Harmony Korine over The Beach Bum

'Ik was wel toe aan iets lichts'

Harmony Korine (midden) op de set van The Beach Bum

Harmony Korine werd midden jaren negentig bekend als regisserend en schrijvend wonderkind. Met zijn zesde film The Beach Bum maakt hij zijn eerste komedie. Tegelijkertijd toegankelijk en nog steeds even aangenaam vervreemdend als zijn eerdere werk. “Ik ben een erg trage regisseur. Ik heb erg veel tijd nodig om erachter te komen wat ik wil doen.”

Kleine schandaalartiesten worden groot. Als er iets opvalt aan het gesprek met Harmony Korine is het naast z’n relaxte manier van praten, dat hij een paar keer zijn gezin noemt. Een nieuwe fase voor de inmiddels 46-jarige regisseur, getrouwd en vader van twee kinderen.

Als tiener en begin-twintiger werd hij bekend als scenarist van Larry Clarks opzienbarende tiener/aids-drama Kids (1995) en zijn regiedebuut, het eigenzinnige white trash-portret Gummo (1997). Drugs waren in die jaren zijn compagnon. Hij vertoonde junkiegedrag, dat hem als verstrooid pratende wonder boy een ban opleverde van de David Letterman Show. Volgens Letterman zelf omdat Korine backstage mede-gast Meryl Streep probeerde te rollen; hij doorzocht haar handtas toen ze er even niet was. Een absurd verhaal dat net zo goed in een van zijn films had gepast.

Dat waren de wilde jaren negentig. Inmiddels is hij ruim tien jaar nuchter en kwam zes jaar geleden zijn tot op heden grootste commerciële succes uit, Spring Breakers (2012). Twee jaar geleden had hij zijn eerste Europese solo-overzichtstentoonstelling met schilderijen en video-installaties in het Parijse Centre Pompidou. En nu is er met The Beach Bum weer een nieuwe film, met een hoofdrol voor Hollywood A-lister Matthew McConaughey. De drugs maken hierin hun rentree, maar dan op het scherm: in de vorm van een stonerkomedie.

Korine verdeelt zijn tijd tegenwoordig tussen Nashville, de plaats waar hij opgroeide, en het zonnige zuiden van Florida. Aan het begin van ons telefonische interview vertelt hij nu in Florida te zitten. Hij klinkt zo relaxed en vriendelijk, dat het moeilijk is hem je anders voor te stellen dan heel ontspannen ergens aan het eind van een pier.

Wat trekt u zo aan in Florida? Zowel The Beach Bum als Spring Breakers zijn elk op hun eigen manier te zien als een liefdesbrief aan deze staat. “Ik vind het hier zo fijn. Het is de meest interessante staat van de Verenigde Staten. Het voelt ver verwijderd van alles. Ik hou van de vreemde geometrie ervan. Het bizarre geografische, kosmische element dat Florida heeft, en het zuiden van Florida in het bijzonder. Misschien omdat het vlak bij Latijns-Amerika ligt.
“Als kind kwam ik hier al. Een van mijn grootmoeders woonde hier, in Fort Lauderdale. Ik vond het altijd geweldig als we met de auto vanuit Nashville [in het Amerikaanse binnenland, AZ] deze kant op kwamen en dan eindigden op zo’n geweldige plek aan zee. Daar heb ik geweldige herinneringen aan. En als kind hield ik altijd al van Miami Vice op tv. De sterke beelden die dat opriep, ook in m’n verbeelding. Het gaat hier alle kanten op, alleen al hoe het eruitziet: de oceaan, de palmbomen, de extreme rijkdom, de extreme armoede. De afgelopen tien jaar kwam ik al hiernaartoe om mijn scenario’s te schrijven. Ik heb zelf een hekel aan koud weer, dus het is fijn om ergens te kunnen leven waar geen winter bestaat.”

Met The Beach Bum heeft u uw meest toegankelijke film tot nu toe gemaakt. Had u dat aanvankelijk ook in gedachten, een film die bij een groot publiek zou kunnen aanslaan? “Ik wilde heel graag een echte stonerkomedie maken. Daar heb ik altijd al van gehouden. Ik ben groot geworden met de Cheech and Chong-films [een duo dat eind jaren zeventig, begin jaren tachtig melige stonerkomedies maakte, AZ] en ik wilde daar nu een keer mijn versie van maken. Waarschijnlijk is het daardoor toegankelijker, omdat het een komedie in de brede zin van het woord is en niet zo donker als sommige van mijn andere films. Het zou in ieder geval geweldig zijn als er een heleboel mensen op afkomen.”

In de hoofdrol zien we Matthew McConaughey als Moondog, een altijd aan het strand rondhangende, sjansende en drugs gebruikende dichter. Was het gemakkelijk hem voor de hoofdrol te krijgen? U speelt hier nogal met zijn surfimago… “Ik kende hem nog niet persoonlijk, maar ik wilde heel graag met hem samenwerken. Hij heeft inderdaad een soort ingebouwde mythologie die rechtstreeks verband houdt met het Moondog-personage. Ik stuurde hem het scenario en hij was geïnteresseerd maar nog bezig met een andere film, dus ik vloog naar hem toe. Het was eigenlijk best wel snel geregeld.”

Hij vond het wel prima dat het verhaal de draak steekt met zijn publieke persoon? “Ja, volgens mij was hij ook wel toe aan iets lichts. Wat het ook wel makkelijk voor hem maakte, is dat hij mensen kent die echt zoals Moondog zijn. Hij kent echt van die zogenaamde piraten die op boten leven en daar een hele cultuur omheen hebben. Uit die voorbeelden kon hij dus makkelijk putten.”

Ik begreep dat deze film eigenlijk begon als een tegenreactie op uw vorige project dat niet doorging, gangsterfilm The Trap met Jamie Foxx en Benicio del Toro? “Ja, klopt. Ik werkte twee jaar aan The Trap. We hadden nog maar een maand te gaan voordat we zouden filmen. Die film zou totaal het tegenovergestelde zijn van deze. Extreem gewelddadig, met een gespannen atmosfeer, een film waarbij alles erg nauw luistert. Ik ben een jaar bezig geweest om die film in storyboards vast te leggen, meer dan 1500 pagina’s aan storyboards. Enorm intens allemaal en toen werd het op het laatste moment afgeblazen vanwege conflicterende planningen van de acteurs.
“Het had wel door kunnen gaan, maar dan had ik een jaar moeten wachten. Nog een jaar in die mentale staat verkeren kon ik niet opbrengen. Ik moest gewoon een andere kant op. Iets grappigs doen, iets wat me zou opbeuren.”

The Beach Bum straalt dat aanstekelijke plezier ook uit, alsof het heel leuk geweest moet zijn om te maken. Het deed me op sommige momenten qua lichtheid ook denken aan Punch-Drunk Love (2002), de film die Paul Thomas Anderson maakte tussen Magnolia en There Will Be Blood. Voelde dit voor uzelf ook als een tussendoortje, een stilte voor de storm? “Dat weet ik echt niet. Ik ben een erg trage regisseur. Dit is geloof ik nog maar mijn zesde film in al die jaren. Ik heb altijd veel tijd nodig om erachter te komen wat ik wil doen en wat ik het waard vind om mijn tijd aan te besteden. Ik heb dus nog geen idee wat mijn volgende project wordt. Wat ik wel weet is dat ik het erg leuk vond om een komedie te maken. Er zit een hele mooie kant aan die hilariteit, dus misschien maak ik er nog een. Maar ik zou ook weer terug kunnen gaan naar The Trap, om af te maken wat ik begonnen ben. Die film maken heeft nog steeds mijn interesse.”

Tot slot, ik las dat u het zelf wel een mooi beeld vond als The Beach Bum vertoond zou worden in een zaal die blauw zou staan van de marihuana, met omhoog cirkelende rookwolken. Zodat kijkers de stonerkomedie zo authentiek mogelijk ervaren. Zouden we u kunnen overhalen te komen als we dat in Nederland organiseren? “Daar wil ik zeker bij zijn! Jullie zouden een screening kunnen organiseren waarbij iedereen versuft raakt van de marihuana. Dat wil ik zien.”