IFFR 2024: Talk Marco Bellocchio

Marco Bellocchio. Foto: Anna Camerlingo/IFFR

De Italiaanse maestro Marco Bellocchio, die al vanaf de jaren zestig furore maakt, deelde in gesprek met IFFR-directeur Vanja Kaludjercic lucide bespiegelingen en sappige anekdotes.

Is Marco Bellocchio in de vergetelheid aan het raken? Wanneer de zaal voor zijn Talk in de Rotterdamse Doelen, met ruimte voor bijna zeshonderd bezoekers, wordt geopend, vragen stewards of de bezoekers bij voorkeur vooraan willen gaan zitten. Misschien wel zodat het wat voller lijkt.

Al snel blijkt dat de cinefielen die wel zijn op komen dagen, uiteindelijk toch een behoorlijke groep, aan het langste eind trekken. Bellocchio (84), die voor het eerst aanwezig is in Rotterdam, heeft er zin in. Hij wordt geïnterviewd door festivaldirecteur Vanja Kaludjercic, die zich etaleert als een groot bewonderaar van het oeuvre van de Italiaan.

Maar Kaludjercic moet zich wel eerst excuseren: in Rotterdam was in het verleden maar weinig aandacht voor Bellocchio’s werk. Ja, in de jaren zeventig draaiden enkele van zijn films op het IFFR, maar daarna verdween de cineast uit beeld, totdat vorig jaar Esterno notte werd vertoond. In Venetië (2011) en Cannes (2021) werd Bellocchio al bekroond met oeuvreprijzen. Hoog tijd dat ook in Rotterdam aandacht wordt besteed aan zijn uiteenlopende werk, stelt Kaludjercic, die een poging doet om de bezoekers gedurende anderhalf uur een dwarsdoorsnede te bieden van Bellocchio’s oeuvre; van I pugni in tasca (1965) tot zijn nieuwste film Rapito.

Bellocchio was pas 26 toen I pugni in tasca in première ging, constateert Kaludjercic. De film draait om een jongeman die terugkeert naar het huis van zijn familie, waar hij onder meer zijn moeder vermoordt. De cineast vertelt op provocatieve wijze over zijn motivatie: “Is dat niet in dramatische zin correct voor een Italiaan? Dat hij probeert zijn moeder te vermoorden.” De film werd destijds in bepaalde religieus-politieke kringen allesbehalve enthousiast ontvangen.

I pugni in tasca

Maar ook filmmaker Luis Buñuel was not amused, vertelt Bellocchio. Er zit een scène in I pugni in tasca waarin de hoofdpersoon rare capriolen uitvoert rondom de doodskist van zijn moeder, waarover Buñuel – aldus Bellocchio – zei: “Wat doet hij de volgende keer? Zich ontlasten op zijn moeder?” De Italiaan noemt de Spanjaard, die juist bekendstond om zijn maatschappijkritische surrealisme en absurdisme, een “conservatieve moralist”. Al was Buñuel toen Bellocchio hem in 1967 in levende lijve trof een stuk milder. “Ik bewonder je, maar niet wat je doet”, zei hij tegen de jonge cineast. Kaludjercic vraagt zich af of de Spanjaard Bellocchio’s film überhaupt wel begreep.

Met dit soort smeuïge anekdotes blijft Bellocchio het gesprek opleuken. Gevraagd naar zijn motivatie om I pugni in tasca te maken, vertelt hij dat hij dat al duizenden keren heeft toegelicht. Kaludjercic pareert: “Maar nog niet in Rotterdam.” Bovendien zijn sommige gebeurtenissen het waard om nog eens herhaald te worden. Zoals het moment dat Bellocchio en Jean-Luc Godard in 1967 op het filmfestival van Venetië de juryprijs moesten delen voor respectievelijk La China è vicina en La Chinoise. Bellocchio legt uit dat hij dat niet begreep, aangezien hun films, hoewel ze beiden reflecteren op China en het communisme, totaal niet op elkaar lijken. Al identificeerde Bellocchio zich op dat moment, net als Godard, wel als marxist.

Een apostel van Marx is hij echter al decennia niet meer. In de jaren tachtig ging Bellocchio, tot ergernis van veel van zijn landgenoten, een samenwerking aan met psychoanalist Massimo Fagioli. Bellocchio omschrijft die periode als “het einde van het revolutionaire drama; het einde van de utopie”. Vanaf dat moment besloot hij de antwoorden op existentiële vragen niet bij Marx maar bij zichzelf te zoeken, of beter gezegd: in zichzelf. Fagioli hielp hem daarbij, wat sommige critici ertoe leidde Bellocchio te omschrijven als een dwaas met een psychoanalist op de set.

Het marxisme mag terzijde zijn geschoven, Bellocchio wordt altijd wel ergens door gedreven – idealen, engagement, dromen. Hij vertelt over dilemma’s uit zijn werk. Zo maakte hij zich weleens zorgen hoe kijkers zijn films zouden interpreteren. Om die reden vreesde hij dat de grenzen van zijn verbeelding werden ingeperkt door zijn ideologie. Dus dan moet je dat loslaten. Omdat, zoals de Italiaan mooi formuleert, “ideologie soms het rondzingen van ideeën stopzet”. Die gedachte sluit mooi aan op een fragment uit Buongiorno notte (1995), een film over de Italiaanse premie Aldo Moro, die in 1978 werd vermoord door leden van de Rode Brigade.

In dat fragment zinspeelt Moro op zijn dood – hij zal een dag later worden geëxecuteerd. Pink Floyd weerklinkt onder een eclectisch geheel, in een scène waarin ook beelden uit andere films voorbijkomen (onder meer Paisan uit 1946, over de bevrijding van Italië tijdens de Tweede Wereldoorlog). Die mix is in zekere zin exemplarisch voor Bellocchio’s oeuvre, dat je ook als eclectisch kan omschrijven. Kaludjercic is daarentegen meer op zoek naar de gemene deler: ze omschrijft Bellocchio’s persoonlijke benadering. Wat voor film hij ook maakt, er zit steevast veel van hemzelf in.

Rapito

Tegen het einde van de Talk gaat het nog even over Bellocchio’s nieuwste film Rapito. Een bezoeker vraagt of hij zich tijdens het maken van het historisch drama, dat zich afspeelt in het negentiende-eeuwse Vaticaan, niet beperkt voelde in zijn mogelijkheden. Bellocchio vertelt dat hij het budget juist respecteert en dat hij altijd overal een mouw aan weet te passen. Hij grapt ook dat zijn producent in de zaal zit – dus zijn bespiegeling moet je met een korrel zout nemen.

De cineast heeft voor aspirant-filmmakers wel een advies. Niet ten aanzien van budgettering, maar ten aanzien van wat voor type film zij zouden moeten maken. Probeert niet te choqueren, stelt Bellocchio. Dat doet iedereen tegenwoordig. Maak juist een kleine, simpele, diepzinnige, persoonlijke film. Hij noemt Fallen Leaves, de nieuwste van Aki Kaurismäki. “Dat is veel ontroerender.”

Tegen die tijd is de Talk bijna ten einde en is duidelijk dat anderhalf uur eigenlijk veel te kort is om zo’n omvangrijke carrière te bespreken. Daar is vrijwel iedereen het over eens. Tijdens de staande ovatie overheerst het medelijden met al die mensen die er nog makkelijk bij hadden gekund. Die hebben iets gemist.


Rapito is nog te zien op het IFFR en draait vanaf 22 februari 2024 in de bioscoop.