Buiten beeld #1: Kostuumontwerp

Hoe gewoner de kleren, hoe lastiger

Op de set van De slag om de Schelde. Foto: Maricke Nieuwdorp

Wie werken er achter de schermen naast regisseurs en acteurs? Wie schrijft het script, wie zorgt voor aankleding, het geluid, de dieren, cast en de inwendige mens op de set? De Filmkrant belicht in deze nieuwe ‘achter de schermen’-serie steeds een ander vakgebied. Deze maand: kostuumontwerp op de set van WOII-drama De slag om de Schelde.

Middelburg, medio januari 2020. Om vijf uur ’s ochtends sharp worden de eerste figuranten van De slag om de Schelde in kostuum gestoken, voornamelijk legeruniformen. Vandaag zo’n negentig man. Ze moeten over een paar uur klaar zijn voor de eerste dagopnames. Kostuumontwerpster Margriet Procee (1968) is met een tiental assistenten, honderden jassen, schoenen, broeken, petten, accessoires, strijkgerei en naai- en wasmachines neergestreken in een nabijgelegen lagere school annex theatertje. In elk lokaal hangen uniformen strak in ’t gelid, voorzien van corresponderende nummers voor bijbehorende hoofddeksels en wapens. Naast het visuele plaatje is feitelijkheid essentieel: kijkers met historische kennis prikken direct door slordige research heen.

Vuistregel in kostuumontwerp: hoe gewoner de kleren, hoe lastiger de opdracht. Procee: “Laat een figurant met een rode regenjas fietsen langs zoenende romkom-hoofdrolspelers en je blik gaat direct naar… die rode jas.” Procee weet waarover ze het heeft. Op haar uitgebreide cv staan titels als Michiel de Ruyter, Matterhorn, All You Need is Love, Rundskop en Mijn bijzonder rare week met Tess.

Vandaag is het grijs en mistig. Godzijdank is het droog: als het regent worden er bijna honderd wollen pakken nat en dus loodzwaar. Die pakken moeten morgen weer gedragen kunnen worden en bovendien moeten ze sowieso in goede staat worden geretourneerd. ’s Nachts staan er in geval van regenachtige opnames dus diverse blowers klaar om te drogen. Wasmachines zijn ondertussen vol in bedrijf, strijkplanken staan uitgeklapt, naaimachines snorren en collega’s snellen met naald en draad rond. Procee’s afdeling oogt als een geoliede machine: iedereen kent z’n rooster en taak tijdens deze overvolle opnamedag.

Kostuumontwerp is creatief monnikenwerk. Procee’s filmproces begint na een eerste lezing van het scenario. Ze maakt moodboards per personage, leest alles wat ze kan vinden over de periode, de specifieke locatie, de heersende cultuur, gebruik van soorten stoffen destijds – je kan het zo gek niet bedenken of er is over nagedacht. Overal heeft ze haar adresjes, van stoffenmarkten, fourniturenwinkels en kostuumhuizen tot brillenspecialisten. Voor dit drama lukte het haar om in slechts enkele maanden voor in totaal zo’n 1.800 figuranten en een totale cast uniformen van nazi’s, Russen, Canadezen, Engelsen, de NSB én burgerkleding te regelen. Grofweg: burgerkleding uit Berlijn, internationale uniformen uit Polen en Nederlandse uniformen en advies erover via een uniformspecialist van eigen bodem. Voor de cast werden periodekleren op maat gemaakt of zelfs from scratch genaaid of gebreid. Soms zelfs wel drie keer. Een personage kan ’s ochtends een trui aantrekken, ’s middags kleerscheuren oplopen en aan het eind van de dag geliquideerd worden – wat uiteraard bloedvlekken en kogelgaten oplevert.

Hoewel voor de eerste draaidag alles qua kleding al in kannen en kruiken moet zijn, blijven flexibiliteit en creativiteit tijdens de opnames geboden. Procee: “Je vertrekt vanuit een bepaald historisch perspectief, maar het kan gebeuren dat tijdens het draaien dingen veranderen.” Te denken valt aan kleine aanpassingen zoals andere kleuren truien of toch smallere broekspijpen; ook een soldaat mag een eigen karakter hebben. “Bij de terugtrekking van de Duitsers was het sowieso een zooitje ongeregeld.”


De slag om de Schelde is vanaf 17 december in de bioscoop te zien