Larry Clark over Kids

Het gevaar van jong zijn

Bezorgdheid over de jeugd is van alle tijden, maar de mate verschilt. Staan we aan de vooravond van een morele paniek over de jeugd zoals in het begin van de jaren vijftig? Als het aan Larry Clark (51) ligt, gebeurt dat niet, maar zijn film Kids kan moeilijk anders worden geïnterpreteerd als een opwekking daartoe. ‘A wake-up call to the world‘, aldus The New York Times. De film volgt 24 uur een losgeslagen groepje pubers in New York, dat de tijd doorbrengt met drugs, diefstal en veel seks. Clark: “Al mijn werk heeft een morele essentie, waarin het gaat over de consequenties van gedrag.”

“Overdag denk je aan seks, ’s nachts droom je ervan. Ik ben dol op neuken. Pak dat af en ik heb niks meer.” Aldus de vijftienjarige Telly (Leo Fitzpatrick), de bad guy, of beter: de bad boy, in Kids, die er zo zijn eigen opvattingen op nahoudt over safe-seks. Zijn streven is het ontmaagden van zoveel mogelijk meisjes, iets dat hem goed afgaat, want weinig dertienjarigen doorzien zijn zoetgevooisde praatjes.

Zijn tegenspeelster is Jennie (Chloe Sevigny), die als zovelen voor haar, in Telly een vriend denkt aan te treffen. De wereld van het naïeve meisje stort in als zij merkt dat zij slechts Telly’s zoveelste neuktrofee was.

Nee, Kids is geen film over liefdesverdriet bij tieners, want Jenny betaalt voor haar vrijpartij met Telly met aids. De cynische, arrogante Telly, die prat gaat op zijn manier van safe-seks, is in werkelijkheid een bron van aidsbesmetting (overigens zonder dat de film vermeldt waar hij de ziekte heeft opgelopen). Om te voorkomen dat nog meer meisjes worden besmet, is Jenny de rest van de film op zoek naar Telly, wat Kids aan zijn dramatische voortstuwing helpt. Toch is Kids geen film over aids, maar over pubers die zich zonder enig voorbehoud met volle kracht in het leven werpen. Gevaren als aids worden gebagatelliseerd en weggewimpeld met zinnetjes als: “Ik ken niemand met aids” of “We gaan allemaal dood, ik neuk erop los.”

Overstaanbaar gemompel
Kids is Clarks filmdebuut. De film kostte anderhalf miljoen dollar, een low-budget bedrag waarop Clark trots is. Lachend: “Ik las dat Clint Eastwood altijd voor loopt op het opnameschema en onder het budget eindigt. Dat wil ik ook. Ik wil als Clint zijn, een macho, you know.”

Tot nu toe was Clark bekend als fotograaf van Tulsa (1971) en Teenage Lust (1983), fotoboeken waarin hij op onopgesmukte wijze het leven van tieners in de stad vastlegde. Vooral het autobiografisch geïnspireerde Tulsa — Clark groeide op in dit stadje in Oklahoma — baarde door zijn realisme veel opzien. Waarom maakt een vijftigjarige, succesvolle fotograaf de overstap naar film?

In een Amsterdamse hotelsuite wekt Clark — haar in een staart, onverstaanbaar gemompel onderbroken door veel ‘you know‘ — de indruk van een oude hippie. Of de cassetterecorder waaruit jazzmuziek klinkt alsjeblieft aan mag blijven. “I like this music, you know.” Waarom hij is gaan filmen? “Mijn werk begon mij te vervelen. Nee, ik was niet alleen fotograaf, maar maakte ook videoinstallaties en collages. Ik ben altijd een verhalenverteller geweest, maar in mijn werk was ik op het punt aangekomen dat ik niet verder kon. Wat ik wilde, had ik zover doorgevoerd als mogelijk was. Film is een natuurlijke uitbreiding van mijn werk, omdat mijn vroegere werk ook al tamelijk cinematografisch was.”

Clark zegt Kids te hebben gemaakt omdat hij altijd al een film over pubers wilde maken. Het moest geen sentimentele Hollywood-film worden, maar een zo realistisch mogelijk portret van stadsjongeren. “In de meeste tienerfilms spelen oudere acteurs dat zij jong zijn. Dat wilde ik niet en ook wilde ik geen nostalgische terugblik op mijn eigen jeugd. Ik wilde een film maken helemaal vanuit het perspectief van jongeren, vanuit hun point of view.”

Volwassenen komen niet voor in Kids. Clark: “Ik stelde mij de vraag hoe het is om jong te zijn zonder de invloed te voelen van ouders, leraren en andere volwassen autoriteiten en uitsluitend met leeftijdgenoten te leven. Over die wereld gaat mijn film. Jongeren hebben hun eigen werkelijkheid, waartoe behalve leeftijdgenoten niemand toegang heeft.” Nou niemand, behalve Clark dan, want die trok lange tijd op met een groepje jongeren in New York, zodat hij van binnenuit hun gedrag, opvattingen en gewoonten kon waarnemen. “Ik werd als enige volwassene geaccepteerd in die wereld, omdat ik werd geïntroduceerd door een jonge fotograaf, die ik kende. ‘Larry is okay’, zei hij, en zo had ik een entree.” Om niet uit de toon te vallen, leerde Clark skaten, want ‘zijn’ groep jongeren verplaatste zich voornamelijk met skateboards door de stad. “Voor deze kids is de hele stad een speeltuin, zij komen overal met hun skateboards, en leven zich helemaal uit. Zij wekken de indruk van een soort Hell’s Angels, mensen zijn bang voor hen.”

Dictator
Omdat Clark een zo realistisch mogelijke film wilde maken, zag hij bijna volledig af van professionele acteurs. De meeste personages in Kids worden gespeeld door de jongeren waarmee hij optrok, die dat verrassend goed doen. Clark was niet verbaasd: “In de grote steden is iedereen een acteur, je moet acteren om er te overleven, daarom wist ik dat deze jongeren goede acteurs zouden zijn.”

Wel kostte het hem moeite om met hen gedisciplineerd aan de film te werken. Lachend: “Het was onmogelijk, the hardest thing in my life, man. Ik had een vriendschap opgebouwd met die jongeren. We gingen samen skaten, zij vertrouwden mij en behandelden mij als een leeftijdgenoot. We waren buddies. Maar toen moest de film worden gemaakt en dat is andere koek. Ik moest wel een dictator zijn, om hen acht uur per dag te laten werken.” En met een verzuchting: “Nee, het was geen feest. Ken je de film Pixote van Hector Babenco? Die gaat over straatkinderen in Brazilië, een prachtige film. Die regisseur werkte ook met niet-professionele acteurs. Een tijdje geleden las ik in een interview met hem, dat hij dat nooit meer zou doen. Toen ik de laatste scène had geschoten, dacht ik er precies zo over, maar tien minuten later was ik al weer milder. Ik kreeg trouwens het grootste compliment van de jongeren die in mijn film spelen. Na het zien van de film zeiden zij dat zij geen film hadden gezien maar de werkelijkheid.”

Bij de filmcritici lopen de meningen over het werkelijkheidsgehalte van Kids overigens uiteen. Sommigen zien de film als een opgefokte, sensationale benadering van de hedendaagse jeugdcultuur, anderen menen dat Kids wel degelijk overeenkomt met de werkelijkheid. Clark: “Je moet de film zien als een rollercoaster ride. Wat jongeren normaal in een langere periode beleven is ingedikt tot vierentwintig uur. Maar daarom is Kids nog wel realistisch. Ik heb een film gemaakt, waarover jongeren zeggen: ‘Zo is het, dit is de werkelijkheid, zo zijn we.’ Natuurlijk niet alle jongeren, maar meer dan men denkt.”

Onschuld
Kids kreeg in Amerika een NC-17 rating, zodat de film niet gezien mag worden door de jongerencategorie waarover de film gaat. Ook in Nederland is dat het geval, want hier bepaalde de filmkeuring de leeftijdsgrens op zestien jaar. Clark: “Ik was zeer teleurgesteld, maar we hebben het opgevangen door de film ‘unrated’ uit te brengen. Veel Amerikaanse theaterexploitanten laten jongeren toe op voorwaarde dat er een volwassene bij is. Dat vind ik wel een mooie oplossing, want ik hoop dat Kids leidt tot gesprekken tussen ouders en kinderen.” Clark zelf gaf het goede voorbeeld, want hij ging met zijn zoon van twaalf naar de film, waarna zij na afloop nog lang hebben nagepraat over seks en drugs. “It was a great father and son talk.

De filmkeuringsperikelen zijn vooral veroorzaakt door het ruige en expliciete taalgebruik over seks. Jongens praten op een stuitende manier over maagdelijke meisjes en meisjes klagen bij elkaar over het vervelende van seksuele handelingen als pijpen. Kids suggereert dat dit platte taalgebruik de normale omgangstaal is, wat het volgens Clark ook is. “Toen ik dit taalgebruik voor het eerst hoorde, viel ik bijna van mijn stoel, maar na een tijdje begreep ik dat het betekenisloze taal is. Het lijkt direct en expliciet taalgebruik, maar het is niet meer dan een rituele manier van uitdrukken. Omdat wij ouder zijn, zoeken wij naar betekenissen, maar zij bedoelen er niets mee.”

Dat kan niet worden gezegd van een zeer gewelddadige scène — de enige in de film — waar in een park een voorbijganger zonder enige aanleiding gruwelijk wordt afgetuigd. Clark: “Ik heb dat een keer zien gebeuren. Jongeren kunnen zeer gewelddadig zijn; het begint met een ruzietje, iedereen raakt opgewonden en in de heftigheid van het moment loopt het uit de hand en wordt iemand afgetuigd.”

De oorzaak van deze agressie ligt volgens Clark bij volwassenen, die het laten afweten. Falend ouderschap zal het onderwerp zijn van zijn tweede film. Clark: “Ik praat hier liever niet over, omdat het zo overduidelijk is. In de steden is het echtscheidingspercentage vijftig procent en kun je nauwelijks nog spreken van een gezinsleven. Iedereen moet werken met sleutelkinderen en tv-diners als gevolg.” Ontpopt zich hier de moralist? “Ouders moeten met hun kinderen praten en hen scenario’s geven die zij in de buitenwereld kunnen gebruiken. Ik praat met mijn zoon over drugs en seks en dat zal ik later met mijn dochter — [lachend] blijf alsjeblieft altijd negen jaar — ook doen. Je moet de communicatie met je kinderen open houden. Als je jong bent, leef je voor het moment. Je wilt plezier hebben met je vrienden en je wilt niets missen. Je denkt niet na over de consequenties. Zo zit het in elkaar.”

Clark weet waarover hij het heeft, want zelf maakte hij het in de jaren zestig en zeventig allemaal mee: drugsgebruik, seks en geweld. Hij verbleef zelfs anderhalf jaar in de gevangenis, omdat hij iemand had neergeschoten, na een ruzie om drugs. “It was a crazy, wild time,” zegt hij terugblikkend, “maar het verschil met nu is dat het gevaarlijker is geworden. Jongeren verliezen hun onschuld veel eerder dan vroeger. Overal zijn drugs, pornografie is voor iedereen beschikbaar, het is een totaal andere wereld geworden.” Toch wil Clark niet als cultuurpessimist afgeschilderd worden: “Ik zie deze jongeren niet als verdoemd. Sommigen zullen opgroeien zoals jij en ik en journalist of kunstenaar worden, trouwen en kinderen krijgen. Er zullen er ook zijn die als slachtoffer eindigen, maar dat is in ieder generatie het geval.”