaanse grafrovers (de tombaroli) waardevolle Etruskische relikwieën opgraven om op de zwarte markt te verkopen. De mysterieuze einzelgänger Arthur (Josh O’Connor) sluit zich aan bij deze bende en blijkt een gave te hebben voor het opsporen van schatten uit lang vervlogen tijden. De bende rooft er vervolgens op los, zonder respect voor de historische waarde van die begraven schatten. Zijn die relikwieën wel bedoeld voor de wereld van de levenden?
La chimera roept dit soort vragen op door de intelligente en gevoelige manier waarop Rohrwacher en cinematograaf Hélène Louvart filmen. Op een van de meest indrukwekkende momenten wordt een graf geopend en sluipt voor het eerst in lange tijd zuurstof de tombe in. Je ziet hoe die eeuwenoude schatten voor het eerst daglicht zien, meteen beginnen te oxideren en daardoor hun glans verliezen. Alsof ze door de roof ook meteen hun aura kwijtraken. Het is even tragisch als prachtig, en daarmee een geweldige visuele metafoor voor hoe gelaagd La chimera in elkaar steekt als reflectie op verschuivende tijden en veranderende landschappen.
Het is fascinerend hoe al uw films werken als een soort reservoir van herinneringen. Ook in La chimera weet u heden en verleden prachtig samen te smelten. Hoe kijkt u naar die gelaagdheid? “Het is inderdaad een film over meerdere dingen tegelijk. Tegenwoordig lijken films vaak over één ding te gaan – één verhaal, één onderwerp, één thema – maar zo werkt het leven niet. Het leven ontvouwt zich in meerdere richtingen tegelijk, juist dat maakt de mensheid zo veelzijdig. Ik wil dat cinema dat weerspiegelt. Ik zie La chimera als een film over het noodlot. Misschien is het lot van Arthur wel tragisch, maar dat betekent niet dat er geen momenten van aangename afleiding, tederheid, liefde of lichtheid zijn.
“Er zit ook een politieke component aan het idee van het geheugen. De beelden van grafrovers die relikwieën uit het verleden grijpen en verkopen weerspiegelen hoe wij ons eigen verleden afstoten, alsof we het recht hebben om het te verkopen. Dat roept allerlei vragen op: wat doen we met ons verleden? Vergeten we het? Hemelen we het op? Veranderen we het? En als we herinneren, is dat dan selectief?”
Ik zie daarin ook een parallel met cinema, omdat La chimera met allerlei beeldformaten en soorten celluloid ook een vorm van filmarcheologie is. “De film gaat over archeologie, dus ik besloot samen met mijn cinematograaf Hélène Louvart te spelen met de archeologie van cinema. De film onderzoekt de materialiteit van film zelf en gebruikt inderdaad verschillende filmmaterialen. Je hebt 35mm, wat traditioneel gebruikt werd om grootse fresco’s van een tijdperk te maken. Dan heb je Super16, het medium van de Nouvelle Vague, omdat het veel behendigheid gaf voor directe vertelvormen. Er is ook het amateurmedium 16mm. Aan die mix voegden we allemaal ouderwetjes trucjes toe, zoals spelen met het aantal beeldjes per seconde, en het animeren van het beeld via stopmotiontechnieken. Het is ons eerbetoon aan de geschiedenis en architectuur van cinema.”
Binnen die wereld arriveert Josh O’Connor. Waarom koos u voor zo’n buitenstaander als centrale figuur? “Het moest voor mij een vreemdeling zijn. De tombaroli zijn een groep mensen die hun wortels hebben in dit territorium en via Arthur krijgen we een andere blik op de film. Het is ook mijn hommage aan wat men de ‘Grand Tour’ noemt: het tijdperk waarin buitenlanders uit het noorden van Europa naar het Italiaanse landschap kwamen voor toerisme. Dat deed de lokale bevolking inzien wat voor rijkdom ze om zich heen hadden. Dus ik koos een Britse man als mijn hoofdpersonage. Een volwassen iemand, iemand die zogezegd al richting de zonsondergang van zijn leven wandelt en terugblikt op dat leven. Je zou kunnen zeggen: de antiquiteit die onder de grond zit, schuilt ook in hem.”
Uw films verbeelden altijd een sprookjesachtig Italië. Het is een beeld van uw land dat je zelden meer in cinema ziet. Probeert u een vervlogen, idyllische tijd terug te roepen met uw werk? “Het is een ode aan het Italië waarin ik leefde, en nu nog steeds leef. Het is het Italië van de provincies, van de kleine plaatsjes. De afgelopen decennia is ook de Italiaanse film naar de steden getrokken, maar er is een nieuwe generatie filmmakers die hun focus weer verlegt naar lokale gemeenschappen. Dit is heel belangrijk, want die omgevingen zijn aan het veranderen. Ik ontleen mijn identiteit aan deze omgevingen, plekken waar het zichtbare en het onzichtbare hand in hand gaan. Het zijn plaatsen waar het lot zichzelf op onzichtbare wijzen ontrafelt. Ik zie dat als het tegenovergestelde van het Amerikaanse perspectief, waar je altijd je eigen lot aanstuurt. Niet dus – het lot overkomt je. Je moet het laten gebeuren.”
Voelt u zich daarom aangetrokken tot sprookjesachtige verhalen? “Ik heb daar altijd interesse in gehad. Het idee dat je het einde al kunt zien aankomen vind ik verfrissend. We leven in een tijd waarin we allemaal bang zijn voor spoilers, alsof de ontwikkelingen in het verhaal het belangrijkste aspect zijn. Dat is het niet. Dat is slechts een element van een verhaal. Zelfs al ken je het einde, er zit plezier in het luisteren of kijken naar een verhaal.”
Welke betekenis heeft de Etruskische kunst die we in de film zien voor u? “Het is onderdeel van wat ik ‘thuis’ noem. Mijn huis staat boven Etruskische grotten. Het was een beschaving die totaal anders was dan die van het Romeinse rijk. De Romeinen bouwden monumenten voor het leven, om herinnerd te worden door toekomstige generaties. De Etrusken bouwden voor de doden. Ik zie ze als de mensen die onder mijn voeten leven. Ze herinneren me eraan dat ook wij ooit onder de voeten van andere beschavingen zullen wonen. En dat is eigenlijk een van mijn grote vragen in het leven: wat laten we achter voor een toekomstige samenleving? Dat levert een belangrijke meditatie op het leven op.”