David Cronenberg over Crimes of the Future

'Dit is mijn wereld'

David Cronenberg (links) en Viggo Mortensen op de set van Crimes of the Future

Er groeien onbekende organen in je. Wat doe je? Houden? Of operatief laten verwijderen? In (alweer) Crimes of the Future van filmmaker-filosoof Cronenberg raken lichaam en technologie evolutionair vergroeid. “Dat idee van plastic eten is helemaal van deze tijd.”

En hij doet het weer, David Cronenberg. Aan de ene kant doet hij iets wat ongetwijfeld nog nooit iemand gedaan heeft: voor de tweede keer, onder dezelfde titel (de eerste was in 1970), hetzelfde ongeschreven gedicht verfilmen – en dan als iets totaal anders. Dus: geen remake, geen sequel. Aan de andere kant sluit Crimes of the Future 2022 naadloos aan op de rest van zijn oeuvre. Als een nieuw hoofdstuk in hetzelfde boek.

Crimes of the Future (1970)

Eerst dat gedicht. “Ik heb de titel uit Hunger, een Deense film uit de jaren zestig”, vertelt Cronenberg in Parijs – hij doelt op Sult (Henning Carlsen, 1966). “Daarin staat een rare, rondtrekkende dichter ’s nachts op een brug te krabbelen in een boekje. In een close-up zien we wat hij schrijft: ‘Crimes of the Future’. Alleen de titel. Ik dacht: die film wil ik zien! Met die titel. En daarna dacht ik: dan moet ik ’m maar zelf gaan maken.”

Hoewel je nergens rekening mee hoeft te houden als je een ongeschreven gedicht verfilmt en hoewel Cronenberg bezwoer dat zijn nieuwe film niks met de vorige te maken had, zijn er toch een paar overeenkomsten ingeslopen – waaronder de onbekende organen die opeens bij mensen verschijnen. “Het was een journalist die me erop wees. Ik was het helemaal vergeten.”

Maar zo onverwachts is het nu ook weer niet. Álle films van David Cronenberg (1943) hebben met elkaar te maken. Dus ook deze nieuwe Crimes of the Future, een sciencefiction-bodyhorror die zich afspeelt in het vervallen Griekenland van een nabije, schijnbaar post-industriële en post-commerciële toekomst.

Crimes of the Future (2022)

Orgaanbureau
Viggo Mortensen speelt (in zijn derde film van Cronenberg) een man bij wie nieuwe, onbekende organen ontstaan, die evolutionair aangepast lijken aan een wereld van plastic en technologie maar misschien, zo wordt gesuggereerd, door Mortensens eigen wil worden voortgebracht. Wil of evolutie, cultuur of natuur, organisch of synthetisch – die vragen lopen als een rode draad door het verhaal. Mortensens personage laat de organen telkens operatief weghalen door zijn partner, gespeeld door Léa Seydoux, in artistieke en publieke performances waardoor Kristen Stewart, als vertegenwoordiger van het Orgaanbureau, steeds sterker opgewonden raakt.

Cronenberg ontkent, op het ongeloofwaardige af, bewuste verwijzingen naar eerdere films. Maar tik maar af. De combinatie van seksualiteit en lichamelijke kwetsuren: Crash (1996). Daar een ‘inner beauty’ in zien: Dead Ringers (1988). Het op wilskracht voortbrengen van nieuwe lichaamsdelen: The Brood (1979). Onmogelijk geachte genetica: The Fly (1986). Een televisiescherm met ‘Body is Reality’ erop: een knipoog – zou je toch denken – naar het ‘television is reality’ uit Videodrome (1983). Überhaupt doet het vergroeien van het menselijk lichaam met technologische producten denken aan de bodyhorror van Videodrome (mens en TV) en eXistenZ (1999, mens en VR) – een film waarvoor de titel Crimes of the Future overigens ook ooit overwogen zou zijn.

Net als Sartre
Deze en andere verbanden zijn te verklaren vanuit de consistente filosofische wil waarmee al zijn films, zo te zeggen, organisch worden voortgebracht. Wat een beetje doet denken aan Viggo Mortensens personage. “Sommige mensen vinden ook dat Viggo in de film op mij lijkt. Wat ik niet erg vind, want Viggo ziet er natuurlijk leuk uit. Maar als schrijver-regisseur ben je het alter ego van ál je personages – dus ook die van Léa en Kristen.”

En niet alleen van de personages, maar van alles. Het alomvattende alter ego van Cronenberg in Crimes of the Future is Crimes of the Future zelf. De oude net zo goed als de nieuwe en net zo goed als alle andere films die hij heeft gemaakt tezamen. En dat is omdat deze filmmaker een filosoof is en zijn films traktaten zijn. Zoals Sartre romans schreef die zowel meeslepende literatuur waren als filosofische werken, zo doet Cronenberg dat met zijn speelfilms.

En net als Sartre doet hij dat als zelfverklaard existentialist. Elke film is een filosofisch onderzoek, met “lange scènes met complexe dialogen die vereisen dat het publiek echt luistert.” Steeds vanuit dezelfde basale filosofische levenshouding, maar met telkens een ander ‘facet van het kristal’, zoals Cronenberg het ooit noemde. “Ik denk niet na over de verbanden met andere films, maar ze zijn er altijd. Of ik dat nu wil of niet. Omdat ik het schrijf. Dit is mijn wereld.”

Existentialisme
En die wereld is een strijdtoneel. Cronenbergs gedurende decennia uitgeplozen versie van het existentialisme heeft twee bijzondere eigenschappen. In z’n algemeenheid benadrukt het existentialisme dat je jezelf als individu kunt en moet vormgeven, ook al is de wereld absurd en betekenisloos. Jij bent zelf verantwoordelijk: voor je identiteit, voor zingeving, voor het leiden van een authentiek leven – wat dat ook moge zijn – en voor je eigen, vrije keuzes.

Shivers

Cronenbergs originele draai daaraan is dat het Ik niet één en ondeelbaar is, maar dat lichaam en geest, bewustzijn en onderbewuste, gedachten, emoties en instincten onderling strijd leveren. Het Ik is meervoudig, wankel en conflictueus – en staat bovendien bloot aan onbeheersbare krachten van buitenaf. Een volgende draai is dat de geest niet per definitie superieur is aan het lichaam, bewustzijn niet aan onderbewuste, mens niet aan virus et cetera. Al bij Shivers (1975), waarin een parasiet mensen verandert in een orgastische meute zonder individualiteit, zei Cronenberg dat je die film ook vanuit de parasiet kon bekijken – waarom niet? Bovendien vroeg hij zich af of die schijnbaar hersenloze groepsseks nou wel zo erg was. Hij vond z’n personages er helemaal niet ongelukkig uitzien.

Wie deze thema’s van Cronenberg kent, herkent ze ook weer in Crimes of the Future. En erkent dat Cronenberg er opnieuw iets nieuws mee doet. Vooral met Mortensens personage. Waar Cronenberg een reeks hoofdpersonen heeft gehad die aan eigen technologische hoogmoed ten onder gingen, is Mortensen misschien wel de meest afwachtende, meest evenwichtige Cronenberg-held tot nu toe. “Daar heb ik inderdaad lang met Viggo over gesproken. Zijn personage is geen traditionele held die dingen in beweging zet. Dingen overkomen hem en hij reageert daarop.”

Wonderlijk genoeg behoudt juist dit reactieve personage daarmee een zekere existentiële controle over de situatie, terwijl in Cronenbergs vroegere films ogenschijnlijk evenwichtige mensen juist doordat ze zichzelf wilden verbeteren de grip op zichzelf en het leven verloren – existentialisme is gevaarlijk, wil hij maar zeggen. In Crimes of the Future heeft Mortensen weliswaar te kampen met allerlei innerlijke vergroeiingen, maar hij heeft een heel systeem ontwikkeld om daarmee om te gaan, inclusief de publieke operaties. Maar Cronenberg zou Cronenberg niet zijn als hij het daarbij zou laten. ‘Duw een mens over de grens’, kun je zijn filmische credo noemen, en dus volgen Mortensens nieuwe organen elkaar steeds sneller op zodat het existentialistische moment steeds dichterbij komt dat hij toch, op een of andere manier, echt moet kiezen.

The Fly

Microplastics
In The Fly (1986) fuseert Jeff Goldblums personage Brundle genetisch met een vlieg, waarna die ‘Brundlefly’ steeds meer wordt overgenomen door zijn insectenkant. Daarbinnen zie je echter altijd nog een restje Brundle, die tegen alle klippen op probeert betekenis te geven aan z’n nieuwe situatie. Acht jaar geleden, toen ik Cronenberg voor het laatst sprak, zei die dat hij, als 71-jarige, in Brundlefly inmiddels vooral een metafoor voor ouderdom zag, met alle lichamelijke veranderingen van dien, en dat hij bewondering had voor de existentialistische kracht waarmee Brundlefly er tot het einde toe iets van probeerde te maken. “Ik weet niet of ik dat kan”, zei hij toen.

Nu, acht jaar later en allebei acht jaar ouder, meende ik in de milde, beheerste houding van Mortensens personage een hoopvol antwoord te zien op die vraag. Had Cronenberg zich inderdaad meer verzoend met zijn nakende aftakeling en dood? Het is waar, zegt Cronenberg, dat hij in de tussenliggende jaren intensief met de dood te maken heeft gehad. Niet alleen zijn zus is gestorven, maar ook zijn echtgenoot. “We waren 43 jaar samen. Met drie kinderen. En ik heb haar anderhalf jaar verzorgd.”

Maar dat is volgens hem niet de motivatie voor Mortensens personage. “Dit script is al twintig jaar oud. Het was mijn producent die me voorstelde er nog eens naar te kijken en het bleek relevanter dan ooit. Van de week las ik nog over microplastics in onze bloedbaan. Dus dat idee van plastic eten in de film is helemaal van deze tijd. Wat grappig en raar is. Maar zoals ik altijd zeg: als kunstenaar heb je extra gevoelige antennes; dan pik je dingen op die anderen nog niet zien. Ook het personage had ik toen al zo geschreven.”

The Death of David Cronenberg

En toch, en toch. Allicht zou de film twintig jaar geleden anders hebben uitgepakt. Met Mortensen, van wie het acteren een belangrijke duiding geeft aan het personage, werkte hij toen nog niet. En laat Cronenberg vorig jaar bovendien het één minuut durende filmpje The Death of David Cronenberg hebben gemaakt, samen met z’n dochter, waarin hij z’n eigen lijk in bed ziet liggen, op de wang kust en in z’n armen neemt.

Dat getuigt toch van existentialistische acceptatie, zoals hij zelf ook zei. Een mildheid die, tussen alle bodyhorror door, de belangrijkste filosofische bijdrage is van deze Crimes of the Future aan Cronenbergs filosofische levenswerk. Of dat nu bewust of onderbewust, door lichaam of geest, ondanks of dankzij zijn Ik is gebeurd.