Mind My Mind
Chaos in het hoofd
Als een soort lo-fi versie van Inside Out laat de Nederlandse animatie Mind My Mind ons in het hoofd kijken van een autistische jongen, waar een gestrest figuurtje probeert alle informatie-overdaad en sociale scripts bij te benen.
Animatie is het uitgelezen medium om bij mensen naar binnen te kijken. En dat is wat je bij mensen met een psychisch probleem soms zou willen – iemands hoofd openmaken en zien: wat is daar aan de hand, welke wervelwind van botsende gevoelens en gedachten veroorzaakt, bijvoorbeeld, die plotselinge woede-uitbarsting? Zou je dat kunnen begrijpen, zou je er waarschijnlijk ook beter op reageren.
Die blik van binnenuit wordt ons gegund in de knappe halflange animatiefilm Mind My Mind van de Nijmeegse regisseur Floor Adams, die al meerdere publieksprijzen won op festivals dankzij het aantrekkelijke Engelstalige stemacteren, het ingenieuze scenario en de handmatige tekenstijl, halverwege realistisch en cartoonesk: serieus genoeg om serieus genomen te worden, maar ook geestig.
Hoofdpersoon Chris zet het liefst thuis model-Stuka’s in elkaar. Een overzichtelijke wereld, waarvan hij alle feitjes op een rijtje heeft. Zijn goedbedoelende broer sleept hem mee naar een feestje, waar Chris valt voor kameleonverzorger Gwen. Maar het feestje is te druk en lawaaiig en Chris vlucht naar buiten. Als Gwen hem naroept dat hij langs mag komen in de dierentuin, antwoordt hij niet.
Ondertussen zien wij, in parallelmontage, hoe het er in Chris’ hoofd aan toe gaat. In een lo-fi variant op de binnenwereld in Inside Out (Pete Docter en Ronnie Del Carmen, 2015) probeert een gestrest figuurtje – een soort bibliothecaris – Chris’ gedachtewereld en gedrag op orde te houden met een opslagsysteem van mappen en ordners vol herinneringen en sociale gedragspatronen. Wat zeg je als de deur opengaat, waarover praat je op een feestje? De bibliothecaris doet een dappere poging, maar kan de informatie-overdaad niet bijbenen. Zo zien we de razende chaos in het hoofd ontstaan waarvoor Chris naar buiten vlucht. Maar ook dat hij de dierentuinuitnodiging wel degelijk opslaat.
Het wordt ‘autisme’ valt maar één keer, als zijn broer op het feestje tegen hem zegt: “Don’t be so autistic.” Dat hoor je natuurlijk niet te zeggen, maar Mind My Mind doet aan grijswaarden. Want zonder de pushende broer zou Chris nooit bij Gwen beland zijn – en was ons de fraaie seksscène onthouden waarvoor de nerveuze bibliothecaris stapels mappen met sociale scripts en erotische signalen tevoorschijn haalt. En het mooiste is dat Chris’ gedrag voor ons dan niet alleen begrijpelijk wordt, maar tot op grote hoogte ook navoelbaar.