Punch-Drunk Love

Een krappe kriebeltrui

Barry Egan (Adam Sandler) verzamelt air miles

Van Paul Thomas Anderson, de man die ons de films bracht waarin een schlemiel niet met de grote jongens meekan (Hard Eight), een pornogeneratie zijn onbevangenheid verliest (Boogie Nights) en een hele mensenmenigte de optelsom blijkt van verkeerde keuzes (Magnolia), komt de vierde indringende studie in eenzaamheid: Punch-Drunk Love.

In Punch-Drunk Love komt de eenzaamheid geheel vanuit de persoon zelf: Barry Egan (Adam Sandler) werkt in een vage groothandel met aardige collega’s, maar heeft geen vrienden, geen geliefde, geen echt contact, zussen wier goede bedoelingen uitpakken als smorende bemoeizucht, plotseling opkomende verwoestende woedeaanvallen, een gebrek aan idee wat hij met zijn leven moet aanvangen en geen benul bij wie hij om hulp moet aankloppen. Hij past in de wereld als in een krap en verkeerd om zittende kriebeltrui.

Paul Thomas Andersons stijl van filmen is dienovereenkomstig. Boogie Nights en Magnolia muntten uit in vertelkundige vloeiendheid, Punch-Drunk Love is een verbazingwekkend weerbarstige film. In de eerste scènes krijg je als kijker weinig houvast – je ziet Adam Sandler, dus je verwacht iets geestigs, maar krijgt een ongemakkelijk en opgefokt telefoongesprek in een lege ruimte, en een Buster Keaton-achtige reeks opnames met onder meer een plotseling en onverklaard blijvend auto-ongeluk.

Op andere momenten staat er een nerveus improvisatiemuziekje door de gebeurtenissen heen te tetteren, of wordt een min of meer romantische scène tussen Barry en de schutterige maar vastberaden Lena (Emily Watson) verstoord door geluid waarvan je niet goed weet waar het vandaan komt. Bij tijd en wijlen wordt de film onderbroken door bewegende kleurencomposities die het midden houden tussen vloeistofdia’s en de vlekken die je ziet als je je ogen dichtdoet. En al die tijd heb je geen idee waar het heengaat – behalve dat het verhaal fraaie bokkensprongen maakt, verschiet het geheel ook voortdurend van komedie en slapstick naar emotionele horror en – uiteindelijk – romantiek en suspense. Let wel: niet door die genres te mengen, maar door ze schots en scheef in elkaar te steken. Je zou haast van deconstructivisme spreken, als de film ondanks alle ambities niet zo licht en pretentie-arm overkwam.

Desoriënterend
In het waarom van al die filmische springerigheid (Punch-Drunk Love is tegenover de symfonieën Boogie Nights en Magnolia als een experimenteel punknummertje) ligt zowel een kracht als een zwakte besloten. De kleurenvlekken, de hamerend-plotselinge gebeurtenissen, de salade van stemmingen en de desoriënterende filmtechnieken wijzen allemaal in de richting van de hoofdpersoon, en die constatering is van zó’n eenvoud dat hij bijna een teleurstelling is.

Aan de andere kant: geen regisseur heeft zo’n scherp oog voor het in beeld brengen van de gemoedstoestand van zijn hoofdpersoon als Anderson, en dan ook nog eens zo’n uitgebreid repetoir. In Hard Eight kwam het gevoel van mislukking krachtig naar voren middels de troosteloosheid van de gokhal-locaties in Atlantic City, Boogie Nights excelleerde in een gevoel van verlies door de vrolijke en nostalgisch stemmende kanten van de jaren zeventig af te zetten tegen de kilte van de eighties, in Magnolia sneedt de melancholie van de hoofdpersonen door de ziel door de verhaallijnen er als een meerstemmige zang doorheen te laten lopen, en in Punch-Drunk Love weet hij je Barry’s onbehagen te laten ervaren door je cinematografisch om de oren te slaan.

En in nóg een opzicht is het een moedige film. Punch-Drunk Love wordt geafficheerd als ‘romantische komedie’ (Adam Sandler + een liefdesverhaal – het misverstand is begrijpelijk) maar er valt opvallend weinig te lachen en Anderson zondigt vooral tegen de regels van het genre door geen spoor van behaagziekte te vertonen. En dat in een film die liefde als oplossing presenteert – een romanticus blijft Anderson wel.