Gaspar Noé over Climax

‘Ik ben minder bang voor de dood’

Gaspar Noé

Gaspar Noé is de canalisateur van rauwe energie. De hallucinante trip van Climax is een verkenning van het mooiste en het laagste waar de mens toe in staat is. “Creatie en destructie gaan samen.”

De films van Gaspar Noé zijn altijd extreem. Soms zijn ze wreed. Climax, in mei de winnaar van de Quinzaine des Réalisateurs in Cannes, is allebei: het is letterlijk een uitzinnige en weergaloze danse macabre, een trip naar het einde van de nacht, een dionysische wervelwind van hormonen. De film kan een metafoor zijn voor de tomeloze energie die je voelt als je nog net geen twintig bent en die energie alle kanten op kan gaan.

Drugs en drank werken hier als kerosine voor de groep jongeren die in een verlaten sportzaal samenkomen en ontdekken dat ze er niet meer uit kunnen. Maar zijn het de drank en de drugs die deze eindeloze nacht laten ontsporen? Of zijn het de krachten die ze in zich dragen? We spreken Noé met een handjevol journalisten in Cannes, waar hij zoals altijd mompelt en de helft van de tijd niet te verstaan is.

Hoe bevrijdend was deze manier van werken: de film in zo’n korte tijd maken? “Ik heb geen zin meer om films helemaal te plannen. Ik hou van improvisatie. Sommige mensen houden ervan om hun leven te plannen. Ik ben het tegenovergestelde. Het idee dat je een film in twee weken opneemt, daar word ik opgewonden van.”

Is er iets tijdens het maken van Love gebeurd, waardoor u nu zo wilt werken? “Nee, nee, nee. Het is gewoon een evolutie. Vroeger plande ik alles. Maar hoe meer vrijheid ik mezelf en de acteurs gaf, hoe blijer ik werd. Ik wil niet precies beslissen waar de camera moet staan en welke compositie ik wil hebben. De beslissingen die ik in de haast neem, zijn altijd de beste. Nu wist de crew tot op het laatste moment niet wat we die dag zouden gaan doen. En we draaiden lange dagen want de acteurs werden beter als ze uitgeput raakten.”

Geldt dat ook voor de publiciteit? Niemand wist tot op het laatste moment waar de film over zou gaan. “Precies. We wilden dat mensen absoluut verrast zouden worden. Ik was ook zwaar pissed off dat een of andere Belgische club ergens een korte synopsis publiceerde om geld voor distributie of zoiets los te krijgen.”

Na de première zei u dat de film niet over drugs gaat. Ook al is het één lange hysterische drugstrip. “Nee, nou ja, ik heb allerlei psychedelische ervaringen uitgeprobeerd. De research voor Enter the Void heeft vijftien jaar geduurd en ik heb ervan genoten. De gekste collectieve ervaring had ik toen ik op een dag in een sjamanistische sessie zat in Parijs. We namen ayahuasca, een combinatie van twee Peruviaanse planten, waarvan ik begreep dat je een kans van 99 procent hebt dat je een slechte trip krijgt. Nachtmerrieachtige shit. Iedereen in de kamer had een slechte trip en sommigen hadden zelfmoordneigingen. Zelf dacht ik dat ik op de Titanic zat. Iemand belde de politie maar die dacht dat het een of andere idioot was, dus die kwam gelukkig niet.

Maar wat hebt u eruit meegenomen naar de film? Verhoogt zoiets de creativiteit? “Die visioenen of gedachten wijken wel heel erg af van de dingen die normaal door je hoofd gaan. Het voelde alsof ik bezeten was door een of andere buitenaardse levensvorm. Je verliest de controle. Soms weet je echt niet meer wie je bent. Maar als je terugkomt op aarde voel je je blij en gelukkig. Omdat je je angsten kwijt bent. Je begrijpt dat alles een spel is.”

De personages in de film hebben iets bohemiens. Ik moest voortdurend aan de fotografie van Nan Goldin denken. “Dat weet ik niet. Ik weet wel dat de film aan het eind bijna als een voodootrance voelt.”

Hoe kwam u op het idee om lange shots te gebruiken? “Ik was verschrikkelijk onder de indruk van die Duitse film Victoria, die dat meisje in één take door een hele nacht volgt. Mijn god, dacht ik, hoe hebben ze dat gedaan? Er zijn er meer. Sokoerov heeft zich twee jaar moeten voorbereiden om Russian Ark in de Hermitage te kunnen filmen.”

Waarom die audities in het begin van de film? “Ik had het idee dat ik een fake auditie zou doen. Ik zei alleen: denk eraan dat de film in 1995 speelt. Dus praat over muziek of dans als je wilt. Maar praat niet over iets wat na 1995 is gebeurd. Die beelden heb ik gebruikt om de film mee te openen.”

De film vindt plaats in 1995 maar tegenwoordig zijn we geneigd om in elke film een sociale metafoor te zien. Waar staat uw film voor? “Vijftig jaar geleden dacht niemand dat IS mogelijk was: een club met middeleeuwse ideeën maar wel met de technologie van de 21e eeuw om promotionele snuff films te maken. Er was een gast, meen ik, die digitale effecten in de VS deed, die zich bij IS heeft aangesloten en een Kubrick van de hel is geworden. Creatie en destructie gaan samen. De eerste helft van mijn film gaat over hoe fantastisch een collectiviteit kan zijn. De tweede helft gaat over hoe verschrikkelijk een collectiviteit kan zijn.”

Hebt u overwogen om hier 3D voor te gebruiken? Zodat het nog intenser werd? “Nee, nee, nee. De camera’s zijn veel te zwaar. En het probleem met 3D is dat de technologie die je gebruikt zo snel achterhaald raakt. Plus: bij Love zag slechts één procent de film waarschijnlijk echt in 3D. De meeste mensen zagen ’m op hun laptop dus dat is nogal wat energie die je erin moet stoppen voor een kleine groep mensen.”

U bent altijd beschreven als een rebel. “Ik weet gewoon van welke regisseurs ik houd. Fassbinder, Pasolini, Buñuel, Todd Solonz, Lars von Trier. Dat zijn de makers van films waar ik van geniet. Macho rebellen misschien, maar daar hou ik van. Ik wil niet provoceren, ik wil gewoon scènes maken waar ik van houd.”

Dus u zag vanochtend [in Cannes] The House That Jack Built? “Die was zo grappig. Zelfs als die kinderen vermoord worden. Ik moest echt de hele tijd lachen. Het was net zo grappig als een film van Todd Solonz. Zo speels! Het einde is ongelofelijk. Echt de meest lichtvoetige film die Von Trier ooit gemaakt heeft. Wel vol geweld, maar ook vol humor. Want het is natuurlijk een film over hem, niet over een seriemoordenaar.”

Maar over dat rebelse. Uw films hebben een grote energie. Altijd gehad ook. Hoe voelt het dat u inmiddels over de vijftig bent? “Ik heb meer geld dan toen ik twintig was dus ik kan meer drinken en feesten. Ik ben minder bang voor de dood ook.”

Waardoor? “Mijn moeder is in mijn armen gestorven en we waren allemaal opgelucht dat ze ging. Dat was waarschijnlijk een van de zoetste momenten van mijn leven. Ik zie dat het soms gewoon goed is dat je sterft in plaats van in een slepend drama terecht te komen. Ze leed aan epilepsie zonder de aanvallen. Haar brein verkeerde in een constante staat van angst. Plus: ik heb de dingen gedaan die ik wilde doen. Als je tevreden bent over je leven hoef je niet zo bang te zijn voor de dood.”