PARADISE NOW

Tunnel zonder eind

  • Datum 06-01-2011
  • Auteur
  • Gerelateerde Films PARADISE NOW
  • Regie
    Hany Abu-Assad
    Te zien vanaf
    01-01-2004
    Land
    Nederland/Duitsland/Frankrijk
  • Deel dit artikel

Een bizarre daad die schreeuwde om verfilmd te worden: Paradise now zoomt in op de laatste vierentwintig uur van twee mannen die een zelfmoordaanslag in Tel Aviv willen uitvoeren. Hany Abu-Assad heeft precies de goeie toon te pakken.

Tien jaar geleden stak Said met vrienden bioscoop Revoly in Tel Aviv in brand na een demonstratie tegen Israëls weigering om Palestijnen in Israël te laten werken. Suha, aan wie hij het vertelt, is geschokt. Waarom een bioscoop in brand steken om de Israëlische politiek te treffen? Misschien onbedoeld reikt regisseur Hany Abu-Assad hiermee een symbool aan voor het verlies van een venster op de buitenwereld. Ommuurd, uitgezogen, getreiterd en geslagen, dat is de dagelijkse, hopeloze realiteit van de bezetting: een tunnel waaruit nauwelijks is te ontsnappen en waarvan geen eind in zicht is. De realiteit voor de meeste Palestijnen bestaat al enkele decennia uit een volbloed Israëlische onderdrukking waaraan de rest van de wereld bijna schouderophalend voorbij gaat. Zelfs deze bewering leest als een open deur, zo normaal vinden we de situatie. Maar legitimeert dat moord op Israëlische burgers?

Autohandel
Die vraag wilde Hany Abu-Assad met Paradise now niet beantwoorden, dat is duidelijk. De film levert geen eenvoudige analyse van de Israëlische bezetting en de daden die deze teweeg kan brengen. Maar goed ook, want een eenvoudige analyse is er niet.
Paradise now zoomt in op de laatste vierentwintig uur van twee mannen die zijn ‘uitverkoren’ om als martelaar de geschiedenis in te gaan. Said en Khaled, twee Palestijnen die hun dagen slijten als hulpjes in een tweedehands autohandel, horen van hun goddelijke taak de avond voor ze volgepakt met een C4 naar Tel Aviv zullen afreizen. Die avond mogen ze doorbrengen met hun familie maar ze mogen geen afscheid nemen want de operatie moet geheim blijven. ’s Nachts sluipt Said nog even naar Sahu om de autosleutels van haar gerepareerde auto af te leveren. Ze voelen zich tot elkaar aangetrokken en als ze samen op de bank zitten, is er een moment waarop ze elkaar bijna een zoen geven. Maar Said doet het niet. Hij komt afscheid nemen zonder het te zeggen en een vrijpartij past daar niet bij. Hoe eenzaam moet iemand op zo’n moment zijn.
De volgende dag is er een afscheidsetentje met de protestgroep, laten we die Hamas noemen, een scène die met bijtende humor Da Vinci’s Laatste Avondmaal citeert. De missie zelf gaat in eerste instantie mis maar na een dag treuzelen en nadat de ontstekingsmechanismen en hun doorzettingsvermogen opnieuw zijn doorgelicht, gaan Said en Khaled toch op weg naar Tel Aviv.

Engelen
Abu-Assad laat verschillende personages langskomen die de verschillende kanten van deze bijna onvoorstelbare daad verwoorden. Niet dat iemand aan de desastreuze gevolgen van de bezetting twijfelt, maar niet iedereen reageert op dezelfde manier. Sahu probeert Said te vertellen dat hij met zijn daad vooral de Palestijnen zelf treft en dat een vreedzame oplossing misschien tijd kost maar niet onmogelijk is. Maar Said heeft niet alleen politieke motieven: zijn vader is jaren eerder standrechtelijk omgebracht door de Palestijnen omdat hij collaboreerde met de Israëli’s en Said wil dat verraad rechtzetten. Al zegt hij dat niet hardop. Khaled is eerst overtuigd van zijn gelijk maar gaat later twijfelen. Uit angst, zo lijkt het.
"Wat gebeurt er daarna?" vraagt Said aan de Hamas-begeleider die hen naar de grens brengt. "Twee engelen komen je ophalen", verzint hij. In een fractie van een seconde is duidelijk dat de religieuze overtuiging die de ‘martelaren’ de dood in stuurt, al lang heeft plaatsgemaakt voor keiharde machtspolitiek. Waarom ziet Said dat niet, vraag je je af. Maar het doet er niet toe. Iedereen heeft zo zijn eigen redenen, zegt Abu-Assad.
De film is in ieder geval vrij van blind idealisme. Voor dat simplisme is geen plek, daarvoor zijn de gebeurtenissen te intens en te persoonlijk. Er is zelfs ruimte voor humor als Khaled zich na zijn zelfmoordboodschap in de camera tot zijn moeder richt en haar vertelt waar ze goedkope waterfilters kan kopen, want dat was hij vergeten te zeggen. En er is aandacht voor het aardse tussen al het goddelijke geweld als Said voor zijn reis naar Tel Aviv nog even zijn tanden poetst. Die extremen zijn een dagelijkse realiteit, zegt de regisseur.
Manoeuvrerend tussen de persoonlijke verhalen en motieven van de personages weet Abu-Assad een onderwerp dat door politieke gevoeligheden en inherente complexiteit een artistiek mijnenveld op zichzelf is geworden, overtuigend neer te zetten. In Berlijn kreeg de regisseur daarvoor onder meer een nominatie voor de Gouden Beer, de Amnesty International Film Prize en een Blue Angel Award.

Ronald Rovers