Hany Abu-Assad over The Idol

'Kom een dagje naar Gaza'

  • Datum 20-01-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

De winnaar van de Arabische Idols deed de inwoners van Gaza twee jaar geleden even hun ellende vergeten. Met The Idol, te zien op het IFFR, verfilmde Hany Abu-Assad zijn wonderlijke levensverhaal. Een gesprek over Gaza, Hollywood en Nederland.

Door Jos van der Burg

Nee, de kans is klein dat hij ooit weer in Nederland komt wonen, zegt Hany Abu-Assad skypend achter zijn computer in Hollywood. Dat hij net wakker is, is niet te merken, want zijn woordenstroom valt nauwelijks te stuiten. Over Nederland zo dadelijk meer. Eerst helpt de Nederlands-Palestijnse filmmaker mij uit de droom over zijn leven in Hollywood: geen villa, geen zwembad, geen butler, geen jetset. "Ik woon niet in de rijke buurt, maar in West-Hollywood in een appartementje in een grote flat, waarin denk ik duizend mensen wonen. Het gebouw ligt tegenover Beverly Hills." Abu-Assad woont er tijdelijk, maar ook daarover straks meer. Eerst moeten we het over The Idol hebben, dat anders dan Abu-Assads vorige films Paradise Now (over twee zelfmoordterroristen) en Omar (over een voor Israël spionerende Palestijn) geen loodzwaar drama is, maar een feelgoodmovie. Een film van Abu-Assad met een happy end? De maker lacht: "Daar is toch niets mis mee? Wat niet wil zeggen dat ik vrolijker ben geworden over de wereld. Ik ben alleen maar pessimistischer en meer teleurgesteld geworden. Maar dat staat los van de film."
Abu-Assad kwam op het idee voor The Idol toen hij zag wat het winnen van Arab Idol door Mohammad Assaf losmaakte bij de inwoners van Gaza. "Iedereen ging de straat op om het te vieren. Vergeten waren alle ellende en onenigheid. Opeens besefte ik hoe kunst in moeilijke tijden — we zitten als Palestijnen, Arabieren en moslims op het dieptepunt — iets moois kan voortbrengen. Prachtig hoe in deze donkere tijd Assaf, gebruikmakend van een verwerpelijk concept, met zijn zangkunst en allure mensen bij elkaar wist te brengen." Verwerpelijk concept? "Natuurlijk. Idols misbruikt het talent van jonge mensen die beroemd willen worden. Het wil zoveel mogelijk geld aan hen verdienen. Idols lanceert hen als bliksemschichten, waarna het meestal slecht afloopt. Als kunstenaar, ook als zanger, moet je groeien. Maar dat uit een omsingeld land, waarin de verwoesting enorm is, ondanks dit verwerpelijke concept, iets moois naar buiten kwam, ontroerde mij diep. Ik zie Assaf als een mooie bloem die uit een lelijk betonnen gebouw groeit."

Op eieren lopen
Assaf, die na Arab Idol uitgroeide tot een ster die overal ter wereld optreedt, is niet alleen een mooie bloem, maar ook een man die controle wil hebben over zijn imago in de buitenwereld. Zijn opmerkingen na het zien van een eerste filmversie leidden tot veranderingen in de film, zegt Abu-Assad, die daar geen problemen mee had. "Het waren kleinigheden. Zoals de opmerking van de kinderen in de film dat ze als ze later groot zijn de wereld zullen heroveren. Dat vond hij negatief klinken, omdat het slaat op de bezetting van Palestina." Lachend: "De kinderen zeggen nu dat ze de wereld gaan veranderen." Het wikken en wegen van woorden illustreert nog eens dat Palestijnse filmmakers altijd op eieren lopen, omdat overal politieke voetangels en klemmen liggen.
The Idol is in de eerste plaats een hommage aan Gaza, zegt Abu-Assad. "Ik wilde Gaza zo portretteren dat je ervan gaat houden. Gaza verdient dat. Ondanks alle onrecht vind je er ongelofelijk veel menselijkheid." Hij maakt een vergelijking met de watersnoodramp na de orkaan Katrina in New Orleans. "Daar gingen mensen elkaar te lijf in de ellende. Ze sloegen elkaar de hersens in en er waren verkrachtingen. In Gaza hebben de mensen ondanks de ellende hun menselijkheid niet verloren. Ze zijn nuchter. Dat is ongelofelijk, want de verwoestingen door de oorlogen zijn enorm. Ik geloofde niet wat ik zag toen ik er was."
De ellende in Gaza had volgens Abu-Assad als verrassend bijeffect dat de kinderen in The Idol verbluffend naturel acteren. "Zij hebben twee oorlogen meegemaakt (de Israëlische bombardementen in 2009 en 2012, JvdB) en zo lang in angst geleefd, dat ze geen angst meer kennen. Ze zijn emotioneel naakt en nergens bang voor. Geen angst voor de camera of voor mij en ook niet voor emoties. Dat had ik niet kunnen dromen. Toen het meisje moest spelen dat ze doodgaat, riep ze op mijn verzoek de verschrikkelijkste beelden uit haar leven op. Zonder angst herinnerde ze zich het omkomen van haar oom in de oorlog." Hoe het nu met het meisje is? "Dat is een tragisch verhaal. Ze is met haar familie uit Gaza naar Berlijn gevlucht." De reden? "Kom een dagje naar Gaza! Het gevaar komt er van alle kanten. Van IS tot weet ik veel."

Willem van Oranje
Terug naar Abu-Assads appartement in West-Hollywood. Wat heeft hij in Hollywood te zoeken? Maakt hij dezelfde fout als na zijn succesfilm Paradise Now, toen hij naar Hollywood werd gelokt, jarenlang aan het lijntje werd gehouden, en eindigde als regisseur van de belabberde thriller The Courier? Zo naïef is hij niet meer, lacht Abu-Assad. "Officieel woon ik in Nazareth. Na The Courier heb ik in Palestina Omar en The Idol gemaakt, maar ik woon nu vier maanden in Hollywood om een project met Fox Studio te ontwikkelen. We zijn bezig met het beter maken van een script en dat gaat eigenlijk best goed. Meer kan ik er niet over zeggen, maar ik zal niet dezelfde fouten maken als na Paradise Now. Ik zal nooit meer een film regisseren waarvan ik het script niet goed vind. Bij The Courier wist ik dat het slecht was, maar ik kreeg veel geld om de film te regisseren. Ik ben nu beter voorbereid: eerst zien en dan geloven."
Niet alleen in Hollywood, maar ook in Nederland heeft Abu-Assad ijzers in het vuur liggen. Zo hoopt hij een Engelstalige speelfilm over Willem van Oranje te maken. "Willem van Oranje vind ik een geweldig verhaal. Ik voel me als Palestijn verbonden met zijn strijd tegen de Spaanse bezetting. Hij betaalde een enorm hoge prijs voor zijn principes, met als tragisch einde dat hij de bevrijding niet meemaakte. Ik wil dit verhaal aan de wereld vertellen, waar bijna niemand de ontstaansgeschiedenis van Nederland kent." Er speelt nog iets. "Ik zie deze film als mijn afscheidscadeau aan Nederland. Als dank aan het land waarin ik vijfentwintig jaar (van 1980 t/m 2005, JvdB) heb gewoond." Het klinkt dramatisch, maar Abu-Assad meent het, want weer in Nederland gaan wonen ziet hij zichzelf niet doen. "Het Nederlandse weer maakt me depressief. Als de zon schijnt, voel ik me veel beter." Lachend: "Misschien ben ik een klimaatvluchteling." Een minstens even belangrijke reden om niet terug te komen is het veranderende politieke klimaat. "Ik ben opgegroeid in het Nederland van de jaren tachtig en negentig. Nederland pretendeerde toen een open-minded, tolerant en rationeel land te zijn. Ik geloofde erin, maar ben zwaar teleurgesteld. Irrationele denkers bepalen nu de sfeer en de rationele denkers zijn in de marge gedreven. Het is zó kleinzielig allemaal. De massa gelooft in nonsens en Wilders maakt gebruik van die golf. Hij is een goede surfer."

Verloren liefde
Dat Abu-Assad wel in de Verenigde Staten wil wonen, terwijl presidentskandidaat Donald Trump nog veel idiotere uitspraken doet dan Wilders, is minder raar dan het lijkt, betoogt hij. "Amerika heeft zichzelf nooit verkocht als open minded. Het pretendeert niet dat het een links, sociaal en liberaal land is. Dus daarvan verwacht ik sowieso minder. Al zijn er zeker grote denkers, maar die komen niet in de mainstream terecht. Ik heb er mensen ontmoet die socialer zijn dan alle Europeanen bij elkaar."
Het is duidelijk: de Verenigde Staten zijn voor Abu-Assad een land, maar Nederland is een verloren liefde. Hij praat erover als een verbitterde ex-minnaar, die zich vroegere mooie tijden herinnert. "Eind jaren zeventig waren er nog politici als Den Uyl en Van Agt. Het was een genot om naar hun debatten te luisteren. Ook als je het niet met hen eens was, was je gefascineerd door hun logica en retoriek. Zij waren geen intellectuele bedriegers. Zie jij dat nu nog in de politiek? Het gaat niet meer om logisch redeneren, maar om de beste slogans. Om makkelijk scoren. Ik was een buitenlander, een vreemdeling, die goed Nederlands moest leren om politici als Van Agt en Den Uyl te kunnen volgen. Nu verstaat iedere boerenlul de slogans. Dat is niet goed. Politiek moet niet makkelijk te volgen zijn, want het is ontzettend gecompliceerd."