De slag om de Schelde
Willekeur en onverschrokkenheid
In De slag om de Schelde volgen we een Britse piloot, een nazi-officier in gewetensnood en een jonge vrouw die in het verzet belandt – drie levens die elkaar schampen. Wat zich ontvouwt is een realistisch, overtuigend geheel tijdens de nadagen van de Tweede Wereldoorlog.
Nee, zegt de hooggeplaatste vader van de jonge Britse William, jij mag niet mee straks, als onze zweefvliegtuigen koers zetten richting Arnhem. Je bent te onbezonnen en je moeder slaapt beter als ze weet dat jij on the ground bent. William knikt, loopt naar de man die de missie leidt en zegt: geregeld, ik mag mee. Een leugen die achteloos uit zijn mond komt – en die alles voor hem verandert. Want het volgende moment zien we William (Jamie Flatters) inderdaad vertrekken, als onderdeel van een groep piloten. En zijn onverschrokkenheid blijft, zelfs wanneer zijn vliegtuig uit de lucht wordt geschoten en hij in het vervolg van de groots opgezette oorlogsfilm De slag om de Schelde steeds meer op zichzelf is aangewezen.
Het is 1944. De Tweede Wereldoorlog nadert zijn einde, maar de Duitsers zijn effectief bezig hun nederlaag uit te stellen. Een van de strijdtonelen is Zeeland, met name wegens de strategische ligging van De Schelde. (Een belang dat we in de film overigens alleen voelen doordat het in de introductie wordt medegedeeld, het komt in geen enkele scène terug.) Naast William volgen we Marinus (Gijs Blom), een Nederlander met gewetensnood die aan de kant van de Duitsers vecht, en de jonge Zeeuwse vrouw Teuntje (Susan Radder), die gedreven door omstandigheden en wilskracht in het verzet belandt. Hun drie levens schampen en beïnvloeden elkaar rondom de Schelde, zonder dat er al te opzichtig wordt gezocht naar dwarsverbanden of gedeelde scènes.
Die aanpak werkt. De losse verhaallijnen staan op zichzelf en vullen elkaar gevoelsmatig toch steeds aan, waardoor De slag om de Schelde een betrekkelijk breed beeld geeft van de Zeeuwse nadagen van de oorlog. Wat ook helpt is hoe strak de film eruitziet. Er is een flink budget tegenaan gesmeten, wat leidt tot een van de visueel spectaculairste films die ooit in Nederland is gemaakt. Of het nu gaat om de luchtgevechten, veldslagen op de grond of subtielere spanning in half ondergelopen dorpjes: de decors voelen levensecht en dragen bij aan de intense, realistische sfeer. Die sfeer wordt versterkt doordat er is besloten geen al te gesuikerd verhaaltje van de strijd te maken. Iedereen praat in zijn eigen taal of accent, meerdere belangrijke personages sneuvelen, op gruwelijke details wordt nergens beknibbeld.
Je zou kunnen zeggen dat De slag om de Schelde uiteindelijk een film is over het geluk van deze drie hoofdrolspelers, want te midden van zo veel gruwelijkheden en explosies bepaalt vooral willekeur wie blijft leven. Je zou ook kunnen zeggen dat dit een film is over onverschrokkenheid: niet alleen William toont zich dapper, maar Marinus en Teuntje op cruciale momenten ook. Fijn aan De slag om de Schelde is dat de film desondanks geen geijkt heldenepos wordt. Nee, dit is geen veldslag waar de meest flitsende verhalen over te vertellen zijn. Dit zijn geen mensen over wie geschiedenisboeken volgeschreven zullen worden. Toch weet ik dat ik hen dankzij het strakke, vaardig gemaakte De slag om de Schelde voorlopig niet zal vergeten.