Autisme in film

We zijn meer dan een ding of een obstakel

Mind My Mind

Hoe laat je autisme in films goed zien? Daar bestaat natuurlijk niet één antwoord op. Tien films waarvan de meeste het verkeerd, maar sommige het goed aanpakken.

Voor mij, als autistische filmjournalist, is het bijna onmogelijk een lijst te maken van de beste representaties van autisme op het witte doek. De reden: ik kan geen tien films bedenken die autisme laten zien zoals het is. Autistische personages worden als rekwisiet gebruikt; als bron van conflict; of als een dilemma om op te lossen. Ze zijn er om de plot vooruit te helpen en dan worden ze weer vriendelijk terzijde geschoven. Een eigen leven hebben ze zelden, laat staan een liefdesrelatie.

Representatie van autisme staat dus nog in de kinderschoenen. In een ideale wereld zou elke film over autisme eerst langs een aantal autistische consultants gaan, maar dat gebeurt (nog) niet. Beeldvorming over autisme is helaas in handen van neurotypische (dus: niet-autistische) filmmakers en (terecht) omstreden Amerikaanse bedrijven als Autism Speaks. Het gevolg is dat ik als autistische kijker veel films zie die de plank misslaan. Daarom een lijst waarin de films zijn gerangschikt van slecht naar goed, met slechts een drietal positieve uitschieters.

10 — Music (SIA, 2021)
Music, de debuutfilm van popster SIA, raakte in opspraak omdat SIA nogal heftig reageerde nadat autistische activisten haar erop hadden gewezen dat ze beter een autistische acteur had kunnen casten in de titelrol, in plaats van de neurotypische Maddie Ziegler. Volgens mij had dit niet per se gehoeven. Maar het had wel voorkomen wat er nu gebeurt in de musicalscènes die zich in het hoofd van de autistische Music afspelen: de repetitieve bewegingen die veel autisten maken, worden gereduceerd tot stereotiepe dansbewegingen. Dat voelt verkeerd. Kwalijk is dat SIA ook een omstreden ‘kalmeringstechniek’ toont om autisten rustig te krijgen, een zware houdgreep die meerdere doden tot gevolg heeft gehad. Ondanks SIA’s belofte een disclaimer toe te voegen, is dat tot op heden niet gebeurd.

9 — Hors normes (Olivier Nakache & Éric Toledano, 2019)
Ook Hors normes toont zulke gevaarlijke ‘kalmeringstechnieken’ als acceptabel. Wel goed is dat de film laat zien hoe de overheid op autisten afgestemde zorg bemoeilijkt door regelgeving én dat de autistische personages worden gespeeld door autistische acteurs. Die keuze voor autistische acteurs voor de autistische personages staat wel haaks op een van de grote thema’s van de film: dat een bepaalde groep autisten niet voor zichzelf zou kunnen spreken of op zou kunnen komen. Dat betekent een van twee dingen. Of de regisseurs maakten misbruik van autisten zonder zelfinzicht, door deze te casten in zware rollen zonder dat deze doorhadden waar ze voor tekenden. Exploitatie dus. Of de hele premisse van de film, dat ook zogenaamde ‘zwaardere gevallen’ niet in staat zijn voor zichzelf te communiceren, zelfs niet met de juiste handvatten, is op zijn minst lichtelijk overtrokken. Kies maar.

8 — Ben X (Nic Balthazar, 2007)
Ben X schiet op veel punten van autisme-representatie raak. De overprikkeling door geluiden en beelden, de moeite met het begrijpen van neurotypische sociale regels en de noodzaak van routine bijvoorbeeld. Maar de film schetst ons ook als eeuwig vriendeloos en kneuzen op liefdesgebied, waardoor het een verademing is voor de autistische kijker als Ben eindelijk een (internet)vriendin krijgt, Scarlite genaamd. Maar vervolgens geeft de film ons een klap in het gezicht want Scarlite blijkt denkbeeldig. Doordat andere details over autisme wél kloppen, is het extra pijnlijk dat Ben X elementen toevoegt die geenszins bij autisme horen, want waanbeelden zijn geen onderdeel van de diagnose. De filmmakers lijken van wensdenken uit te gaan: laat de fantasie van de eenzame autist maar in stand.

7 — Life, Animated (Roger Ross Williams, 2016)
De documentaire Life, Animated houdt een pleidooi voor de autist die voor zichzelf op kan komen. Regisseur Roger Ross Williams vertelt het verhaal van Owen Süskind, die aan de hand van zijn liefde voor Disney-films leerde communiceren met zijn familie. Helaas zit de film in de eerste helft vol kwalijke clichés over autisme, waaronder het idee dat Owen ‘gevangen raakt in zijn eigen lichaam’ en dat zijn ouders ‘hem verloren aan autisme’. Gelukkig breekt de film uiteindelijk met dat idee, maar dat gebeurt jammer genoeg wel door van het verhaal van Owen ‘inspiratieporno’ te maken: feelgood-materiaal, zodat de meerderheid niet te diep hoeft na te denken over de echte problemen waar deze minderheden mee te kampen hebben.

6 — Rain Man (Barry Levinson, 1988)
Net als veel andere autismefilms draait Life, Animated om de ouders en verzorgers, niet om de autist. Dat begon eigenlijk al bij deze klassieker met Tom Cruise en Dustin Hoffman. Rain Man wordt gehaat door veel autisten, omdat de film een vrij stereotiep beeld van autisme schetst. Wat de film vooral pijnlijk maakt, is dat Raymond zelf geen diepgang krijgt in zijn eigen verhaal, ook al is de film naar hem vernoemd. Rain Man is vooral het verhaal van zijn broer Charlie, gespeeld door Cruise. Raymond blijkt eerst een struikelblok en later nuttig voor Charlie. De autist als rekwisiet dus, een katalysator voor de emotionele ontwikkeling van de neurotypische hoofdpersoon en een middel om de plot vooruit te helpen. Maar geen volwaardig mens.

5 — Cube (Vincenzo Natali, 1997)
Een groep mensen wordt wakker in een mysterieus doolhof, waar elke nieuwe kamer gevuld kan zijn met dodelijke vallen. Hun opdracht: ontsnappen. Het grootste obstakel blijkt echter niet de dodelijke vallen, maar dat ze daar zitten opgesloten met een autist. In Cube van Vincenzo Natali is het autistische personage namelijk net zo’n grote puzzel als de dodelijke puzzelkamers zelf. Eerst blijkt de autist een obstakel dat overwonnen moet worden en vervolgens de sleutel tot het mysterie. Weer een ander soort rekwisiet dus, geen personage met diepgang. Dat neurotypische mensen autisten als puzzels zien of als dilemma’s om op te lossen, uit zich ook in het bekende puzzelstukjessymbool dat veel organisaties rondom autisme gebruiken. Autisten zelf zijn over het algemeen niet zo’n fan van dat symbool en met reden. We zijn mensen, geen opgaven.

4 — The Predator (Shane Black, 2018)
The Predator is een tamelijk belachelijke film, waarbij de makers in een poging progressief te zijn volledig op hun bek gaan. Een autistische jongen komt in het bezit van een helm van een buitenaards wezen. Deze Predator wil de helm terug, maar waar hij anderen die hem in de weg staan de dood in jaagt, besluit hij de jongen alleen te ontvoeren. Reden: de Predator herkent de autistische jongen als een soort van superheld. Zoals een van de wetenschappers in de film het stelt: “Sommige experts geloven dat autisme de volgende stap is in de evolutie van de mensheid.” De Predator wil DNA-onderzoek doen op autisten om daar zelf beter van te worden. Het is een belachelijk gegeven en plaatst de autist opnieuw ergens buiten de rest van de samenleving.

3 — The Reason I Jump (Jerry Rothwell, 2020)
Voor een kritische, autistische kijker bestaat de documentaire The Reason I Jump (vanaf 7 april 2022 in de Nederlandse bioscoop) uit open deuren die ingetrapt worden. Want natuurlijk zijn non-verbale autisten mensen met een innerlijke belevingswereld, empathie en intelligentie. Voor neurotypische kijkers blijkt de film echter een openbaring, afgaand op de vele lovende recensies. The Reason I Jump is dan ook vooral gericht op een neurotypisch publiek. Sterker nog, voor autistische kijkers kunnen sommige van de gebruikte licht- en geluidseffecten overprikkelend zijn. Toch is het ook een belangrijke en sterke film, die invoelbaar maakt wat er in de hoofden van autisten omgaat. The Reason I Jump slaagt waar andere autismefilms falen door autisten zelf, op hun eigen manier, aan het woord te laten.

2 — Mind My Mind Floor (Adams, 2019)
Nog sterker is de animatiefilm Mind My Mind, die letterlijk een inkijkje geeft in het hoofd van een autistische man. De vele processen die spaak lopen in het hoofd van autisten, omdat de wereld te druk en te gecompliceerd is, worden sterk verbeeld door een klein mannetje dat in het brein van de hoofdpersoon alle processen handmatig uitvoert. Dit is hoe het werkelijk voelt om autist te zijn. Niets gaat automatisch, terwijl de wereld dat wel van je verwacht. Het is een begripvolle film die onze belevingswereld en emoties voelbaar maakt. Een film ook, die neurotypische kijkers vraagt empathie op te brengen voor de autist; absoluut geen gebruikelijk verzoek, zoals uit bovenstaande opsomming duidelijk zal zijn. Bovendien is het heel fijn een keer een film te zien waarin in het leven van het autistische personage ruimte is voor vriendschap en romantiek.

1 — Power Rangers (Dean Isrealite, 2017)
Uiteindelijk is het doel van representatie, voor welke minderheid ook, dat het vanzelfsprekend wordt geacht dat we te zien zijn op het witte doek, in al onze facetten. Dat we net zoveel gelaagdheid en ruimte krijgen als personages die niet tot een minderheid behoren. De ideale film met een autistisch personage zou dus niet per se autisme als hoofdonderwerp moeten hebben; zou autisme niet per se neerzetten als struikelblok of obstakel en ook niet als superkracht. Maar zou autisme ook niet volledig uitvlakken. Ik ken maar één film die dat doet. Dat is Power Rangers, waarin een van de superhelden uit de titel een autistische jongen is die ongegeneerd autistisch mag zijn, maar die meer is dan alleen een autistische jongen. Dat juist een middelmatige actiefilm gebaseerd op een versleten jaren-negentig-franchise tot dusver de sterkste filmautist in zich heeft, zegt alles over hoeveel winst er nog te behalen valt.