Buiten beeld #17: Opnameleiding

'Je stem verheffen moet echt zin hebben'

Foto’s: Maricke Nieuwdorp

Wie werken er achter de schermen naast regisseurs en acteurs? Wie schrijft het script, wie zorgt voor aankleding, het geluid, de dieren of het camerawerk op de set? Filmkrant belicht in deze ‘achter de schermen’-serie steeds een ander vakgebied. Deze maand: opnameleiding op de set van de magisch-realistische misdaadkomedie Fabula.

Een oude pastoor, een piepjonge misdienaar met een zwierend wierookvat en vier dragers met een loodzwaar houten kruis ploegen door diepe modder. Op de achtergrond zijn turfstekers rond 1900 aan het werk, tussen walmende vuren en in ijskoude plassen. De camera zwenkt, via de kleine processie, naar één van de turfstekers op de achtergrond – het is Fedja van Huêt. Hij staat, compleet met baard en verweerde huid, te vernikkelen in een zwarte plas water in de Limburgse Peel.

In werkelijkheid zijn we niet in dat afgegraven hoogveengebied van ruim een eeuw terug, maar in de buitengebieden van Alphen aan den Rijn, medio december 2023. Waterkoud is het er evengoed. Snorrende aggregaten, gakkende ganzen die in v-formatie overvliegen en laarzen die door zompige modder klossen vormen het sound design. De set ruikt naar natte aarde, vuren en wierook.

Tientallen medewerkers, een steeds groter gedeelte met modderspetters tot in de nek, nemen hier de eerste scène op van de magisch-realistische misdaadkomedie Fabula. Hierin gaat een uitgerangeerde Limburgse crimineel (Van Huêt) na een desastreus verlopen drugsdeal op zoek naar de reden waarom juist hij gestraft wordt. In zijn zoektocht wisselen feit en fictie elkaar af.

Driehoek
Regisseur Michiel ten Horn (Aanmodderfakker) staat aan het roer van de productie, een coproductie tussen Nederland, Duitsland en België. Vandaag zijn er zeker vijftig cast- en crewleden op de been. De stem die op de set constant klinkt is niet die van Ten Horn, maar van diens opnameleider van dienst: Philip de Iongh.

De Iongh moet er tijdens deze 28ste opnamedag, de voorlaatste dag op de set, voor zorgen dat alles volgens planning verloopt. Vandaag wordt de complexe, allereerste scène uit de film opgenomen: op locatie, met diverse figuranten, de hoofdrolspeler en een ingewikkeld, bewegend shot. Als hoeder van de tijd mag hij geen steek laten vallen. De opnameleider, ook wel First Assistant Director (1st AD) genoemd, vormt een van de punten van de belangrijke filmdriehoek, samen met de regisseur en de director of photography (DoP).

Het is belangrijk dat regisseur en opnameleider feilloos met elkaar kunnen samenwerken. Daarom wordt die laatste doorgaans al vroeg in het proces gepolst door een productieteam of de regisseur zelf. Philip de Iongh: “Juist omdat het zo persoonlijk is. Je zit in het proces van de regisseur.”

De Iongh leest het script en kijkt naar de grove planning die de producent zo’n half jaar van te voren meestal al heeft staan. Die werkt hij later heel precies uit. Voor De Iongh is het aantal opnamedagen ook bepalend of hij een klus aanneemt: “Als er te weinig dagen zijn word je zo’n politie-agent, daar word ik niet gelukkig van.”

In het geval van Fabula werd hij overigens aangetrokken toen de opnames al twee weken onderweg waren. Het werkte niet met De Iongh’s voorganger. “Ik had dus nog geen locatie gezien, je kent de afstanden niet en weet niet hoe lastig het ter plekke gaat zijn.” Een uitdagend startpunt, van waaruit hij uit stilstand een sprint moest trekken. Hij was daarom blij met de voorbereiding van het team dat er al lag. “Bovendien werd Fabula als een soort stripverhaal verteld en elk shot was al uitgeschreven.”

Bindmiddel
Hoewel zijn stem ver draagt, schreeuwt Philip de Iongh deze ochtend niet één keer. Hij is vriendelijk, duidelijk en legt, als het even nijpend wordt, urgentie in zijn stem. Ondanks zijn headset, waarmee de technische departementen met elkaar kunnen communiceren, klost hij heel wat af. Soms letterlijk in een driehoek, tussen regie, camera en de figuranten en acteur op de set.

Hoewel het op het eerste gezicht lijkt of hij regie-aanwijzingen geeft, is hij in feite puur bezig met de exacte positiebepaling van acteurs, figuranten, timing en camerastandpunten; zaken die ofwel al uitgewerkt waren door Ten Horn en de DoP, ofwel bij de repetities lichtjes blijken te moeten worden aangepast. Alles steevast in overleg met zowel de regie als het camerateam. De Iongh: “De 1st AD is een bindmiddel tussen inhoud en de praktische kant van filmen, denk aan planning en budgetbewaking wat betreft overuren. Je regiehart wil dat die film inhoudelijk zo goed mogelijk gemaakt kan worden, maar je moet dus, samen met het productieteam, het budget blijven bewaken. Ik ben blij als er binnen de lijntjes wordt gekleurd, opnames op tijd klaar zijn en iedereen veilig naar huis kan.”

In die zin is deze functie, stelt hij, een praktische en dienende. “Het ziet er heel leidend uit, omdat ik aan het praten en roepen ben en de achter de monitor zit, maar dat is een misvatting. Je bent niet ‘de baas’ op de set. En in zekere zin is het een comfortabele positie, want je zit niet achter het stuur.”

Geen geschreeuw
De Iongh studeerde zelf regie aan de Amsterdam Film School, en door die achtergrond is hij ook in staat om inhoudelijk mee te denken. Hoe zo’n inhoudelijke samenwerking verloopt, verschilt per regisseur. “Het is echt maatwerk. Op de set van haar filmdebuut Instinct vormden Halina Reijn en ik bijvoorbeeld echt een team. Het is steeds een kwestie van vertrouwen en respect. Je moet jezelf in deze functie in ieder geval nooit boven het proces stellen. Ooit waren opnameleiders grote mannen die zichzelf met geschreeuw boven de keten plaatsten. Daar geloof ik helemaal niet in. Je stem verheffen moet echt zin hebben. Natuurlijk voer je soms pittige gesprekken met productie en regie. Ik kies dan geen kant, maar probeer vooral een meer realistisch beeld te scheppen. Het doet mij óók pijn als de regisseur niet kan doen wat hij of zij wil doen.”

Ook heeft het geen zin om elke vijf minuten ‘opschieten’ roepen, of elk half uur te melden dat de productie achterloopt op schema. “Je hoeft niemand als klein kind te betuttelen, want je ziet dat er hard gewerkt wordt. Iederéén weet dat er weinig tijd is. Daarbij komt dat er ook veiligheidsoverwegingen zijn. Je bent als opnameleider verantwoordelijk voor een grote groep mensen met een risicovol vak.” Daarom is De Iongh bijvoorbeeld óók aanwezig bij locatiebezoeken voorafgaand aan de opnames en schuift hij aan bij een stuntoverleg.

Apparatuur in regenjasjes
Het miezert tijdens deze grijze ochtend, wat naadloos past bij de sfeer van deze opname. Alle crewleden dragen kaplaarzen en zelfs de apparatuur draagt regenjasjes. Alleen die arme figuranten en Van Huêt moeten letterlijk ploeteren door het slijk.

Die ondergrond helpt bepaald niet mee wat betreft tempo, want het duurt langer om iemand door de modder te verplaatsen. Alle figuranten, objecten en camera’s moeten na elke repetitie en opname namelijk weer terug naar de beginpositie bij een reset. Het jochie dat de misdienaar speelt wordt regelmatig door de crew uit de blubber getrokken en weggedragen omdat zijn laarsjes steeds vast blijven zitten. Het kind geeft geen krimp – dat scheelt.

Toch werd werken onder deze vertragende omstandigheden wel degelijk van te voren ingecalculeerd. Daartoe werd er voor dit specifieke shot niet gewerkt met dolly’s (camera’s op rails), maar met een peperdure Technocrane 50 Plus, een enorme telescopische camerakraan die doorgaans ingezet wordt voor spectaculaire, ‘vliegende’ shots bij concerten en in grote studioprogramma’s. De Iongh: “Zo hoefden we met die camera’s in ieder geval niet fysiek door de modder.”

In hoog tempo wandelt hij heen en weer tussen spelers op de set en terug naar de regisseur en de DoP, die op enige afstand achter hun monitor en camerabediening zitten. Ook voor de mannen die de Technocrane bedienen, de geluidsmensen en De Iongh’s assistent – de nóg harder rennende 2nd AD – is hij het aanspreekpunt. Iedereen doet z’n specifieke ding, de opnameleider houdt het overzicht.

Dat iedereen op de set een soort ‘eilandje’ is, ontdekte hij zelf in het begin van zijn carrière, toen hij als locatie-assistent werkte bij de opnames van de serie Annie MG (2010). “Aanvankelijk verbaasde ik me erover dat niet iedereen elkaar hielp. Maar je hebt je eigen departement; je moet je eigen winkel bewaken. Dát is je prioriteit op een set. In mijn functie heb ik met iederéén te maken.”