IFFR 2024: Talk Sandra Hüller
'Ik geloof niet in druk uitoefenen'
Sandra Hüller etaleerde haar komische timing en gaf inzicht in haar werkwijze als actrice tijdens een geanimeerd gesprek met filmjournalist Peter Bradshaw.
Na een korte inleiding van filmmaker Nanouk Leopold, die Brownian Movement (2010) maakte met actrice Sandra Hüller, verschijnen Hüller en filmjournalist Peter Bradshaw (de hoofdcriticus van The Guardian) onder luid applaus ten tonele.
Bradshaw steekt zijn bewondering voor de Duitse van meet af aan niet onder stoelen of banken: “Dames en heren, deze actrice is white hot.” Hij benadrukt dat Hüller niet voor één maar twee BAFTA’s is genomineerd, voor Anatomy of a Fall en The Zone of Interest. Openingsvraag: “Hoe is het om in het oog van de storm te staan?”
De actrice reageert ad rem. Ze heeft daar verschillende perspectieven op. Haar eerste gevoel leidt tot een hilarische consternatie in de zaal: “We gaan allemaal dood.” Daarna vertelt Hüller dat ze ’s ochtends vaak moet giechelen. En dat als ze haar hond uitlaat, ze wordt nageroepen door mensen die ze niet kent. Die willen weten of haar personage uit Anatomy of a Fall haar echtgenoot nou heeft omgebracht of niet. Het lijkt er sterk op dat een groot deel van het publiek hier in de zaal die vraag ook graag beantwoord wil zien worden – een bevredigend antwoord blijft echter uit, zoals te verwachten valt.
Bradshaw toont een fragment uit The Zone of Interest, Jonathans Glazer gestileerde drama over Rudolf Höss, de kampcommandant van Auschwitz en zijn vrouw Hedwig (Hüller). In de scène leurt Hedwig met een bontjas en rommelt ze nieuwsgierig met lipstick. Het zijn spullen die afkomstig zijn van Joden die in het kamp zijn vermoord. Bradshaw vraagt Hüller hoe je dat doet, zo’n duistere rol spelen? Hüller reageert: “Normaal probeer ik een connectie te scheppen met mijn personage, dat was ditmaal niet mogelijk. Dat is Hedwig niet waard.”
De actrice vertelt hoe het spelen van deze rol bij haar leidde tot een urgenter bewustzijn over historisch en hedendaags fascisme. En hoe het was om samen te werken met Glazer, die – zo blijkt aan het einde van de Talk – op een bijzondere manier te werk ging. In het huis waarin de film zich afspeelt had de Brit tien camera’s laten plaatsen en zestig microfoons. Zodoende hoefde het licht niet voor elk shot te worden bijgesteld en kon Glazer lange takes filmen. Voor de acteurs, vertelt Hüller, betekende die aanpak dat ze voortdurend op scherp moeste staan – met zoveel camera’s kan je je nergens achter verschuilen.
Het boek van Martin Amis waar de film op is gebaseerd, heeft Hüller niet gelezen, vertelt ze eerlijk. “Ik ben een luie acteur”, zegt ze op een gegeven moment. Quatsch natuurlijk. Dat vindt Bradshaw ook, die nog eens benadrukt met hoeveel projecten de actrice bezig is. Zo speelde ze de avond voor deze Talk nog in Bochem een rol in het theaterstuk Der Würgeengel (naar El angel exterminador van Luis Buñuel).
Haar acteercarrière begon ook in het theater, vertelt Hüller. Ze was 15 of 16 jaar oud toen haar leraar Duits en Engels haar overhaalde in een theaterstuk te spelen. Speels vertelt Hüller dat ze in dat stuk een rector speelde; in haar handen verschijnt een denkbeeldige stok waarmee ze dreigt uit te halen. Later sluit Hüller zich aan bij een theatergezelschap in Jena. Bradshaw ziet Hüller voor het eerst op het witte doek in Requiem (2006) van Hans-Christian Schmid – daarin speelt ze een vrouw met epilepsie die toenadering zoekt tot een priester. Maar Hüllers echte doorbraak, constateert Bradshaw, is in Maren Ade’s Toni Erdmann (2016), volgens hem een “overdonderende komische ervaring”. De film draait onder meer om de eigenaardige relatie tussen Hüllers personage – een ietwat rigide consultant – en haar steevast ouwehoerende vader (Peter Simonischek).
Hüller vertelt dat Ade voordat de opnames begonnen niet echt het idee had dat haar film een komedie zou worden. “We vonden onszelf ook niet grappig, we lachten uit schaamte om onszelf.” Over haar soms moeizame werkrelatie met Simonischeck zegt ze dat die vergelijkbaar was met de relatie van hun personages: “Ik houd van je, maar soms…” Een van de hoogtepunten van het gesprek is wanneer Hüller omschrijft hoe de première van Toni Erdmann in Cannes verliep en dat ze niet wist dat vrijwel alle films daar een ellenlange staande ovatie krijgen.
Een andere geestige bespiegeling is wanneer Hüller vertelt over haar samenwerking met Franz Rogowski in Liebe in den Gängen (2018): “Ik leerde een heftruck besturen. En de regisseur vond het niet zo fijn dat ik halverwege mijn lange haar had afgeknipt. Hoe moest het dan met die scène waarin mijn personage naar een haarband op zoek was?”
Tijdens de afsluitende vragenronde gaat het opnieuw over Anatomy of a Fall. Een bezoeker deelt mee dat het publiek misschien wel de man van Hüllers personage van het balkon heeft geduwd. Want: hij was toch al zo irritant. Tot slot gaat het over wat Hüller ziet als de ideale werkomstandigheden voor een acteur. Ze werkt graag in een “safe space waar de acteurs niet voortdurend worden beoordeeld.” Ook gelooft Hüller niet in “druk uitoefenen”.
Iemand vraagt met welke regisseur Hüller graag zou samenwerken, en doet zelf meteen een voorzet: “De gebroeders Coen?” Eigenlijk heeft de actrice geen zin om op die vraag in te gaan – dat soort dingen gaat maar een eigen leven leiden. Maar Ethan en Joel Coen hebben haar nog niet gebeld, biecht ze op. Al zullen de filmmakers, na al haar nominaties dit prijzenseizoen, ongetwijfeld nog meer in de rij staan voor deze onmiskenbare ster. Maar wel een ster met zelfspot, blijkt uit de Talk. Bradshaw noemt de actrice met recht “a delight”.
The Zone of Interest is nog te zien op het IFFR en draait vanaf 1 februari 2024 in de bioscoop.